Gebruikershandleiding Overzicht van het apparaat Papier plaatsen Documenten afdrukken Het apparaat configureren met hulpprogramma's Het apparaat onderhouden Problemen oplossen Bijlage Voor een veilig en juist gebruik, zorg ervoor dat u de "Veiligheidsinformatie" leest voordat u het apparaat gebruikt.
INHOUDSOPGAVE Hoe werkt deze handleiding?........................................................................................................................... 4 Inleiding...........................................................................................................................................................4 Wettelijk verbod............................................................................................................................................. 4 Disclaimer.........
3. Documenten afdrukken Basisbewerking................................................................................................................................................ 35 Dubbelzijdig afdrukken............................................................................................................................... 35 Een afdruktaak annuleren........................................................................................................................... 37 4.
Tabblad Instellingen herstellen................................................................................................................... 61 Tabblad Instelling Help-bronbestand........................................................................................................ 62 De Smart Organizing Monitor gebruiken...................................................................................................... 63 De statusinformatie controleren.............................................
Hoe werkt deze handleiding? Inleiding Deze handleiding bevat gedetailleerde instructies en opmerkingen over de bediening en het gebruik van dit apparaat. Lees voor uw eigen veiligheid deze handleiding zorgvuldig door voordat u het apparaat gaat gebruiken. Bewaar deze handleiding op een handige plaats binnen handbereik. Wettelijk verbod Kopieer of druk geen documenten af waarvan de reproductie verboden is door de wet.
Informatie over het IP-adres In deze handleiding verwijst 'IP-adres' naar zowel de IPv4- als de IPv6-omgeving. Lees de instructies door die betrekking hebben op de omgeving die u gebruikt.
• Voor meer informatie over het instellen van een wachtwoord, zie Pag. 60 "De beheerderinstellingen configureren".
Modelspecifieke informatie In dit gedeelte wordt uitgelegd tot welke regio uw apparaat behoort. Op de achterkant van het apparaat bevindt zich een sticker op de plaats die hieronder wordt weergegeven. De sticker bevat gegevens waarmee de regio van uw apparaat wordt geïdentificeerd. Lees wat er op de sticker staat. DCT065 De volgende informatie is regiospecifiek. Lees de informatie onder het symbool dat overeenkomt met de regio van uw apparaat.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften Gebruikersinformatie over elektrische en elektronische apparaten Voor gebruikers in landen waar het symbool zoals hier is afgebeeld is gespecificeerd in de nationale wetgeving aangaande de verwerking van elektronisch afval Onze producten bevatten hoogwaardige componenten en zijn ontworpen om het recyclen te vergemakkelijken. Onze producten of productverpakkingen zijn gemarkeerd met het onderstaande symbool.
Gerecycled papier Het apparaat kan gerecycled papier verwerken dat is geproduceerd volgens de Europese norm EN 12281:2002 of DIN 19309. Voor producten die gebruik maken van de EP-printtechnologie, kan het apparaat afdrukken op papier van 64 g/m2. Dit papier bevat minder ruwe materialen en is gemaakt met een lagere hoeveelheid nieuw gewonnen grondstoffen. Dubbelzijdig afdrukken (indien van toepassing) Met dubbelzijdig afdrukken maakt u gebruik van beide zijden van het papier.
Dit symbool geeft aan dat in de Europese Unie gebruikte batterijen en accu's gescheiden van uw huishoudelijke afval afgevoerd moeten worden. In de EU bestaan aparte inzamelingssystemen voor elektrische en elektronische apparaten, maar ook voor batterijen en accu's. Zorg ervoor dat u deze op de juiste wijze inlevert bij uw lokale afvalinzamelings-/recyclingcentrum.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften Opmerkingen voor gebruikers van de staat Californië Perchloormaterialen - speciale behandeling is mogelijk van toepassing. Zie: www.dtsc.ca.
12
1. Overzicht van het apparaat Overzicht van alle apparaatonderdelen In dit deel staan de namen van de verschillende onderdelen van de voor- en achterkant van het apparaat samen met een beschrijving van hun functie. Buitenkant • Modellen van type 1 en type 2 zijn niet uitgerust met een ethernetpoort. • Modellen van type 1 zijn niet uitgerust met de [Wi-Fi]-knop. • Alleen modeltype 2 en 3 kunnen de testpagina afdrukken met de knop [Job Reset]. 11 1 2 3 4 5 6 12 7 8 9 10 13 14 15 16 DCT831 1.
1. Overzicht van het apparaat 3. [Stop/Start]-knop U kunt deze knop gebruiken om op de achterkant van papier af te drukken bij dubbelzijdig afdrukken en om afdrukken te forceren. U kunt de configuratiepagina of onderhoudspagina ook afdrukken door de stroom in te schakelen terwijl u deze knop ten minste 13 seconden ingedrukt houdt. De onderhoudspagina wordt afgedrukt bij modellen van het type 1 en de configturatiepagina wordt afgedrukt bij modellen van het type 2 of type 3. 4.
