Operation Manual
Afdrukken op enveloppen
Configureer de papierinstellingen op de goede manier met zowel het printerstuurprogramma als het
bedieningspaneel.
Envelopinstellingen via het bedieningspaneel configureren
1. Plaats enveloppen in de papierlade.
2. Druk op [Home] ( ) onderaan in het midden van het scherm.
3. Veeg het scherm naar links en druk vervolgens op het pictogram [Gebruikerstools] ( ).
4. Druk op [Instellingen papierlade].
5. Selecteer de instelling voor het papierformaat van de papierlade waarin de enveloppen
worden geplaatst.
6. Selecteer het formaat van de envelop en druk vervolgens op [OK].
7. Druk op [ Volg.].
8. Selecteer de instelling voor het papiertype van de papierlade waarin de enveloppen
worden geplaatst.
9. Druk op [Envelop] in het gebied "Papiertype" en selecteer vervolgens het juiste item in het
gebied "Papierdikte".
10. Druk op [OK].
11. Druk rechtsboven in het scherm op [Gebruikersinstellingen] ( ).
12. Druk op [Home] ( ) onderaan in het midden van het scherm.
Op enveloppen afdrukken via het printerstuurprogramma
Bij gebruik van het PCL 6-printerstuurprogramma
1. Klik op de menuknop van de toepassing die u gebruikt en klik vervolgens op
[Afdrukken].
2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken.
3. Klik op [Voorkeursinstellingen].
4. Selecteer in de lijst "Documentformaat:" het formaat van de envelop.
5. Selecteer in de lijst "Invoerlade:" in welke papierlade de enveloppen worden geplaatst.
6. Selecteer [Envelop] in de lijst "Papiersoort:".
7. Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen.
5. Afdrukken
136