Operation Manual

Het printer-/PC-faxstuurprogramma dat u op uw computer heeft geïnstalleerd, kan
worden gebruikt met elk ander apparaat dat van hetzelfde model is als het apparaat dat
oorspronkelijk voor installatie was gebruikt.
Automatisch doorgaan
Hiermee stelt u in dat het apparaat fouten met het papierformaat negeert en verder gaat met
afdrukken. Het afdrukken wordt tijdelijk onderbroken wanneer een fout wordt gedetecteerd en
begint automatisch weer tien seconden nadat de instellingen gedaan zijn op het bedieningspaneel.
Als de afmetingen van het papier die zijn opgegeven in het bedieningspaneel, die van het papier
dat in de papierlade geplaatst is of het papier dat is opgegeven voor de afdruktaak niet
overeenkomen als het afdrukken opnieuw gestart wordt, kan dit tot een papierstoring leiden.
Standaardinstelling: [Uit]
Uit
Aan
Toner besparen
Hiermee wordt het apparaat ingesteld om een kleinere hoeveelheid toner te gebruiken bij het
afdrukken (uitsluitend voor afdrukken die met de kopieerfunctie gemaakt worden).
Standaardinstelling: [Uit]
Uit
Aan
Optie toner op
Deze instelling wordt gebruikt om het tonerniveau te controleren.
Standaard: [Stoppen met afdrukken]
Stoppen met afdrukken
Het controleren van het tonerniveau is actief. Het niveau van de resterende toner kan worden
gecontroleerd via het bedieningspaneel en met Web Image Monitor.
Doorgaan met afdrukken
Het apparaat controleert niet langer het tonerniveau. Zelfs als de toner opraakt, zal het
afdrukken doorgaan en worden er geen berichten weergegeven.
Voorraden
Printcartr.
Hier vindt u informatie over verbruiksartikelen. Deze informatie wordt alleen weergegeven als
[Optie toner op] is ingesteld op [Stoppen met afdrukken].
Als [Optie toner op] is ingesteld op [Doorgaan met afdrukken], wordt "**" weergegeven in
plaats van de indicator hierboven.
Printerregistratie
Past de positie van de invoerlade aan. Pas de waarde aan met [
] of [ ].
Systeeminstellingen
151