Overzicht van alle apparaatonderdelen Binnenkant 1 DCT064 1. Printcartridge Dit verbruiksartikel zorgt ervoor dat u afdrukken op papier kunt maken. Voor meer informatie over het vervangen van de cartridge raadpleegt u Pag. 67 "De printcartridge vervangen".
1. Overzicht van het apparaat De bedieningstoepassingen In dit hoofdstuk worden de bedieningstoepassingen van dit apparaat uitgelegd. • Afhankelijk van het model is het mogelijk dat Web Image Monitor niet beschikbaar is. Raadpleeg Pag. 5 "Verschillen in prestaties/functies tussen verschillende modellen" voor informatie over modelspecifieke verschillen. Smart Organizing Monitor Installeer dit hulpprogramma vanaf de meegeleverde cd-rom op uw computer.
Het stuurprogramma en de software installeren Het stuurprogramma en de software installeren Netwerk-snelinstallatie 1. Zet de computer aan. 2. Plaats de cd-rom in het cd-romstation. 3. Selecteer een taal en product voor de interface en klik vervolgens op [OK]. 4. Klik op [Netwerk-snelinstallatie]. 5. Lees de volledige licentieovereenkomst zorgvuldig door. Als u de voorwaarden ervan accepteert, klikt u op [Ik ga akkoord met de overeenkomst.] en klikt u op [Volgende >]. 6.
1. Overzicht van het apparaat Netwerkinstellingen configureren In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de netwerkinstellingen moet configureren. • De instellingen voor Ethernet en draadloos LAN kunnen niet tegelijkertijd worden ingeschakeld. De IP-adresinstellingen met de Smart Organizing Monitor configureren De stappen om de netwerkinstellingen te configureren variëren afhankelijk van of de informatie over het IP-adres automatisch door het netwerk (DHCP) wordt toegewezen of dat dit handmatig gebeurt.
Netwerkinstellingen configureren Het IPv6-adres van het apparaat handmatig toewijzen • Het IPv6-adres dat het apparaat toegewezen krijgt, mag niet door een ander apparaat op hetzelfde netwerk gebruikt worden. 1. Klik in het [Start]-menu op [Alle programma's]. 2. Klik op [Smart Organizing Monitor for SP xxx Series]. 3. Klik op [Smart Organizing Monitor Status]. Als het apparaat dat u gebruikt niet is geselecteerd, klik dan op [Printer verbinden] en selecteer vervolgens het apparaatmodel. 4.
1. Overzicht van het apparaat • Controleer eerst de verificatiemethode en de naam van de router, het toegangspunt of het apparaat met draadloos LAN (SSID/IBSS). 1. Klik in het [Start]-menu op [Alle programma's]. 2. Klik op [Smart Organizing Monitor for SP xxx Series]. 3. Klik op [Smart Organizing Monitor Status]. Als het apparaat dat u gebruikt niet is geselecteerd, klik dan op [Printer verbinden] en selecteer vervolgens het apparaatmodel. 4. Klik op het tabblad [Gebr.tools]. 5.
Netwerkinstellingen configureren De verbinding is mislukt: De waarschuwingsindicatielampjes beginnen te knipperen, en na 30 seconden dooft het waarschuwingsindicatielampje en brandt het stroomindicatielampje continu. De Ad-hoc modus configureren met behulp van Smart Organizing Monitor • In een ad-hocnetwerk moet aan elk apparaat handmatig een IP-adres voor TCP/IP worden toegewezen als er geen DHCP-server is. • In de ad-hocmodus worden alleen Open systeem of WEP-codering ondersteund.
1. Overzicht van het apparaat 21. Controleer het resultaat. De verbinding is geslaagd: De [Wi-Fi]-knop stopt met knipperen en brandt nu continu. De verbinding is mislukt: De waarschuwingsindicatielampjes beginnen te knipperen, en na 30 seconden dooft het waarschuwingsindicatielampje en brandt het stroomindicatielampje continu. • Voor meer informatie over het gebruik van Smart Organizing Monitor, zie Pag. 63 "De Smart Organizing Monitor gebruiken".
2. Papier plaatsen Ondersteund papier Papierformaat • A4 • 81/2 " × 11 " (Letter) • 81/2 " × 14 " (Legal) • B5 JIS • 51/2 " × 81/2 " (Half Letter) • 71/4 " × 101/2 " (Executive) • A5 • A6 • B6 JIS • 16K (197 × 273 mm) • 16K (195 × 270 mm) • 16K (184 × 260 mm) • Aangepast formaat De volgende aangepaste papierformaten worden ondersteund: • Horiz. Lade 1: ongeveer 100 - 216 mm (3,9-8,5 inch) Handinvoer: ongeveer 90 - 216 mm (3,6-8,5 inch) • Vert.
