Gebruikershandleiding Wat kunt u met dit apparaat? Snel aan de slag Kopiëren Afdrukken Scannen Documentserver Web Image Monitor Papier en toner bijvullen Problemen oplossen Apparaatinformatie Informatie die niet in deze handleiding staat, kunt u terugvinden in de HTML-/PDF-bestanden op de meegeleverde cd-rom. Voor een veilig en correct gebruik, dient u de Veiligheidsinformatie in "Lees dit eerst" te lezen voordat u het apparaat gebruikt.
INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?........................................................................................................................... 6 Symbolen in de handleiding..........................................................................................................................6 Modelspecifieke informatie............................................................................................................................... 7 1.
Wanneer het verificatiescherm wordt weergegeven................................................................................41 Gebruikerscodeverificatie via het bedieningspaneel............................................................................... 41 Inloggen via het bedieningspaneel............................................................................................................41 Uitloggen via het bedieningspaneel.......................................................................
4. Afdrukken De eigenschappen van het printerstuurprogramma weergeven..................................................................75 Standaard afdrukken....................................................................................................................................... 76 Meerdere pagina's op één pagina afdrukken.............................................................................................. 77 Verschillende soorten gecombineerd afdrukken.................................
. Documentserver Gegevens opslaan........................................................................................................................................ 105 Opgeslagen documenten afdrukken........................................................................................................... 107 7. Web Image Monitor Beginpagina weergeven...............................................................................................................................109 8.
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven............................................................................. 174 Wanneer er een probleem is met het scannen of opslaan van originelen...........................................175 Als het Home-scherm niet bewerkt kan worden..................................................................................... 176 Wanneer het adresboek bijgewerkt wordt ............................................................................................
Hoe werkt deze handleiding? Symbolen in de handleiding De handleiding gebruikt de volgende symbolen: Geeft punten aan waar u rekening mee moet houden wanneer u het apparaat gebruikt en een uitleg van mogelijke oorzaken voor het vastlopen van papier, schade aan originelen of gegevensverlies. Lees deze uitleg zorgvuldig door. Geeft een aanvullende uitleg van de functies van het apparaat aan en instructies voor het oplossen van fouten die door de gebruiker zijn gemaakt.
Modelspecifieke informatie In dit gedeelte wordt uitgelegd tot welke regio uw apparaat behoort. Op de achterkant van het apparaat bevindt zich een sticker op de plaats die hieronder wordt weergegeven. De sticker bevat gegevens waarmee de regio van uw apparaat wordt geïdentificeerd. Lees wat er op de sticker staat. DNB101 De volgende informatie is regiospecifiek. Lees de informatie onder het symbool dat overeenkomt met de regio van uw apparaat.
8
1. Wat kunt u met dit apparaat? U kunt een beschrijving zoeken op wat u wilt doen. Zoeken op wat u wilt doen U kunt een procedure zoeken op wat u wilt doen. Mijn kosten verminderen BRL059S Minder elektriciteit verbruiken Zie de handleiding Snel aan de slag. Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie. Documenten bestaande uit meerdere pagina's afdrukken op één vel (Combineren) Zie de handleiding Kopiëren /Document Server.
1. Wat kunt u met dit apparaat? Gescande bestanden op de computer gebruiken CQH100 Scanbestanden verzenden Zie de handleiding Scannen. De URL verzenden van de map waarin scanbestanden moeten worden opgeslagen Zie de handleiding Scannen. Scanbestanden in een gedeelde map opslaan Zie de handleiding Scannen. Scanbestanden opslaan op media Zie de handleiding Scannen. Tekstinformatie in gescande bestanden opnemen Zie de handleiding Scannen.
Zoeken op wat u wilt doen Bestemmingen registreren CQH101 Het bedieningspaneel gebruiken om bestemmingen in het Adresboek te registreren Zie de handleiding Scannen. Het apparaat effectiever bedienen CQH102 Vaak gebruikte instellingen registreren en gebruiken (Programmeren) Zie de handleiding Handige functies.
1. Wat kunt u met dit apparaat? Vaak gebruikte instellingen als begininstellingen registreren (Als stnd progr. (Kopieerapparaat/Documentserver/Scanner)) Zie de handleiding Handige functies. Vaak gebruikte printerinstellingen registreren in het printerstuurprogramma Zie de handleiding Afdrukken. De begininstellingen van het printerstuurprogramma wijzigen in vaak gebruikte printerinstellingen Zie de handleiding Afdrukken.
Wat kunt u met dit apparaat? Wat kunt u met dit apparaat? In dit onderdeel worden de functies van dit apparaat beschreven. Het [Home]-scherm aanpassen De pictogrammen voor alle functies worden weergegeven op het [Home]-scherm. NL DHJ326 • U kunt snelkoppelingen naar vaak gebruikte programma's of webpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. U kunt de programma's of internetpagina's eenvoudig oproepen door op het pictogram van de snelkoppeling te drukken.
1. Wat kunt u met dit apparaat? Kopieën maken met behulp van verschillende functies CQH002 • U kunt stempels op kopieën afdrukken. Stempels bevatten mogelijk een nummer, een gescande afbeelding, een datum, een paginanummer en tekst op de achtergrond. Zie de handleiding Kopiëren / Document Server. • U kunt de afbeelding die moet worden gekopieerd, verkleinen of vergroten. Met de functie Autom. verkl./vergr. herkent het apparaat automatisch het origineelformaat.
Wat kunt u met dit apparaat? Gegevens afdrukken met behulp van verschillende functies CQH003 • Dit apparaat ondersteunt netwerkverbindingen en lokale verbindingen. • U kunt afdruktaken die zijn opgeslagen op de harde schijf van het apparaat en die eerder werden verzonden vanaf computers via het printerstuurprogramma, afdrukken of wissen. U kunt kiezen uit de volgende soorten afdruktaken: Testafdruk, Beveiligde afdruk, Uitgestelde afdruk en Opgeslagen afdruk. Zie de handleiding Afdrukken.
1. Wat kunt u met dit apparaat? CQH004 • U kunt opgeslagen documenten die met de scannerfunctie zijn gescand, overdragen naar uw computer. • U kunt in het apparaat opgeslagen documenten, op de Document Server, of printermodus naar uw computer downloaden. • Voor meer informatie over het gebruik van de Document Server, zie de handleiding Kopiëren / Document Server. • Voor meer informatie over de Document Server in de kopieermodus, zie de handleiding Kopiëren / Document Server.
Wat kunt u met dit apparaat? De scanner in een netwerkomgeving gebruiken CQK103 • U kunt scanbestanden naar een bepaalde bestemming verzenden via e-mail (scanbestanden verzenden via e-mail). Zie de handleiding Scannen. • U kunt scanbestanden direct naar mappen verzenden (scanbestanden verzenden met Scan to Folder). Zie de handleiding Scannen. Tekstinformatie bij gescande data voegen U kunt tekstinformatie vanuit een gescand document direct in het bestand opnemen zonder een computer te gebruiken.
1. Wat kunt u met dit apparaat? DHJ266 • Deze functie kan alleen worden gebruikt indien u beschikt over de OCR-eenheid. • U kunt het bestandstype of de PDF-bestandsinstelling selecteren uit [PDF], [PDF (JPEG 2000)], of [PDF/A]. • Met deze functie kan het apparaat optisch tekens in diverse talen en tot maximaal 40.000 tekens per pagina herkennen op papier tot en met A1-formaat. • Zie de handleiding Scannen.
Wat kunt u met dit apparaat? • Het is mogelijk om gegevens op de harde schijf te coderen of te verwijderen om de kans op gegevenslekken te minimaliseren. • U kunt het gebruik van functies voor elke gebruiker beperken. • Zie de Veiligheidshandleiding voor details. Het apparaat beheren en instellen met een computer Met behulp van Web Image Monitor kunt u de status van het apparaat nakijken en instellingen wijzigen.
1.
2. Snel aan de slag In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u met dit apparaat aan de slag gaat. Namen en functies van onderdelen Overzicht van alle apparaatonderdelen • De ventilatieopeningen van het apparaat mogen niet geblokkeerd zijn. Als dit toch gebeurt, bestaat er kans op brand als gevolg van oververhitte interne elementen. Aanzicht vanaf de voor- en linkerkant 1 2 3 10 11 12 4 13 5 14 6 7 8 9 15 16 DNB102 1. Stapeleenheid voor originelen Hier worden de originelen gestapeld. 2.
2. Snel aan de slag 4. Hulplade voor uitvoer langs de voorkant Deze kan worden gebruikt om de gemaakte kopieën in op te vangen. 5. Voorpaneel Open dit paneel om toner te vervangen. 6. Hoofdstroomschakelaar Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet de hoofdstroomschakelaar ingeschakeld zijn. Indien de schakelaar uitgeschakeld is, zet u deze aan. Zie Pag. 39 "Het apparaat aan-/uitzetten". 7. Aardlekschakelaar Dit apparaat beschikt over een aardlekschakelaar om elektrische schokken te vermijden.
Namen en functies van onderdelen 16. Opbergvak Hier kunnen verbruiksartikelen worden opgeslagen. Aanzicht vanaf de achter- en linkerkant 1 2 3 4 DNB103 1. Originelenuitgang Hier worden de originelen afgeleverd. 2. Uitvoergeleider van het origineel Stapelt originelen die bij de achteruitvoer zijn afgeleverd. 3. Klep van de fuseereenheid Beschermt de fuseereenheid. 4. Achterste uitvoer Hier worden kopieën gestapeld die aan de achterzijde worden uitgevoerd.
2. Snel aan de slag De apparaatopties De externe apparaatopties 5 1 4 2 3 DNB105 1. Multi-stapeleenheid Maak dit vast aan de voor- of achterzijde van het apparaat. U kunt er een groot aantal kopieën op stapelen. 2. Rolhouder De twee papierhouders grijpen de papierrol vast en worden op de rolhouder van de papierrol-lade gemonteerd. 3. Originelenhanger Stapel originelen hier voordat u ze kopieert of scant. 4. Dubbele stapeleenheid U kunt hier originelen bestaande uit een groot aantal vellen opstapelen.
