Operation Manual

Faxen doorsturen of in het geheugen opslaan
Om te voorkomen dat onbevoegde gebruikers vertrouwelijke faxen onder ogen krijgen, kunt u het
apparaat zo instellen dat ontvangen faxen naar een vooraf ingestelde bestemming worden
doorgestuurd, of dat ze in het geheugen worden opgeslagen en niet worden afgedrukt.
Deze functie is alleen beschikbaar op modellen van het type 5 en 6.
De tabel hieronder laat zien wat er gebeurt als het doorsturen is gelukt of mislukt, afhankelijk van
de configuratie van het apparaat.
Doorzenden [Ontvangen
bestand afdr.]
Resultaat
Gelukt Automatisch Het apparaat drukt de fax af en verwijdert deze uit het
geheugen.
Gelukt Handmatig Het apparaat slaat de fax op in het geheugen en de fax
kan later handmatig worden afgedrukt.
Mislukt Automatisch Het apparaat drukt een foutmelding af dat het doorsturen
niet is gelukt, drukt de fax af en verwijdert de fax uit het
geheugen.
Mislukt Handmatig Het apparaat drukt een foutenrapport af dat het
doorsturen niet is gelukt en slaat de fax op in het
geheugen zodat deze later handmatig kan worden
afgedrukt.
Als het apparaat een fax niet kan afdrukken vanwege apparaatfouten zoals een lege papierlade
of een papierstoring, zal de fax in het geheugen blijven. De overige pagina's worden afgedrukt
zodra het probleem is verholpen.
Het aantal doorstuurpogingen en de intervaltijd voor het opnieuw proberen kunnen worden
opgegeven met Web Image Monitor. Voor meer informatie over de doorstuurbestemming,
doorstuurpogingen en intervalinstellingen, zie Pag. 175 "De systeeminstellingen configureren".
Doorstuurinstellingen
Om doorstuurvoorwaarden voor ontvangen faxen op te geven, configureert u het apparaat als volgt:
Een fax ontvangen
125