Operation Manual

3. Druk op [ ] of [ ] om [Uit], [Aan] of [Uitsluitend volgende fax] te selecteren. Druk
vervolgens op de [OK]-knop.
Voor geheugenverzending selecteert u [Uit].
Voor directe verzending selecteert u [Aan] of [Uitsluitend volgende fax].
4. Druk op de [Gebruikersinstellingen]-knop om terug te keren naar het beginscherm.
Basisbewerking voor het versturen van een fax
Het origineel in de ADF gaat voor het origineel op de glasplaat als u originelen zowel in de ADF
als op de glasplaat plaatst.
1. Druk op de [Fax]-knop.
DCT849
2. Plaats het origineel op de glasplaat of in de ADF.
Om de originelen te plaatsen, zie Pag. 49 "Originelen plaatsen".
3. Voer met de cijfertoetsen het faxnummer in (maximaal 40 tekens) of geef een
bestemming op met de Eéntoetsknoppen of de functie verkorte kiesbestemming.
Voor meer informatie over het invoeren van tekens, zie Pag. 99 "Tekens invoeren". Voor meer
informatie over het opgeven van bestemmingen met sneltoetsen, zie Pag. 107 "De faxbestemming
opgeven".
Als het apparaat via een PBX op het telefoonnetwerk is aangesloten, dient u ervoor te zorgen
dat het externe lijntoegangsnummer is opgegeven in [PBX-toegangsnummer] voor het
faxnummer. Voor meer informatie over [PBX-toegangsnummer], zie Pag. 163
"Beheerdersinstellingen".
6. Een fax verzenden en ontvangen
104