Namen en functies van het bedieningspaneel Namen en functies van het bedieningspaneel Deze illustratie toont het bedieningspaneel van een apparaat waarop alle opties zijn geïnstalleerd. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 19 18 17 16 15 14 13 20 12 21 DHJ235 1. [Home]-knop Druk hierop om het [Home]-scherm weer te geven. Voor meer informatie, zie Pag. 29 "Het [Home]-scherm gebruiken". 2. Functietoetsen Er zijn geen functies toegewezen aan de functietoetsen.
2. Snel aan de slag • Druk op deze knop om standaarden in te stellen voor het basisdisplay wanneer instellingen zijn verwijderd of gereset, of onmiddellijk nadat de aan-/uitschakelaar is aangezet. Zie Handige functies. 6. [Onderbreken]-knop Druk deze knop in om het kopiëren te onderbreken. Zie Kopiëren / Document Server. 7. Aan/uit-indicatielampje Het Aan/uit-indicatielampje gaat branden wanneer u de aan/uit-schakelaar inschakelt. 8.
Namen en functies van het bedieningspaneel 18. [Status controleren]-knop Druk op deze knop om de systeemstatus van het apparaat, de bedieningsstatus van elke functie en de huidige taken te bekijken. U kunt hier ook de taakgeschiedenis en de onderhoudsinformatie van het apparaat bekijken. 19. Indicatielampje Inkomende gegevens (printermodus) Knippert wanneer het apparaat afdrukopdrachten ontvangt van een computer. Voor meer informatie, zie de handleiding Afdrukken. 20.
2. Snel aan de slag De taal van het display wijzigen U kunt de taal die op het display wordt gebruikt, wijzigen. Engels is standaard ingesteld. 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. DHJ249 2. Druk op de knop Taal totdat de taal die u wilt gebruiken verschijnt. 3. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Het [Home]-scherm gebruiken Het [Home]-scherm gebruiken De pictogrammen voor alle functies worden weergegeven op het [Home]-scherm. U kunt snelkoppelingen naar vaak gebruikte programma's of internetpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. De pictogrammen van toegevoegde snelkoppelingen worden weergegeven op het [Home]-scherm. U kunt de programma's of internetpagina's eenvoudig oproepen door op het pictogram van de snelkoppeling te drukken. Om het [Home]-scherm weer te geven, drukt u op de [Home]-knop.
2. Snel aan de slag 6. Snelkoppelingen U kunt snelkoppelingen naar programma's of internetpagina's toevoegen aan het [Home]-scherm. Voor meer informatie over het registreren van snelkoppelingen, zie Pag. 30 "Pictogrammen aan het [Home]-scherm toevoegen". Het programmanummer verschijnt onderaan het pictogram van de snelkoppeling. Voor meer informatie over voorbeelden van snelkoppelingen die u kunt programmeren, zie Pag. 36 "Voorbeeld van programma's". 7.
Het [Home]-scherm gebruiken • Voor meer informatie over de procedure om een snelkoppeling met behulp van het scherm [Programma] te maken, zie Handige functies. • U kunt tot 72 pictogrammen voor functies en snelkoppelingen registreren. Verwijder pictogrammen die u niet meer nodig heeft wanneer de limiet is bereikt. Zie Handige functies voor meer informatie. • U kunt de positie van pictogrammen wijzigen. Zie "Handige functies" voor meer informatie.
2. Snel aan de slag 3. Druk op [Home bewerken]. 4. Druk op [Pictogram toevoegen]. 5. Druk op het tabblad [Programmeren].
Het [Home]-scherm gebruiken 6. Controleer of [Programma kopieermachine] is geselecteerd. 7. Selecteer het programma dat u wilt toevoegen. 8. Bepaal de positie waar [Blanco] wordt weergegeven. 9. Druk op [OK]. 10. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. • Druk op linksboven in het scherm om de positie in de eenvoudige weergave te controleren.
2. Snel aan de slag Functies in een programma registreren U kunt maximaal 25 programma's per kopieerapparaat-, Document Server- en scannerfunctie registreren. De volgende instellingen kunnen in programma's worden geregistreerd: Kopieerapparaat: origineeltype, belichting, papierlade/handinvoer, Bestand opslaan (behalve voor Gebruikersnaam, Wachtwoord en Opslagmap), Synchroon snijden, Variabel snijden, Autom. verkl./vergr., Gebr Auto E/R, afwerking, Afdrukpositie aanpassen, Bew.
Functies in een programma registreren 3. Druk op de knop [Programmeren]. DHJ246 4. Druk op [Geprogram.]. 5. Druk op het nummer van het programma dat u wilt registreren. 6. Voer de programmanaam in. 7. Druk op [OK]. 8. Druk op [Afsluiten]. • U kunt tot 34 tekens voor een programmanaam invoeren. • Wanneer een bepaald programma als standaard wordt geregistreerd, worden de waarden ervan de standaardinstellingen.
2. Snel aan de slag • Mapbestemmingen die beschermingscodes hebben kunnen niet worden geregistreerd onder een programma van de scannermodus. • Programma's worden niet verwijderd door het apparaat uit te schakelen of door op de [Reset]knop te drukken, tenzij het programma werd verwijderd of overschreven. • Programmanummers met een betreffende programma.
Functies in een programma registreren Programmanaam Kopie opslaan: XXXX Beschrijving van programma Geef een map op in [Opslagmap] in [Bestand opslaan]. (vervang XXXX door een mapnaam) Effect U kunt mappen gebruiken om opgeslagen bestanden te organiseren op gebruikersnaam of op het beoogde gebruik. Scannermodus Programmanaam PDF's scannen Beschrijving van programma Effect Selecteer [Kleur: Tekst / Foto] in [Scaninstellingen].
2. Snel aan de slag Programmanaam Scannen naar XXXX (vervang XXXX door een bestemmingsnaam ) Scan opslaan: XXXX (vervang XXXX door een mapnaam) Beschrijving van programma Effect Selecteer e-mail- of mapbestemmingen uit de lijst die is geregistreerd in het adresboek van het apparaat en geef vervolgens de scaninstellingen op. Als u bestemmingen en scaninstellingen registreert die u vaak gebruikt, kunt u de procedures om deze op te geven overslaan bij het verzenden van een gescand bestand.
Het apparaat aan-/uitzetten Het apparaat aan-/uitzetten De hoofdstroomschakelaar bevindt zich aan de linkerkant van het apparaat. Als deze schakelaar aangezet wordt, wordt het apparaat ingeschakeld en licht het Aan/uit-lampje aan de rechterkant van het bedieningspaneel op. Als deze schakelaar uitgezet wordt, wordt de het apparaat uitgeschakeld en gaat het Aan/uit-lampje aan de rechterkant van het bedieningspaneel uit. De hoofdstroomschakelaar inschakelen 1.
2. Snel aan de slag 1. Druk op de hoofdstroomschakelaar. Het Aan/uit-indicatielampje gaat uit. De stroom wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld. Als het scherm op het bedieningspaneel niet verdwijnt, neem dan contact op met uw servicevertegenwoordiger.
Inloggen op het apparaat Inloggen op het apparaat Wanneer het verificatiescherm wordt weergegeven Als Basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie actief is, verschijnt het verificatiescherm op het display. Het apparaat kan pas worden gebruikt nadat u uw eigen Log-in gebruikersnaam en Log-in wachtwoord heeft ingevoerd. Als Gebruikerscode verificatie actief is, kunt u het apparaat pas gebruiken wanneer u de gebruikerscode heeft ingevoerd.
2. Snel aan de slag 1. Druk op [Login]. 2. Voer een Log-in gebruikersnaam in en druk dan op [OK]. 3. Voer een Log-in wachtwoord in en druk dan op [OK]. Wanneer de gebruiker is geverifieerd, wordt het scherm weergegeven voor de functie die u gebruikt. Uitloggen via het bedieningspaneel In deze paragraaf wordt de procedure uitgelegd voor het uitloggen van het apparaat wanneer Basisverificatie, Windows-verificatie of LDAP-verificatie ingesteld is.
Originelen plaatsen Originelen plaatsen Uitvoerlocatie voor originelen Er zijn twee soorten uitvoerlocaties voor het origineel beschikbaar. Uitvoer bovenaan Dit is de standaard uitvoerlocatie voor originelen. Originelen worden in de oorspronkelijke stapeluitvoerladen afgeleverd. Uitvoer achterzijde Originelen worden op de uitvoergeleiders van de originelenuitvoer uitgeworpen. Selecteer deze uitvoerlocatie wanneer u dikke of harde originelen kopieert.
2. Snel aan de slag 1. Verwijder de twee originele stapeluitvoerladen achteraan. DNB134 2. Trek de uitvoergeleiders voor het origineel uit. DNB135 Originelen worden op de uitvoergeleiders van de originelenuitvoer uitgeworpen. DNB136 Uitvoerlocaties voor kopieën Er zijn twee soorten uitvoerlocaties voor kopieën beschikbaar. Voorzijde Afdrukken worden afgeleverd via de papieruitvoer aan de voorzijde van het apparaat.
Originelen plaatsen We adviseren u de kopieeruitvoer aan de voorzijde te selecteren wanneer u formaten kopieert tot maximaal A1 . Achterzijde Afdrukken worden afgeleverd via de papieruitvoer aan de achterzijde van het apparaat. Wanneer u A1 of A0 kopieert, selecteer dan achteruitvoer voor kopieën. Kopieeruitvoer voor Afdrukken worden afgeleverd via de papieruitvoer aan de voorzijde. DNB109 Kopieeruitvoer achter Afdrukken worden afgeleverd via de papieruitvoer aan de achterzijde.
2. Snel aan de slag DNB111 • In plaats van het origineel te laten liggen in de opvanghouder, pakt u het uiteinde van het origineel vast en schuift u hem weg voordat het volgende origineel wordt afgeleverd. • De uitlegtafel kan aan de achterzijde van het apparaat worden geïnstalleerd. Originelen in de origineelinvoer plaatsen • Leg één origineel tegelijk op de originelentafel. • Als de achterrand van het origineel erg is gekruld, strijkt u het vóór het scannen glad met beide handen.