2. Papier plaatsen • Handinvoer 1 vel (70 g/m2 19 lb.
Niet aanbevolen papiertypen Niet aanbevolen papiertypen Gebruik de volgende papiertypen niet: • Papier voor inkjetprinters • Speciaal GelJet-papier • Gegolfd, gevouwen of gekreukeld papier • Opgekruld of verdraaid papier • Gekreukt papier • Vochtig papier • Vuil of beschadigd papier • Papier dat droog genoeg is om statische elektriciteit te veroorzaken • Papier waarop al is afgedrukt, met uitzondering van een voorgedrukt briefhoofd.
2. Papier plaatsen Afdrukgebied De volgende illustratie laat het gedeelte van het papier zien waarop het apparaat kan adrukken. Van het printerstuurprogramma 4 4 3 1 3 2 CHZ904 1. Afdrukgebied 2. Invoerrichting 3. Ongeveer 4,2 mm (0,2 inch) 4. Ongeveer 4,2 mm (0,2 inch) • Het afdrukgebied kan variëren, afhankelijk van het papierformaat en de instellingen van het printerstuurprogramma.
Papier plaatsen Papier plaatsen Plaats een stapel papier om op af te drukken in de invoerlade. • Als u papier plaatst, zorg er dan voor dat het papierformaat en het papiertype voor de handinvoer en lade 1 zijn geconfigureerd. Als u een document afdrukt, geef dan het papierformaat en het papiertype op en selecteer de papierlade in het printerstuurprogramma zodat de instellingen die geconfigureerd zijn als het papier is geplaatst, voor het afdrukken kunnen worden gebruikt. Papier plaatsen in lade 1 1.
2. Papier plaatsen 3. Knijp in de eindgeleider en schuif deze naar binnen tot het standaardformaat. DCT031 Wanneer u papier van A4- of Letter-formaat plaatst, moet u de papiergeleider in de volgende positie zetten: DCT871 4. Waaier de stapel even los voordat u deze in de lade plaatst. 5. Plaats het papier zodanig dat de afdrukzijde naar beneden ligt. Zorg dat het papier niet hoger wordt gestapeld dan de bovenste limietmarkering binnenin de lade.
Papier plaatsen 6. Controleer of er geen openingen tussen het papier en de papiergeleiders zijn; zowel bij de papiergeleiders aan de zijkant als aan de achterkant. DCT049 7. Duw lade 1 voorzichtig recht in het apparaat. DCT011 Zorg om papierstoringen te voorkomen, dat de lade stevig is geplaatst. Om de vellen met de afdrukzijde naar boven te leveren, dient u de achterklep te openen. DCT037 Lade 1 uittrekken om papier te plaatsen 1. Trek lade 1 langzaam uit en haal deze er met beide handen uit.
2. Papier plaatsen 2. Ontgrendel de vergrendelingen van het verlengstuk aan beide zijden van de lade en trek het verlengstuk uit. DCT034 Let op dat de binnenkant van het verlengstuk en de schaal uitgelijnd zijn. U kunt de lengte van het verlengstuk in drie stappen aanpassen. Als u papier van A4- of Letterformaat gebruikt, pas de lengte dan aan tot de positie die wordt aangegeven met de markering " " in de lade. DCT042 3. Trek het verlengstuk uit en vergrendel het. DCT033 4.
Papier plaatsen 5. Plaats de ladeklep. DCT038 • Legal papier of papier met een aangepast formaat groter dan A4 moeten worden geplaatst zonder de ladeklep te bevestigen. (alleen ) Papier in de handinvoer plaatsen • Laad geen papier in de handinvoer, tenzij het bericht "Gereed" wordt weergegeven in Smart Organizing Monitor. 1. Open de handinvoer.
2. Papier plaatsen 2. Schuif de zijgeleiders naar buiten, plaats het papier met de afdrukzijde naar boven en druk dit aan totdat het niet verder kan. DCT013 3. Pas de zijgeleiders aan de papierbreedte aan. DCT014 Om de vellen met de afdrukzijde naar boven te leveren, dient u de achterklep te openen. DCT037 Papiertype en -formaat opgeven met Smart Organizing Monitor De procedure in dit onderdeel is een voorbeeld en is gebaseerd op Windows 7.
Papier plaatsen Het papiertype en -formaat opgeven 1. Klik in het [Start]-menu op [Alle programma's]. 2. Klik op [Smart Organizing Monitor for SP xxx Series]. 3. Klik op [Smart Organizing Monitor Status]. Als het apparaat dat u gebruikt niet is geselecteerd, klik dan op [Printer verbinden] en selecteer vervolgens het apparaatmodel. 4. Klik op [Printerconfiguratie] op het tabblad [Gebr.tools]. 5. Klik op het tabblad [Papierinvoer]. 6.
2.
3. