Operation Manual

4. Druk op [ ] of [ ] om [Snelkiesbestemming] of [Verkort kiesbestemming fax] te
selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.
5. Druk op [ ] of [ ] om [Nr.] te selecteren en voer vervolgens met de cijfertoetsen het
gewenste snelkiesnummer (1 t/m 8) in of het verkorte kiesnummer (1 t/m 100).
Als een bestemming al geregistreerd staat voor het ingevoerde nummer, zullen het faxnummer en
de faxnaam die al zijn geregistreerd voor dat nummer, worden weergegeven.
6. Druk op [ ]of [ ] om [Faxnr.] te selecteren en voer vervolgens het faxnummer in (tot
maximaal 40 tekens).
7. Druk op [ ] of [ ] om [Naam] te selecteren en voer vervolgens de faxnaam in (tot
maximaal 20 tekens).
8. Bevestig de instelling en druk op de [OK]-knop.
9. Druk op de [Gebruikersinstellingen]-knop om terug te keren naar het beginscherm.
Voor meer informatie over het invoeren van tekens, zie Pag. 99 "Tekens invoeren".
Een faxnummer kan de volgende tekens bevatten: cijfers 0 t/m 9, pauze, " ", " " en spatie.
Voer indien nodig een pauze in het faxnummer in. Het apparaat pauzeert kort voordat het de
cijfers na de pauze kiest. U kunt de pauzetijd bepalen via de instelling [Pauzetijd] onder de
instellingen voor het versturen van faxen. Meer informatie over [Pauzetijd] vindt u in Pag. 140
"Instellingen van de eigenschappen voor het versturen van faxen".
Om toondiensten op een kiestoonlijn te gebruiken, voert u een "
" in het faxnummer in. " "
verandert de modus tijdelijk van pulstoon naar kiestoon.
Als het apparaat via een PBX op het telefoonnetwerk is aangesloten, dient u ervoor te zorgen dat
het externe lijntoegangsnummer is opgegeven in [PBX-toegangsnummer] voor het faxnummer.
Voor meer informatie over [PBX-toegangsnummer], zie Pag. 163 "Beheerdersinstellingen".
U kunt een wachtwoord voor toegang naar het [Adresboek]-menu instellen onder [Vergr.
beh.toepass]. Voor meer informatie over [Vergr.beheerderstoepass.], zie Pag. 163
"Beheerdersinstellingen".
Faxbestemmingen wijzigen of verwijderen
1. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
2. Druk op [ ] of [ ] om [Adresboek] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.
3. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de
cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop.
4. Druk op [ ] of [ ] om [Snelkiesbestemming] of [Verkort kiesbestemming fax] te
selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.
Faxbestemmingen registreren
101