Originelen plaatsen 2. Plaats het origineel met beide handen en met de te kopiëren zijde naar beneden tussen de origineelgeleiders. Duw het origineel, terwijl u het met beide handen vasthoudt, naar binnen totdat het stopt. Wanneer het apparaat begint te trekken aan het origineel, laat u los. DNB112 De invoer van originelen stoppen Als de originelen schuin worden ingevoerd of als een papierstoring optreedt, drukt u op [Stop met scannen]-knop om de invoer te stoppen.
2. Snel aan de slag 1. Open het draagvel met het halfdoorschijnende papier naar boven, en voer het origineel eveneens met de bedrukte zijde naar boven in. Lijn het origineel uit met de vouw van het draagvel. BKV008S 2. Houd het draagvel met beide handen vast, met de bedrukte zijde naar beneden, en voer de gevouwen rand van het draagvel voorzichtig in het invoergebied in.
Originelen plaatsen DNB114 Plaats grote originelen, zoals vellen van A1-formaat (D), in liggende afdrukstand in de origineelhangers.
2.
3. Kopiëren In dit hoofdstuk komen veelgebruikte kopieerfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet in dit hoofdstuk heeft kunnen vinden, verwijzen we u naar de handleiding Kopiëren / Document Server op onze website. Uitvoerlocaties voor kopieën Geef de uitvoerlocaties voor kopieën op voordat u gaat kopiëren. Voor meer informatie, zie Pag. 43 "Originelen plaatsen". Er zijn twee soorten uitvoerlocaties voor kopieën beschikbaar.
3. Kopiëren 1. Selecteer [Achter] bij Kopieeruitvoer locatie. Afdrukken worden afgeleverd via de papieruitvoer aan de achterzijde.
Basisprocedure Basisprocedure Als u kopieën van originelen wilt maken, plaatst u de originelen op de origineelinvoer. Voor meer informative, zie Papierspecificaties en papier bijvullen. Als u op ander papier dan normaal papier wilt kopiëren, geeft u het gewicht van het papiertype dat u gebruikt op in Gebruikersinstellingen. Raadpleeg Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie. 1.
3. Kopiëren Originelen verkleinen of vergroten In dit hoofdstuk worden de methodes beschreven voor het verkleinen of vergroten van afbeeldingen door een reproductieverhouding of een papierformaat op te geven. Basispunt De rechterbovenhoek is het basispunt. CPH016 Naast de beschreven functies in dit hoofdstuk, zijn er ook geavanceerde kopieerfuncties voor verkleinen/vergroten beschikbaar. Voor meer informatie over deze functies, zie de Kopieer- en Document Serverhandleiding.
Originelen verkleinen of vergroten 1. Druk op [Verkl/vergr]. 2. Selecteer een verhouding en druk vervolgens op [OK]. 3. Plaats het origineel en begin met scannen. Inzoomen U kunt de reproductieverhouding met stappen van 0,1% of 1,0% opgeven. CKN007 Als u een reproductieverhouding wilt opgeven, voert u de verhouding in met de cijfertoetsen of stelt u de verhouding in met [ ] of [ ]. In deze paragraaf wordt beschreven hoe u de verhouding invoert met de cijfertoetsen.
3. Kopiëren 1. Druk op [Verkl/vergr]. 2. Druk op [Cijfertoetsen]. 3. Voer de gewenste verhouding in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [ ]. 4. Druk twee keer op [OK]. 5. Plaats het origineel en begin met scannen. Automatisch verkleinen/vergroten Het apparaat herkent automatisch het originele formaat en selecteert vervolgens een geschikte reproductieratio gebaseerd op het papierformaat dat u heeft geselecteerd. CKN008 • Deze functie kunt u niet in combinatie met de handinvoer gebruiken.
Originelen verkleinen of vergroten Dit is handig bij het kopiëren van verschillende formaten originelen op hetzelfde formaat papier. Om er zeker van te zijn dat het gewenste afdrukresultaat wordt geleverd, geeft u de richting van het origineel op voordat u Automatisch verkleinen / vergroten gebruikt. Zorg ervoor dat de instelling van de invoerrichting van het origineel overeenkomt met de werkelijke richting van uw origineel. Voor meer informatie, zie de Kopieer- en Document Serverhandleiding.
3.
Originelen verkleinen of vergroten 1. Druk op [Gebr Auto R/E]. 2. Controleer of de gewenste combinatie voor Gebruiker Automatisch R/E is geselecteerd. 3. Plaats het origineel en begin met scannen.
3. Kopiëren Gecombineerd kopiëren In deze modus kunt u automatisch een reproductieverhouding selecteren en de originelen op één vel papier kopiëren. Het apparaat selecteert een reproductieverhouding tussen 25% en 400%. Als de richting van het origineel afwijkt van die van het kopieerpapier, wordt de afbeelding automatisch 90 graden gedraaid om een goede kopie te kunnen maken. CKN014 • Deze functie kunt u niet in combinatie met de handinvoer gebruiken. Er zijn drie opties voor enkelzijdig combineren.
Gecombineerd kopiëren CKN016 1. Druk op [Combineren]. 2. Selecteer het aantal originelen dat u wilt combineren. 3. Druk op [OK]. 4. Selecteer het papierformaat. 5. Plaats het origineel en begin met scannen.
3. Kopiëren De lengte van Snijden kopieerpapier opgeven Geef de lengte op waarop het papier dat in de lade voor papierrol is geplaatst, moet worden gesneden. • U kunt het papier in de handinvoerlade niet snijden. De volgende methoden voor papier snijden zijn beschikbaar: Synchroon snijden Hiermee wordt het papier op dezelfde lengte gesneden als het origineel.
De lengte van Snijden kopieerpapier opgeven Vooraf ingesteld snijden Hiermee wordt het papier op een vooraf ingesteld formaat gesneden, ongeacht het formaat van het origineel. Gebruik deze functie als u originelen van verschillend formaat in hetzelfde formaat wilt snijden. 1. Selecteer een vooraf ingesteld snijformaat van de papierrol-lade.
3.
De lengte van Snijden kopieerpapier opgeven Variabel snijden Het papier wordt gesneden in het ingevoerde formaat. U kunt een instelling opgeven tussen 210 en 15.000 mm (8,3 en 590,5 inch). 1. Selecteer [Variabel snijden]. 2. Voer de lengte in met de cijfertoetsen en druk op [ ]. 3. Druk op [OK]. 4. Selecteer een lade met een papierrol.
3. Kopiëren Kopiëren vanuit de handinvoer Gebruik de handinvoer om te kopiëren op papierformaten die niet geladen kunnen worden op de papierrol-laden. Over het plaatsen van papier in de handinvoer, zie de handleiding Papierspecificaties en Papier bijvullen. Papier dat een verticalelengte van 210 - 914,4 mm heeft (8,3 - 36,0 inch) en een horizontale lengte van 182 - 2000 mm (7,2 - 78,7 inch) kan worden gekopieerd vanuit de handinvoer. 1. Plaats het papier met de bedrukte zijde boven in de handinvoer.
Kopiëren vanuit de handinvoer 4. Selecteer het papierformaat. 5. Druk twee keer op [OK]. Kopiëren op een aangepast papierformaat vanuit de handinvoer Papier met een horizontale lengte van 210,0 – 914,4 mm (8,3–36,0 inch) en een verticale lengte van 182,0 – 2000,0 mm (7,2–78,7 inch) kan worden ingevoerd vanuit de handinvoer. Let er echter op dat de beperking van het bereik van de horizontale en verticale lengte varieert afhankelijk van de geïstalleerde opties. 1.
3. Kopiëren Een aangepast formaat registreren U kunt één aangepast papierformaat registreren. Zo kunt u de instellingen van dit formaat snel oproepen. Dit is handig wanneer u vaak een bepaald type papier gebruikt dat niet automatisch door het apparaat wordt herkend. 1. Selecteer de handinvoer ( ). 2. Druk op [Papierformaat]. 3. Druk op [Aangepast formaat]. 4. Voer de horizontale afmeting van het origineel in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op [ ]. 5.
Kopiëren vanuit de handinvoer 1. Selecteer de handinvoer ( ). 2. Druk op [Papierformaat]. 3. Druk op [Aangepast formaat]. 4. Druk op [Oproepen]. 5. Druk twee keer op [OK].
3. Kopiëren Sorteren Het apparaat voegt de kopieën samen tot sets en zet ze in volgorde. • U kunt de handinvoer niet gebruiken met Gerot.sort. • Om de functie Geroteerd sorteren te kunnen gebruiken, heeft u twee papierladen nodig die gevuld zijn met papier van hetzelfde formaat en type, maar waarbij het papier in verschillende richtingen ( ) is geplaatst. Voor meer informatie over deze instelling, zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen.
Sorteren 1. Druk op [Afwerken]. 2. Selecteer [Sorteren] of [Gerot. sort.] en druk vervolgens op [OK]. 3. Voer het aantal te kopiëren sets in met de cijfertoetsen. 4. Plaats het origineel en begin met scannen. Druk op de [Testafdruk]-knop om het type afwerking te bevestigen. Scan elke pagina van het origineel. Druk op de toets [ ] nadat alle originelen zijn gescand. Het aantal te kopiëren sets wijzigen Tijdens het kopiëren kunt u het aantal te kopiëren sets wijzigen.
3. Kopiëren 2. Voer het aantal kopiesets in met de cijfertoetsen. 3. Druk op [Doorgaan]. Het kopiëren begint opnieuw.
Gegevens opslaan in de Document Server Gegevens opslaan in de Document Server Met de documentserver kunt u documenten op de harde schijf van het apparaat opslaan die met de kopieerfunctie ingelezen zijn. U kunt ze dus later afdrukken, na het toepassen van de gewenste configuraties. U kunt de opgeslagen documenten in het documentserver-scherm controleren. Voor meer informatie over de Document Server, zie Pag. 105 "Gegevens opslaan". • Deze functie kunt u niet in combinatie met de handinvoer gebruiken. 1.
3.
4. Afdrukken In dit hoofdstuk komen veelgebruikte printerfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet heeft kunnen vinden in dit hoofdstuk, verwijzen we u naar de handleiding Afdrukken op onze website. De eigenschappen van het printerstuurprogramma weergeven In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de eigenschappen van het printerstuurprogramma opent in [Apparaten en printers]. • U dient over rechten voor printerbeheer te beschikken om de printerinstellingen te wijzigen. Log in als beheerder.
