Operation Manual

Wanneer u de apparaatnaam wilt invoeren, selecteert u [SSID invoeren]. Druk vervolgens op
[Volgende]. Het SSID-invoerscherm wordt weergegeven. Voer de naam van het apparaat in met
de cijfertoetsen en druk vervolgens op [Volgende].
4. Druk op [ ] of [ ] om de verificatiemethode te selecteren. Druk vervolgens op
[Volgende].
5. Druk op [ ] of [ ] om de coderingsmethode te selecteren. Druk vervolgens op
[Volgende].
6. Voer de coderingssleutel en de ID met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de knop
[Verb.].
De ID wordt gebruikt om de coderingssleutel te identificeren. U kunt vier coderingssleutels (ID 1
t/m 4) registreren.
7. Druk op [Ja].
8. Controleer de verbinding met behulp van [WiFi-status].
Als "Verbonden" wordt weergegeven, is de verbinding tot stand gebracht.
Als "Niet verbonden" wordt weergegeven, is er geen verbinding tot stand gebracht. Begin
opnieuw vanaf het begin.
1. Overzicht van het apparaat
34