Operation Manual

4. Druk op [Verif. info] en vervolgens op [ Volg.].
5. Druk op [Spec. and. Ver.info.] rechts van "Mapverificatie".
Wanneer u [Niet opgeven] selecteert, worden de SMB-gebruikersnaam en het SMB-wachtwoord
dat u heeft opgegeven in "Standaard gebruikersnaam/wachtwoord [Verzenden]" van de
instellingen voor Bestandsoverdracht toegepast.
6. Druk op [Wijzigen] onder "Log-in gebruikersnaam".
7. Voer de log-in gebruikersnaam van de bestemmingscomputer in en klik vervolgens op
[OK].
8. Druk op [Wijzigen] onder "Log-in wachtwoord".
9. Geef het wachtwoord van de bestemmingscomputer op en druk vervolgens op [OK].
10. Voer het wachtwoord opnieuw in ter bevestiging en druk vervolgens op [OK].
11. Druk op [Map].
12. Controleer of [SMB] is geselecteerd.
13. Druk op [Wijzigen] of [Blad. door netwerk] en specificeer vervolgens de map.
Om een map op te geven, kunt u handmatig het pad invoeren of de map vinden door door het
netwerk te bladeren.
14. Druk op [Verbindingstest] om te controleren of het pad goed is ingesteld.
15. Druk op [Afsluiten].
Als de verbindingstest mislukt, controleer dan de instellingen en probeer het opnieuw.
Basisprocedure bij gebruik van Scannen naar map
91