4. Afdrukken Standaard afdrukken • Indien u een afdruktaak via USB 2.0 stuurt terwijl het apparaat zich in de energiespaarstand of de slaapmodus bevindt, kan er mogelijk een foutmelding verschijnen na voltooiing van de afdruktaak. Als dit het geval is, controleer dan of het document afgedrukt is. 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst [Printer selecteren]. 3. Klik op [Voorkeursinstellingen].
Meerdere pagina's op één pagina afdrukken Meerdere pagina's op één pagina afdrukken In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u meerdere pagina's kunt afdrukken op een vel papier. De afdrukfunctie Combineren laat u economisch met papier omgaan doordat er meerdere pagina's op een vel papier worden afgedrukt. 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst [Printer selecteren]. 3.
4.
Beveiligde afdruk Beveiligde afdruk Het verzenden van een beveiligd afdrukbestand 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst "Printer selecteren". 3. Klik op [Voorkeursinstellingen]. 4. Klik in de lijst "Taaksoort:" op [Beveiligde afdruk]. 5. Klik op [Details...]. 6. Voer een gebruikers-ID in in het venster "Gebruikers-ID invoeren:" en voer een wachtwoord in het veld "Wachtwoord:" in. 7.
4. Afdrukken 2. Druk op het tabblad [Afdruktaken]. 3. Druk op [Beveil. afdr.taak]. 4. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken. U kunt alle beveiligde afdrukbestanden in één keer selecteren door na selectie van één bestand op [Select. alle tk. ] te drukken. 5. Druk op [Afdr.]. 6. Voer het wachtwoord in met de cijfertoetsen en druk op [OK]. 7. Voer het aantal kopieën in met de cijfertoetsen en druk daarna op [Afdrukken].
Uitgestelde afdruk Uitgestelde afdruk Het verzenden van een afdrukbestand dat wacht op afdrukken 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst "Printer selecteren". 3. Klik op [Voorkeursinstellingen]. 4. Klik in de lijst "Taaksoort:" op [Uitgestelde afdruk]. 5. Klik op [Details...]. 6. Voer een gebruikers-ID in in het venster "Gebruikers-ID invoeren:".
4. Afdrukken 1. Druk op de [Home]-knop aan de linker bovenkant van het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Printer] op het [Home]-scherm. DHJ243 2. Druk op het tabblad [Afdruktaken]. 3. Druk op [Uitgest. afdr.tk]. 4. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken. U kunt alle uitgestelde afdrukbestanden in één keer selecteren door na selectie van één bestand op [Select. alle tk. ] te drukken. 5. Druk op [Afdr.]. 6. Voer het aantal kopieën in met de cijfertoetsen en druk daarna op [Afdrukken].
Opgeslagen afdruk Opgeslagen afdruk Het verzenden van een opgeslagen afdrukbestand 1. Klik op de menuknop van Kladblok in de linkerbovenhoek van het venster en klik op [Afdrukken]. 2. Selecteer de printer die u wilt gebruiken in de lijst "Printer selecteren". 3. Klik op [Voorkeursinstellingen]. 4. In de lijst "Taaksoort:" selecteert u de gewenste afdrukmethode voor bestanden van het type Opgeslagen afdruk.
4. Afdrukken 1. Druk op de [Home]-knop aan de linker bovenkant van het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Printer] op het [Home]-scherm. DHJ243 2. Druk op het tabblad [Afdruktaken]. 3. Druk op [Opgesl. afdr.tk]. 4. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken. U kunt alle opgeslagen afdrukbestanden in één keer afdrukken door na selectie van één taak op [Select. alle tk. ] te drukken. 5. Druk op [Afdr.]. Als u een wachtwoord heeft ingesteld in het printerstuurprogramma, voer dan het wachtwoord in.
Opslaan en afdrukken met de Document Server Opslaan en afdrukken met de Document Server Met de Document Server kunt u documenten opslaan op de harde schijf van het apparaat, zodat u deze kunt bewerken en afdrukken zoals en wanneer u dat wilt. • Toepassingen met een eigen stuurprogramma, zoals PageMaker, ondersteunen deze functie niet. • Annuleer de bestandsoverdracht niet als de gegevens naar de Document Server worden verzonden. Het is mogelijk dat het proces niet juist wordt geannuleerd.
4. Afdrukken 7. Geef het mapnummer op om het document op te slaan in het venster "Mapnummer". Als "0" wordt opgegeven in het vak "Mapnummer:" worden documenten in de Gedeelde map opgeslagen. 8. Als de map met een wachtwoord is beschermd, moet u het wachtwoord in het vak "Wachtwoord map:" invoeren. 9. Klik op [OK]. 10. Wijzig indien nodig andere afdrukinstellingen. 11. Klik op [OK]. 12. Begin met afdrukken vanuit het dialoogvenster [Afdrukken] van de toepassing.
5. Scannen In dit hoofdstuk komen veelgebruikte scannerfuncties en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet heeft kunnen vinden in dit hoofdstuk, verwijzen we u naar de handleiding Scannen op onze website. Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map • Raadpleeg eerst Scannen voordat u deze procedure uitvoert en bevestig de informatie van de bestemmingscomputer. Zie ook Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen en registreer het adres van de bestemmingscomputer in het adresboek. 1.
5. Scannen 4. Indien nodig, specificeer de scaninstellingen aan de hand van het origineel dat gescand moet worden. Voorbeeld: het document scannen in kleur en opslaan als PDF-bestand. • Druk op [Scaninstellingen] en druk vervolgens op [Kleur: Tekst / Foto] op het tabblad [Origineeltype]. • Druk op [PDF] onder [Verzend Bestandstype/naam]. 5. Indien nodig drukt u op [Volg. orig. wacht]. 6. Geef de bestemming op. U kunt meerdere bestemmingen opgeven. 7. Plaats de originelen.
Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map 3. Bevestig de naam van de computer. De naam van de computer wordt weergegeven onder [Hostnaam]. Hier kunt u ook het IPv4-adres opgeven. Het adres weergegeven onder [IPv4-adres] is het IPv4adres van de computer. 4. Voer daarna de opdracht "set user" (gebruiker instellen) en druk dan op [Enter]. Let erop dat u een spatie zet tussen "set" en "user". 5. Bevestig de gebruikersnaam. De gebruikersnaam wordt weergegeven onder [GEBRUIKERSNAAM].
5. Scannen 12. Selecteer in de lijst [Namen van groepen of gebruikers:] een groep of gebruiker. Vink vervolgens in de kolom [Toestaan] in de toestemmingenlijst het selectievakje [Volledig beheer] of [Wijzigen] aan. Configureer de toegangsrechten voor elke groep en gebruiker. 13. Klik op [OK].
Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map 4. Druk op [Verif. info] en vervolgens op [ Volg.]. 5. Druk op [Spec. and. Ver.info.] rechts van "Mapverificatie". Wanneer u [Niet opgeven] selecteert, worden de SMB-gebruikersnaam en het SMB-wachtwoord dat u heeft opgegeven in "Standaard gebruikersnaam/wachtwoord [Verzenden]" van de instellingen voor Bestandsoverdracht toegepast. 6. Druk op [Wijzigen] onder "Log-in gebruikersnaam". 7.
5. Scannen 16. Druk op [OK]. 17. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. De SMB-map handmatig zoeken 1. Druk onder "Pad" op [Wijzigen]. 2. Voer het pad in waar de map zich bevindt. Bijvoorbeeld: als de naam van de bestemmingscomputer "User" is en de naam van de map is "Share", dan is het pad \\User\Share. Als het netwerk niet toelaat dat IP-adressen automatisch worden verkregen, noteert u het IP-adres van de bestemmingscomputer in het pad.
Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map U kunt op [1 Niveau omhoog] drukken om van niveau te wisselen. 4. Selecteer de map die u wilt registreren. 5. Druk op [OK]. Een geregistreerde SMB-map verwijderen 1. Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Adresboekmanagement] in het [Home]-scherm. 2. Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is. 3. Selecteer de naam van de map die u wilt verwijderen.
5. Scannen Het pad voor de bestemming handmatig invoeren 1. Druk op [Handm. inv.]. 2. Druk op [SMB]. 3. Druk op [Handm. inv.] rechts van het padveld. 4. Voer het pad voor de map in. In het volgende voorbeeldpad, is de naam van de bestemmingsmap "gebruiker" en die van de computer "desk01": \\desk01\user 5. Druk op [OK]. 6. Afhankelijk van de bestemmingsinstellingen, geeft u de gebruikersnaam op om u aan te melden op de computer. Druk op [Handm. inv.
Basisprocedure voor verzenden van scanbestanden via e-mail Basisprocedure voor verzenden van scanbestanden via e-mail 1. Druk op de knop [Home] linksboven in het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Scanner] op het scherm [Home]. DHJ243 2. Zorg ervoor dat alle oude instellingen zijn gewist. Druk op de [Reset]-knop als de instelling van de vorige gebruiker nog actief is. 3. Druk op het tabblad [E-mail]. 4.
5. Scannen Voorbeeld: het document scannen in kleur en opslaan als PDF-bestand. • Druk op [Scaninstellingen] en druk vervolgens op [Kleur: Tekst / Foto] op het tabblad [Origineeltype]. • Druk op [PDF] onder [Verzend Bestandstype/naam]. 5. Indien nodig drukt u op [Volg. orig. wacht]. 6. Geef de bestemming op. U kunt meerdere bestemmingen opgeven. 7. Als u de afzender van de e-mail wilt specificeren, drukt u op [Naam afzender] en vervolgens op [OK]. 8. Druk op [Ontv. Bev.
Basisprocedure voor verzenden van scanbestanden via e-mail 6. Voer het e-mailadres in. 7. Druk op [OK]. 8. Druk op [OK]. 9. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. Een e-mailbestemming verwijderen 1. Druk op de [Home]-knop linksboven op het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Adresboekmanagement] in het [Home]-scherm. 2. Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is. 3. Selecteer de naam van wie u het e-mailadres wilt verwijderen.
5. Scannen Een e-mailadres handmatig invoeren 1. Druk op [Handm. inv.]. 2. Voer het e-mailadres in. 3. Druk op [OK].
Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden • U kunt elk opgeslagen bestand beveiligen met een wachtwoord. Het wordt aanbevolen om opgeslagen bestanden te beveiligen tegen onbevoegde toegang met behulp van een wachtwoord. • Een gescand bestand opgeslagen in het apparaat kan verloren gaan als er zich een storing voordoet. We raden u aan de harde schijf niet te gebruiken voor het bewaren van belangrijke bestanden.
5. Scannen 5. Indien nodig kunt u de gegevens van het opgeslagen bestand opgeven zoals [Gebruikersnaam], [Bestandsnaam], [Wachtwoord] en [Map selecteren]. • Gebruikersnaam Druk op [Gebruikersnaam] en selecteer een gebruikersnaam. Als u een niet-geregistreerde gebruikersnaam wilt opgeven, drukt u op [Handm. invoer] en voert u vervolgens de naam in. Druk nadat u een gebruikersnaam heeft opgegeven op [OK]. • Bestandsnaam Druk op [Bestandsnaam], voer een bestandsnaam in en druk vervolgens op [OK].
Basisprocedure voor het opslaan van scanbestanden 3. In de lijst met opgeslagen bestanden selecteert u het bestand dat u wilt controleren. U kunt meerdere bestanden selecteren. 4. Druk op [Voorvertoning].
5. Scannen Het bestandstype opgeven In deze paragraaf wordt de procedure uitgelegd voor het opgeven van het bestandstype van een bestand dat u wilt verzenden. Bestandstypen kunnen worden opgegeven bij het verzenden van bestanden per e-mail of via scannen naar map, bij het verzenden van opgeslagen bestanden per e-mail of via scannen naar map en bij het opslaan van bestanden op een geheugenopslagapparaat.
Scaninstellingen opgeven Scaninstellingen opgeven 1. Druk op [Scaninstellingen]. 2. Geef de resolutie, het scanformaat en de andere noodzakelijke instellingen op. 3. Druk op [OK].
5.
6. Documentserver In dit hoofdstuk komen veelgebruikte Document Server-functies en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet in dit hoofdstuk heeft kunnen vinden, verwijzen we u naar de handleiding Kopiëren / Document Server op onze website. Gegevens opslaan In deze paragraaf wordt beschreven hoe u documenten op de Document Server opslaat.
6. Documentserver 1. Druk op de knop [Home] in de linkerbovenhoek van het bedieningspaneel en druk vervolgens op het pictogram [Document Server] in het scherm. DHJ243 2. Druk op [Naar scanscherm]. 3. Druk op [Opslagmap]. 4. Geef op in welke map u het document u wilt opslaan en druk op [OK]. 5. Druk op [Gebruikersnaam]. 6. Selecteer een gebruikersnaam en druk vervolgens op [OK]. De gebruikersnamen die getoond worden, zijn namen die in het Adresboek geregistreerd staan.
Opgeslagen documenten afdrukken Opgeslagen documenten afdrukken U kunt documenten afdrukken die zijn opgeslagen op de Document Server. U kunt de volgende instellingen opgeven in het afdrukscherm: • Papierlade • Het aantal afdrukken • [Afwerken] (Sorteren, Gerot.sort.) • [Afdrukpositie aanpassen] • [Stempel] (Achtergrondnummering, Voor.ingest. Stmp.
6.
7. Web Image Monitor In dit hoofdstuk komen veelgebruikte Web Image Monitor-functies en -handelingen aan bod. Voor informatie die u niet heeft kunnen vinden in dit hoofdstuk, verwijzen we u naar de handleiding Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen op onze website of de Help van Web Image Monitor. Beginpagina weergeven In dit gedeelte wordt de beginpagina besproken en wordt uitgelegd hoe u Web Image Monitor kunt weergeven. • Als u een IPv4-adres invoert, begin de onderdelen dan niet met een nul.
7. Web Image Monitor 2. Koptekstgebied Toont pictogrammen voor de Help- en zoekfunctie. Dit gebied toont ook [Inloggen] en [>Uitloggen], waarmee u kunt schakelen tussen de beheerders- en gastmodus. 3. Vernieuwen/Help (Vernieuwen): klik op rechtsboven in het werkgebied om de apparaatgegevens te updaten. Klik op de knop [Vernieuwen] van de internetbrowser om het volledige browserscherm bij te werken. (Help): gebruik Help om de inhoud van het Help-bestand weer te geven of te downloaden. 4.
8. Papier en toner bijvullen Dit hoofdstuk beschrijft de aanbevolen papierformaten en -typen en hoe u papier in de papierlade plaatst. Papier plaatsen Voorzorgsmaatregelen bij het plaatsen van papier in de papierrol-lade • Pas tijdens het bijvullen van papier op dat uw vingers niet vast komen te zitten of dat u ze verwondt. • Hou de papierrol horizontaal met beide handen.
8. Papier en toner bijvullen • Zorg ervoor dat uw vingers of kleren niet in de rollen bekneld raken. • U kunt de papierrol niet gebruiken als die zich in een van de de volgende staten bevindt. Snij de rand van het papier af met een schaar voordat u het papier plaatst.
Papier plaatsen DHJ350 • Het papier krult weg van de papierrol DHJ351 • De rand is gedeukt DHJ352 • Het papier bevat gaten 113
8. Papier en toner bijvullen DHJ349 • Het papier is gescheurd DHJ353 • Wanneer u papierrollen uit de papierladen verwijdert, til dan de papierhouders aan elke zijde van de papierrol op voordat u ze verwijdert. Til nooit slechts één kant omhoog. Dit kan schade aan het apparaat veroorzaken.
Papier plaatsen Namen van de onderdelen van de papierrol-lade 2 3 4 1 5 6 BKV012S 1. Schakelaar voor antivochtigheidsverwarmer Wanneer de vochtigheid groot is, is het mogelijk dat het papier in de papierlade vocht absorbeert en dat kan de kopieerkwaliteit beïnvloeden. De antivochtigheidsverwarmer voorkomt dit. Zet deze schakelaar aan als de vochtigheid groot is. 2. Papierhouder De twee papierhouders grijpen de papierrol vast en worden op de rolhouder van de papierrol-lade gemonteerd. 3.
8. Papier en toner bijvullen 1. Trek de papierrol-lade voorzichtig naar buiten tot deze stopt. DHJ315 2. Bevestig de papierhouder aan de nieuwe papierrol ( ) en laat vervolgens de hendel zakken ( ). DHJ308 Steek de papierhouder er stevig in, tot deze stopt. 3. Houd beiden kanten van de papierrol vast en plaats deze stevig in de rolhouder. DHJ285 Zorg ervoor dat beide uiteinden van de papierhouder goed geplaatst zijn in de groeven van de rolhouder.
Papier plaatsen 4. Draai, terwijl u de papierrol langzaam draait ( ) om de rand van de papierrol in het rubberen deel van de rol te brengen, de papierinvoerknop met de klok mee ( ). 1 2 DHJ286 5. Houd de automatische toevoerknop ingedrukt tot de rand van het papier uit de snijsectie komt ( ) en verwijder vervolgens het afgesneden stuk papier ( ). 1 2 DHJ287 Het papier zal automatisch worden afgesneden wanneer u de invoerknop los laat. 6. Schuif de papierrol-lade langzaam volledig naar binnen. 7.
8. Papier en toner bijvullen Een papierrol met afwijkende afmetingen instellen via het bedieningspaneel Dit deel legt uit hoe u via het bedieningspaneel een papierrol met afwijkende afmetingen kunt instellen wanneer u RP-GL/2 or RTIFF als printertaal gebruikt. Meer informatie over het wijzigen van de printertaal vindt u in RP-GL/2 en RTIFF. De papierformaten die kunnen worden aangegeven zijn 210 - 914,4 mm (8,3 - 36,0 inch) horizontaal en 210 - 15.000 mm (8,3 - 590,5 inch) verticaal. 1.
Papier plaatsen 1. Pas de papiergeleiders van de handinvoer aan het formaat van het papier aan. DHJ282 2. Plaats het papier met de te kopiëren zijde omhoog in de handinvoerlade. DHJ283 Leg de papierrand vlak tegen de papier invoerroller langs de papiergeleiders van de handinvoer. Houd het papier vast totdat de roller het begint in te voeren. Het papier wordt automatisch ingevoerd en het apparaat start met kopiëren.
8. Papier en toner bijvullen Normale formaten instellen via het bedieningspaneel 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. DHJ249 2. Druk op [Instell. papierlade]. 3. Druk op [Printer handinvoer papierformaat]. 4. Selecteer het papierformaat. 5. Druk op [OK]. 6. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Papier plaatsen Losbladpapier van aangepast formaat instellen via het bedieningspaneel 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. DHJ249 2. Druk op [Instell. papierlade]. 3. Druk op [Printer handinvoer papierformaat]. 4. Druk op [Aangepast formaat]. Indien er al een aangepast formaat is ingesteld, drukt u op [Formaat wijzigen]. 5. Druk op [Verticaal]. 6. Voer de verticale afmeting van het papier in met de cijfertoetsen en druk op [ ]. 7. Druk op [Horizontaal]. 8.
8. Papier en toner bijvullen Papiertype instellen via het bedieningspaneel 1. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop. DHJ249 2. Druk op [Instell. papierlade]. 3. Druk op [ Volg.]. 4. Druk op [Papiertype: Papierhandinvoer]. 5. Selecteer de juiste items aan de hand van het papiertype en de dikte die u wilt gebruiken. 6. Druk op [OK]. 7. Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
Aanbevolen papier Aanbevolen papier Dit gedeelte geeft de aanbevolen papierformaten en -typen.
8.
Aanbevolen papier Papiertype en -gewicht Film Papierformaat Papiercapaciteit Papierrol - Diameter: 6,7 of minder Interne diameter: 3,0 ± 0,01 Breedte: 81/2, 9, 11, 12, 17, 18, 22, 24, 34, 36 Rollengte: 590 (49,2 ft.
8.
Aanbevolen papier • Gebruik geen papier dat bedoeld is voor een inkjetprinter, omdat het aan de fuseereenheid kan blijven plakken en een papierstoring kan veroorzaken. • Wanneer u dun papier invoert (64g/m2 of minder) in de richting haaks op de vezel, kan kunnen er witte vlekken en vlekkerige afbeeldingen ontstaan. Wanneer dit gebeurt, draai het papier dan 90 graden om het in de vezelrichting te plaatsen.
