Operation Manual

1. [Afbeeldingskwaliteit]-knop
Druk hierop om de afbeeldingskwaliteit voor de huidige taak te selecteren.
Kopieermodus: selecteer Tekst, Foto of Gemngd.
Scannermodus: Selecteer de resolutie.
2. [Shortcut naar functies]-knop
Druk hierop om de kopieermodus voor identificatiebewijzen voor de huidige taak in te schakelen.
Als u de kopieermodus met ID-kaart weinig gebruikt, kunt u [Shortcut naar functie] configureren in
[Beheerderstoepassingen] om deze toets beschikbaar te maken voor het weergeven van scanbestemmingen.
Meer informatie over [Shortcut naar functie] vindt u in Pag. 163 "Beheerdersinstellingen".
3. [Kopieerapparaat]-toets (alleen Type 2, Type 3)
Gebruik deze knop om het apparaat naar kopieerapparaatmodus over te schakelen.
4. Indicatielampje apparaat aan/uit
Dit indicatielampje brandt blauw als het apparaat aan staat.
5. Waarschuwingsindicatielampje
Dit indicatielampje brandt continu rood wanneer het papier of verbruiksartikelen in het apparaat op zijn of als
er een andere fout optreedt.
6. [Wi-Fi]-knop (alleen Type 2, Type 3)
Druk op deze knop om naar het draadloos LAN te schakelen.
Druk op deze toets om het menu te zien om de instellingen handmatig te configureren in de modus
Infrastructuur of ad-hoc geselecteerd in [Wi-Fi-knop]. Door deze toets ingedrukt te houden, kunt u het menu
zien om de WPS te configureren aan de hand van de pincode of in de PBC-modus. Deze toets kan niet
worden gebruikt indien [Wi-Fi inschakelen] op [Uitschakelen] is ingesteld.
7. [Belichting]-knop
Druk hierop om de beeldbelichting aan te passen voor de huidige taak.
Kopieermodus: selecteer uit 5 belichtingniveaus.
Scanmodus: selecteer uit 5 belichtingsniveaus.
8. [Scanner]-knop (alleen Type 2, Type 3)
Gebruik deze knop om het apparaat naar scanmodus over te schakelen.
Overzicht van alle apparaatonderdelen
23