8. Papier en toner bijvullen • Wanneer u continu bij een lage temperatuur kopieert en de afgeleverde vellen zijn omgebogen bij de hoeken, kopieer dan elk vel met een interval van ongeveer 3 minuten. • Wanneer u continu 50 of meer vellen doorzichtig papier kopieert met een lengte van A0 papier of meer met een donkere rand die een breedte heeft van 2 mm of meer en een lengte van 900 mm of meer, dan kan de achtergrond vlekkerig worden.
Toner bijvullen Toner bijvullen Deze paragraaf beschijft de voorzorgsmaatregelen bij het vervangen van tonercartridges, hoe u gescande documenten kunt verzenden als de toner op is en wat u moet doen met gebruikte tonercartridges. • Verbrand toner (nieuw of gebruikt) of tonercartridges niet. Doet u dit wel, dan riskeert u brandwonden. Toner ontvlamt wanneer het in contact komt met open vuur. • Sla toner (nieuw of gebruikt) of tonercartridges niet op in de buurt van open vuur.
8. Papier en toner bijvullen • Let er tijdens het verwijderen van vastgelopen papier of het vervangen van tonercartridges goed op dat er geen toner (nieuw of gebruikt) op uw huid komt. Als uw huid in contact komt met toner, moet u het betreffende gedeelte van de huid grondig wassen met water en zeep. • Als toner, tonerafvalfles of verbruiksartikelen met toner moeten worden vervangen, zorg er dan voor dat u geen toner morst. Doe de verbruiksartikelen die u weg wilt gooien na verwijdering in een zak.
Toner bijvullen • Schud de verwijderde tonercartridge niet. Anders kan er overgebleven toner vrijkomen. 1. Open het voorpaneel voorzichtig met beide handen. DHJ001 2. Schuif de tonercartridge naar rechts en tegelijk naar u toe ( ). Trek de tonercartridge naar u toe en uit het apparaat ( ). DNB129 3. Neem de nieuwe tonercartridge uit de verpakking en schud deze, zonder hem schuin te houden, vijf of zes maal goed op en neer en van links naar rechts.
8. Papier en toner bijvullen 4. Plaats de uiteinden van de tonercartridge in de tonerhouder aan de linkerkant ( ). Plaats de tonercartridge naar rechts, zoals met de pijl is aangegeven ( ). DNB130 5. Verwijder voorzichtig het plakband van de tonercartridge. DNB131 6. Draai de tonercartridge zodat de pijlen erboven zichtbaar zijn en klik het op zijn plek.
Toner bijvullen 7. Sluit het voorpaneel. DKY001 Faxberichten of gescande documenten verzenden wanneer de toner op is Wanneer de toner in het apparaat op is, gaat er een lampje op het display knipperen. U kunt nog steeds gescande documenten verzenden, ook als de toner op is. 1. Druk op de [Home]-knop aan de linkerbovenkant van het bedieningspaneel en druk op het pictogram [Scanner] op het [Home]-scherm. DHJ243 2. Druk op [Afsluit.] en voer het verzenden uit. De foutmelding verdwijnt.
8. Papier en toner bijvullen Als u uw gebruikte tonercartridge wilt weggooien, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde verkooppunt van Ricoh. Als u de toner zelf weggooit, moet u het beschouwen als plastic afvalmateriaal. (voornamelijk in Noord-Amerika) Raadpleeg de lokale Ricoh website voor meer informatie over het recyclen van verbruiksartikelen. U kunt items ook recyclen volgens de gemeentelijke voorschriften of volgens de aanwijzingen van het lokale afvalverwerkingsbedrijf.
9. Problemen oplossen Dit hoofdstuk geeft uitleg over basisprocedures voor probleemoplossing. Als er een statuspictogram wordt weergegeven Dit gedeelte verklaart de statuspictogrammen die worden weergegeven als het apparaat de gebruiker vraagt om vastgelopen papier te verwijderen, papier bij te vullen of andere procedures uit te voeren. Statuspictogram : Papierstoring Status Verschijnt wanneer papier is vastgelopen. Voor details over het verwijderen van papier, zie Problemen oplossen.
9. Problemen oplossen Als het indicatielampje van de [Status controleren]-knop brandt of knippert Als een indicatielampje bij de knop [Status controleren] gaat branden of knipperen, drukt u op de [Status controleren]-knop om het scherm [Controleer status] weer te geven. Controleer de status van elke functie op het scherm [Controleer status]. Het scherm '[Controleer status]' 1 2 4 3 NL DHJ481 1. Tabblad [App.-/appl.status] Geeft de status van het apparaat en van elke functie aan. 2. [Contr.
Als het indicatielampje van de [Status controleren]-knop brandt of knippert Probleem Oorzaak Oplossing Documenten en rapporten worden niet afgedrukt. Er is geen kopieerpapier meer. Plaats papier in de lades. Voor meer informatie over het bijvullen van papier, zie Papierspecificaties en papier bijvullen. Er is een fout opgetreden. Een functie die de status "Fout opgetreden" heeft in het scherm [Controleer status], heeft een probleem. Druk op [Contr.] voor de functie waarbij een fout is opgetreden.
9. Problemen oplossen Als het apparaat een piepgeluid maakt De volgende tabel geeft uitleg over de betekenis van de verschillende geluidspatronen die het apparaat produceert om gebruikers te waarschuwen over achtergebleven originelen en overige apparaatomstandigheden. Signaalpatroon Betekenis Oorzaak Enkele korte pieptoon Paneel-/scherminvoer geaccepteerd. Er is op een toets op het display of op een knop op het bedieningspaneel gedrukt. Korte en daarna lange pieptoon Paneel-/scherminvoer geweigerd.
Als het apparaat een piepgeluid maakt de kleppen van het apparaat binnen korte tijd meerdere malen worden geopend en gesloten, dan kan de geluidswaarschuwing blijven voortduren, zelfs nadat de normale status is hervat. • U kunt geluidswaarschuwingen in- en uitschakelen. Zie Het apparaat aansluiten / Systeeminstellingen voor meer informatie over de verschillende apparaatgeluiden.
9. Problemen oplossen Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Probleem 140 Oorzaak Oplossing Als het apparaat is ingeschakeld, wordt alleen het [Kopieerapparaat]pictogram op het beginscherm weergegeven. Andere functies dan de kopieerfunctie zijn nog niet gereed. Wacht nog even. Het apparaat is net ingeschakeld en het scherm Gebruikersinstellingen wordt weergegeven, maar het menu Gebruikersinstellingen mist items. Andere functies dan de Wacht nog even.
Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Probleem Oorzaak Oplossing Het invoerscherm voor de gebruikerscode wordt weergegeven. Met Gebruikerscodeverificatie worden er beperkingen voor de gebruikers ingesteld. Raadpleeg Snel aan de slag voor informatie over hoe u zich aanmeldt wanneer verificatie van de gebruikerscode geactiveerd is. Het verificatiescherm verschijnt. Basisverificatie, Windowsverificatie of LDAP-verificatie is ingesteld.
9. Problemen oplossen Probleem Er treden geregeld papierstoringen op. Oorzaak Het gebruik van omgekruld papier veroorzaakt regelmatig storingen. Oplossing • Strijk het papier met uw handen glad om de krul eruit te halen. • Plaats het papier ondersteboven, zodat de omgekrulde randen naar beneden liggen. Voor meer informatie over aanbevolen papier, zie Papierspecificaties en papier bijvullen. • Leg gesneden papier op een glad oppervlak en laat het niet tegen een muur leunen.
Als u problemen heeft met de bediening van het apparaat Probleem Oorzaak Oplossing Er vond een fout plaats toen het adresboek gewijzigd werd via het display of Web Image Monitor. Het Adresboek kan niet gewijzigd worden wanneer er meerdere opgeslagen documenten gewist worden. Wacht even en probeer het dan nogmaals. De functie functioneert niet of kan niet worden gebruikt. Als u een taak niet kunt uitvoeren, wordt het apparaat wellicht door een andere taak opgehouden.
9. Problemen oplossen Berichten die worden weergegeven wanneer u de functie Kopieerapparaat/Document Server gebruikt • Gebruik het aanbevolen papier als u geen kopieën naar wens kunt maken door problemen met de papiersoort, het papierformaat of de papiercapaciteit. Voor meer informatie over aanbevolen papier, zie Pag. 123 "Aanbevolen papierformaten en -typen". Meldingen Oorzaak Oplossing "Kan deze inst. niet gebr. voor afb. groter dan 36 inch × 48 inch.
Berichten die worden weergegeven wanneer u de functie Kopieerapparaat/Document Server gebruikt Meldingen Oorzaak Oplossing "Controleer het papierformaat." Er is een ongebruikelijk papierformaat ingesteld. Als u op de [Start]-knop drukt, dan zal het kopieerapparaat beginnen met het kopiëren op het geselecteerde papier. "Het bestand dat wordt opgeslagen heeft max. aantal pagina's overschreden per bestand. Kopiëren zal worden gestopt.
9. Problemen oplossen Meldingen bij gebruik van de printer In dit gedeelte worden de meest gangbare meldingen beschreven die verschijnen op het display, in foutlogboekbestanden en foutrapporten. Indien er andere meldingen verschijnen, volg dan de instructies op die hierin worden gegeven. Weergegeven meldingen op het bedieningspaneel als u de printerfunctie gebruikt • Voordat u de stroom uitzet, zie Pag. 39 "Het apparaat aan-/uitzetten".
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen "Plaats volgende papier in n. " ("n" wordt vervangen door een cijfer) "Papierformaat en type komen niet overeen. Sel. and. lade uit volg. en druk [Doorgaan]. Om taak te annuleren, druk [Taak reset]. Pap.form. en -type kunnen ook worden gewijz. in Gebruikersinst." Oorzaak Oplossing Het printerstuurprogrammainstellingen zijn incorrect, of de lade bevat niet het papier van het formaat dat in het printerstuurprogramma is geselecteerd.
9. Problemen oplossen Meldingen "Papiertype van n komt niet overeen. " "Selecteer een andere lade en druk vervolgens op [Doorgaan]. Type pap. kan ook worden gewijz. in Gebr.inst. " Oorzaak Oplossing Het type papier in de lade komt Selecteer een lade waarin papier zit niet overeen met het dat van hetzelfde type is als het opgegeven type in het opgegeven papiertype. printerstuurprogramma. (n staat voor de naam van een lade).
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen "Kan geen toegang tot het gespecificeerde geheugenapparaat krijgen." Oorzaak Oplossing • Er is een fout opgetreden toen het apparaat toegang probeerde te krijgen tot het geheugenopslagapparaat of een bestand dat op het geheugenopslagapparaat was opgeslagen. Sla het bestand op een ander geheugenopslagapparaat op en druk het bestand vervolgens opnieuw af.
9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Een taak via het netwerk is niet afgedrukt vanwege een fout. De taak is opgeslagen als een niet afgedrukte taak." Er zijn taken met fouten opgeslagen, omdat er een fout is opgetreden met een afdruktaak via het netwerk terwijl de functie voor het opslaan van taken was ingeschakeld. Neem contact op met uw beheerder om te controleren of het apparaat correct is aangesloten op het netwerk.
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen Oorzaak Oplossing "Uitvoerlade gewijzigd" De uitvoerlade is gewijzigd, omdat het papierformaat van de gespecificeerde uitvoerlade beperkt is. Specificeer de juiste uitvoerlade. "Printer overschrijdingsfout" De afbeeldingen zijn niet afgedrukt. Selecteer een lagere resolutie in het printerstuurprogramma. Voor meer informatie over het wijzigen van de resolutie, zie de helpfunctie van het printerstuurprogramma.
9. Problemen oplossen Meldingen 152 Oorzaak Oplossing "Max. aantal pagina's overschreden (automatisch opslaan)" Tijdens het gebruik van de opslagfunctie voor fouttaken, om normale afdruktaken op te slaan als uitgestelde afdruktaken, is de maximale bestandscapaciteit voor het opslaan van bestanden of bestandsbeheer voor uitgestelde afdrukken (automatisch) overschreden. Verwijder uitgestelde afdrukbestanden die automatisch zijn opgeslagen of bestanden die u niet meer nodig heeft, uit het apparaat.
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen "De opgegeven map in de documentserver is vergrendeld. Kan niet opslaan." Oorzaak De opgegeven map is vergrendeld. Oplossing Ontgrendel de map of geef een ander mapnummer op dat kan worden gebruikt. Zie de Veiligheidshandleiding voor meer informatie over beveiligde mappen. Wanneer er niet voldoende ruimte op de harde schijf beschikbaar is Meldingen Oorzaak Oplossing "Harde schijf is vol.
9. Problemen oplossen Wanneer er niet genoeg geheugen beschikbaar is Meldingen "84: Fout" Oorzaak Er is geen werkruimte beschikbaar voor het verwerken van afbeeldingen. Oplossing Verminder het aantal bestanden dat naar het apparaat wordt verzonden. Wanneer er een probleem met een parameter is Meldingen "86: Fout" Oorzaak De parameters van de bedieningscode zijn onjuist. Oplossing Controleer de afdrukinstellingen.
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen Oorzaak Oplossing "U heeft niet het privilege om deze functie te gebruiken. Deze bewerking is geannuleerd." De ingelogde gebruiker heeft geen toestemming om programma's te registreren of de instellingen van de papierlade(n) te wijzigen. Voor meer informatie over het instellen van rechten, zie de Veiligheidshandleiding. Wanneer een gebruiker niet geregistreerd kan worden Meldingen Oorzaak Oplossing "Autom.
9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "99: Fout" Deze gegevens kunnen niet afgedrukt worden. De ingevoerde gegevens zijn corrupt of kunnen niet vanaf een geheugenopslagapparaat worden afgedrukt met behulp van de functie Rechtstreeks afdrukken. Controleer of de gegevens geldig zijn. Voor informatie over de soorten gegevens die van een geheugenopslagapparaat afgedrukt kunnen worden met behulp van de functie Rechtstreeks afdrukken, zie de handleiding Afdrukken.
Meldingen bij gebruik van de printer Meldingen Oorzaak Oplossing "Fout gegevensopslag" U heeft geprobeerd een Neem contact op met uw Testafdruk, Beveiligde onderhoudsvertegenwoordiger voor afdruk, Uitgestelde afdruk, een afspraak. of Opgeslagen afdrukbestand af te drukken, of een bestand op te slaan in de Documentserver terwijl de harde schijf niet goed werkte. "Er is een fout ontstaan." Er is onder een fout opgetreden (bijv. syntaxfout, etc.). Controleer of het PDF-bestand geldig is. "Max.
9. Problemen oplossen Meldingen "I/O bufferoverloop " Oorzaak Er heeft een invoerbufferoverloop plaatsgevonden. Oplossing • Onder [Host interface] bij [Printereigensch.] selecteert u [I/O-buffer]. Vervolgens stelt u de maximale buffergrootte in op een hogere waarde. • Verminder het aantal bestanden dat naar het apparaat wordt verzonden. "Onvoldoende geheugen" "Geheugen herstelfout" Er is een geheugentoewijzingsfout opgetreden.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen die op het bedieningspaneel worden weergegeven als u de scannerfunctie gebruikt In dit gedeelte worden de meest waarschijnlijke oorzaken van en mogelijke oplossingen voor de foutmeldingen gegeven die verschijnen op het bedieningspaneel. Indien er een melding verschijnt dat hier niet wordt beschreven, volg dan de aanwijzingen in het bericht. Meldingen Oorzaak Oplossing "Kan het specifieke pad niet vinden. Controleer a.u.
9. Problemen oplossen Meldingen 160 Oorzaak Oplossing "Ingevoerde gebruikerscode is niet juist. Voer opnieuw in." U heeft een onjuiste gebruikerscode ingevoerd. Controleer de verificatie-instellingen en voer dan een correcte gebruikerscode in. "Max.aant.alfanumerieke karakters voor het pad overschreden." Het maximale aantal op te geven alfanumerieke tekens in een pad is overschreden. Zorg ervoor dat het maximale aantal tekens dat u wilt invoeren niet te groot is en voer het opnieuw in.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen "Scanlogboek is vol." Oorzaak Oplossing "Afdr. & verw. Scanlogboek" in [Scannereigensch.] is ingesteld op [Niet afdr: Verz. uitschak.] en het scanlogboek is vol. Druk het scanlogboek af of verwijder het. Raadpleeg de handleiding Scannen voor meer informatie over Scannereigenschappen. "De ingevoerde bestandsnaam bevat ongeldige tekens. Voer de bestandsnaam weer in met gebruik van de volgende 1bit tekens. "0 tot 9", "A tot Z", "a tot z", ".
9. Problemen oplossen Meldingen "Het programma is herroepen. Kan mapbestemming(en) met beveiligingscode(s) niet herroepen." Oorzaak Oplossing De mapbestemmingen waarvoor de beveiligingscode is ingesteld, zijn geregistreerd in het programma. Een bestemming waarvoor een beveiligingscode is ingesteld, kan niet door het programma worden opgeroepen. Annuleer de beveiligingscode-instelling of verstuur de gescande bestanden apart naar de bestemming.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen "Max. gegevens capaciteit overschreden." Oorzaak Oplossing Het gescande origineel overschrijdt de maximale gegevenscapaciteit. Geef nogmaals de scangrootte en resolutie op. Let erop dat het wellicht niet mogelijk is om zeer grote originelen met een hoge resolutie te scannen. Voor meer informatie over de instellingen voor de scanfunctie, zie Scannen. De te scannen gegevens zijn te groot voor de ratio die opgegeven is in [Specif. formaat].
9. Problemen oplossen Meldingen "De afbeelding wordt niet helemaal gescand." "Controleer de ratio en druk weer op Start." "Het formaat van de gescande gegevens is te klein." "Controleer de resolutie en de ratio en druk weer op Start." Oorzaak Oplossing Wanneer u "Geef reproductieratio op" gebruikt om de schaal van een groot document te verkleinen, kan een deel van de afbeelding verloren gaan. Geef een groot formaat op bij [Specificeer formaat] en scan het origineel vervolgens opnieuw.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen Oorzaak Oplossing "Geheugen is vol. Wilt u het gescande bestand opslaan?" Omdat er voor opslag in de Geef op of u de gegevens wilt Documentserver niet genoeg gebruiken of niet. vrije ruimte is op de harde schijf in het apparaat, kon een aantal pagina's niet worden gescand. "Het geheugen is vol. Het scannen is geannuleerd. Druk op [Verzenden] om gesc. geg. te verz.
9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Het verzenden van de gegevens is mislukt. Gegevens worden later opnieuw verz. " Er is een netwerkfout opgetreden en een bestand is niet correct verzonden. Wacht even met versturen, want er wordt automatisch geprobeerd om de gegevens opnieuw te versturen na de vooraf ingestelde interval. Als het verzenden nog steeds mislukt, neem dan contact op met uw beheerder. "Doorzenden is mislukt. Onvoldoende geheugen in de harde schijf van de bestemming.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen "Sommige geselect. best. zijn momenteel in gebruik. Ze kunnen niet verwijderd worden. " Oorzaak U kunt een bestand dat op verzending wacht niet verwijderen (Status "Wachten. . . " wordt weergegeven). Oplossing Annuleer de verzending (de status "Wachten..." verdwijnt) en verwijder daarna het bestand. Wanneer gegevens niet kunnen worden verstuurd, omdat er teveel documenten of pagina's zijn Meldingen Oorzaak Oplossing "Max. aantal pag. per best. overschr.
9. Problemen oplossen Wanneer documenten niet op een geheugenopslagapparaat kunnen worden opgeslagen Meldingen Oorzaak "Kan niet schrijven naar het geheugenopslagapparaat omdat er onvoldoende ruimte beschikbaar is." Het geheugenopslagapparaat is vol. De scangegevens kunnen niet opgeslagen worden. Zelfs wanneer het geheugenopslagapparaat voldoende ruimte lijkt te hebben, kunnen gegevens mogelijk niet opgeslagen worden wanneer het maximale aantal opgeslagen bestanden overschreden wordt.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen Oorzaak Oplossing "Max. paginacapaciteit per bestand overschreden. Druk op [Schrijven] om de gescande gegevens naar het geheugenopslagapparaat te schrijven of druk op [Annuleren} om te verwijderen." De scan kon niet voltooid worden, omdat het maximale aantal pagina's dat door dit apparaat gescand kan worden, overschreden werd tijdens het schrijven van gescande gegevens naar het geheugenopslagapparaat.
9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak "Authentificatie is succesvol. De toegangsprivileges voor de scannerfunctie zijn geweigerd." De aangemelde gebruiker is niet gemachtigd om de scannerfunctie te gebruiken. "Het maximum aantal Het maximale aantal scanmodi om op te slaan is registreerbare scanmodi is overschreden. Voer opnieuw overschreden. in na verwijderen. " 170 Oplossing Zie de Veiligheidshandleiding voor details over het instellen van machtigingen.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen "Onvoldoende geheugen. Maak het scangebied kleiner." Oorzaak Het scannergeheugen is ontoereikend. Oplossing • Reset het scanformaat. • Verlaag de resolutie. • Stel in zonder compressie. Zie de helpfunctie van het TWAINstuurprogramma voor meer informatie over de instellingen.
9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "De scanner is niet beschikbaar. Scannergeheugen wordt gebruikt door een andere functie. " Een functie van het apparaat (niet de scannerfunctie) wordt gebruikt als de kopieerfunctie. • Wacht even en maak dan weer verbinding met het netwerk. "Scanner is niet beschikbaar in het gespecificeerde apparaat." De TWAIN-scannerfunctie kan niet worden gebruikt op dit apparaat. Neem contact op met uw onderhoudsvertegenwoordiger voor een afspraak.
Meldingen bij gebruik van de scanner Meldingen Oorzaak "De scanner is niet beschikbaar. Controleer de verbinding van de scanner." Het apparaat is niet correct op het netwerk aangesloten. Oplossing • Controleer of het apparaat correct op het netwerk is aangesloten. • Annuleer de persoonlijke firewall van de clientcomputer. Voor meer informatie, zie Windows Help. • Gebruik een toepassing zoals telnet om te zorgen dat SNMPv1 of SNMPv2 is ingesteld als het protocol van het apparaat.
9. Problemen oplossen Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Meldingen "Kan geen verbinding maken met de draadloze kaart. Zet de hoofdschakelaar uit en controleer vervolgens de kaart." Oorzaak • De draadloze LANkaart is niet geplaatst toen het apparaat werd ingeschakeld. • De draadloze LANkaart is verwijderd nadat het apparaat was aangezet. Oplossing Zet het apparaat uit en controleer of de draadloze LAN-kaart correct is geplaatst. Zet het apparaat hierna weer aan.
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Meldingen "Zelfcontrole..." Oorzaak Het apparaat voert beeldaanpassingsfuncties uit. Oplossing Tijdens de werking kan het apparaat periodiek onderhoud doorvoeren. De frequentie en de duur van het onderhoud zijn afhankelijk van de vochtigheidsgraad, de temperatuur en afdrukfactoren zoals het aantal afdrukken, het papierformaat en het papiertype. Wacht tot het apparaat de bewerking hervat.
9. Problemen oplossen Als het Home-scherm niet bewerkt kan worden Meldingen "Het formaat van de afbeeldingsgegevens is niet geldig. Bekijk de handleiding voor de benodigde gegevens." Oorzaak De grootte van de afbeeldingsgegevens is ongeldig. "De indeling van de De bestandsindeling van de afbeeldingsgegevens is niet snelkoppeling wordt niet geldig. Bekijk de ondersteund. handleiding voor benodigde gegevens.
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Wanneer het adresboek bijgewerkt wordt Meldingen "Bijwerken bestemmingslijst mislukt. Opnieuw proberen ?" Oorzaak Er is een netwerkfout opgetreden. Oplossing • Controleer of de server is aangesloten. • Antivirusprogramma's en firewalls kunnen voorkomen dat clientcomputers een verbinding maken met dit apparaat. • Gebruikt u antivirussoftware, voeg het programma dan toe aan de uitzonderingenlijst in de toepassingsinstellingen.
9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak "Bestemmingslijst wordt bijgewerkt... Een ogenblik geduld a.u.b. Geselecteerde bestemmingen en/of namen zijn gewist." Een opgegeven bestemming of afzendernaam is gewist toen de bestemmingslijst in de bezorgingsserver werd bijgewerkt. Oplossing Geef de bestemming of de afzendernaam opnieuw op. Wanneer gegevens niet verzonden kunnen worden vanwege een probleem met de bestemming Meldingen Oorzaak Oplossing "Bevat enkele ongeldige bestemmingen.
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Meldingen Oorzaak Oplossing "De groepsbestemming kan niet geselecteerd worden, omdat die een bestemming bevat met een coderingscertificaat dat niet geldig is." Het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat) is verlopen. Er moet een nieuw gebruikerscertificaat geïnstalleerd worden. Voor meer informatie over het gebruikerscertificaat (bestemmingscertificaat), zie de Veiligheidshandleiding.
9. Problemen oplossen Meldingen Oorzaak Oplossing "Bestemming kan niet geselect. worden, omdat het apparaatcertificaat PDF digitale handtekening niet geldig is." Het apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening of PDF/A met digitale handtekening) is verlopen. Er moet een nieuw apparaatcertificaat (PDF met digitale handtekening of PDF/A met digitale handtekening) worden geïnstalleerd.
Wanneer er andere meldingen worden weergegeven Wanneer de gebruiker geen rechten heeft om een bewerking uit te voeren Meldingen Oorzaak Oplossing "U heeft niet de privileges om deze functie te gebruiken." De aangemelde gebruiker is niet gemachtigd om de geselecteerde functie te gebruiken. Voor meer informatie over het instellen van rechten, zie de Veiligheidshandleiding. "De geselect. best. bevat best. zonder toegangsprivileges. Alleen best. met toegangspriv. zullen worden verwijderd.
9. Problemen oplossen Meldingen "Tijdlim. zoeken naar LDAPserver overschr. Contr. serverstatus." Oorzaak Er is een netwerkfout opgetreden en de verbinding is mislukt. Oplossing • Probeer de bewerking opnieuw uit te voeren. Wordt het bericht nog steeds weergegeven, dan kan het zijn dat het netwerk overbelast is. • Controleer of de juiste instellingen voor de LDAP-server worden weergegeven in [Beheerdertoepas.] van [Systeeminstellingen].
10. Apparaatinformatie In dit hoofdstuk worden de milieumaatregelen en -voorschriften besproken. Informatie over milieuwetgeving ENERGY STAR-programma ENERGY STAR®-programmavereisten voor beeldmateriaal Dit bedrijf neemt deel aan het ENERGY STAR®-programma. Dit apparaat voldoet aan de voorschriften van het ENERGY STAR®-programma. De ENERGY STAR®-programmavereisten voor beeldmateriaal moedigen milieubehoud aan via het promoten van energiebesparende computers en andere kantooruitrustingen.
10. Apparaatinformatie Energiespaarstand • Als dit apparaat gedurende een opgegeven periode niet actief is, wordt het elektriciteitsverbruik automatisch verminderd. • De standaardperiode voordat de energiespaarstand wordt geactiveerd, is 7 minuten. Deze standaardtijd kan worden gewijzigd. Slaapmodus • Als dit apparaat gedurende een bepaalde tijd niet wordt gebruikt of als de [Energiespaarstand]-knop ingedrukt wordt, schakelt het over naar de slaapstand om het elektriciteitsverbruik nog verder te verlagen.
Informatie over milieuwetgeving • Specificaties kunnen variëren, afhankelijk van welke opties er op het apparaat geïnstalleerd zijn. • Voor meer informatie over het wijzigen van de standaard interval, zie de handleiding Het apparaat aansluiten/Systeeminstellingen. • Afhankelijk van de ingebouwde softwarearchitectuurtoepassing die is geïnstalleerd, kan het apparaat er langer over doen dan aangegeven om op de slaapstand te gaan staan.
10. Apparaatinformatie Alleen voor Turkije Üretici: Ricoh Company, Ltd. 8-13-1 Ginza, Chuo-ku, Tokyo 104-8222 Japan +81-36278-2111(English only/Sadece İngilizce) Opmerking over het batterij- en/of accusymbool (alleen voor EU-landen) (voornamelijk Europa) Overeenkomstig de Batterijrichtlijn 2006/66/EC artikel 20, Informatie voor eindgebruikers, bijlage II, wordt het hierboven weergegeven symbool weergegeven op batterijen en accu's.
Informatie over milieuwetgeving kan het apparaat afdrukken op papier van 64 g/m2. Dit papier bevat minder ruwe materialen en is gemaakt met een lagere hoeveelheid nieuw gewonnen grondstoffen. Dubbelzijdig afdrukken (indien van toepassing) Met dubbelzijdig afdrukken maakt u gebruik van beide zijden van het papier. Dit bespaart papier en vermindert het aantal vellen per afgedrukt document. We raden u aan om dubbelzijdig afdrukken standaard in te schakelen, zodat u altijd dubbelzijdig afdrukt.
10.
INDEX A Aan/uit-indicatielampje....................................... 26 Aanbevolen papier............................................. 123 Aangepast papierformaat.................................... 67 Aardlekschakelaar................................................ 22 Achterste uitvoer.................................................... 23 Adresboek.................... 11, 90, 92, 93, 96, 97, 177 Automatisch verkleinen/vergroten................ 14, 56 B Basisprocedure...................
LDAP-server......................................................... 181 Papierformaat...................................................... 123 Papiergeleider van handinvoer............................ 22 Papiergewicht...................................................... 123 Papierrol-lade......................................................111 Papiertype............................................................123 Pictogram......................................... 29, 30, 31, 135 Piepgeluid..........
T Tekstinformatie invoegen...................................... 17 Testafdruk............................................................... 15 Toner............................................................129, 133 Toner bijvullen..................................................... 129 U Uitgestelde afdruk........................................... 15, 81 Uitloggen op het apparaat................................... 42 V Variabel snijden..............................................
MEMO 192 NL NL D212-7571A
© 2015,2016
NL NL D212-7571A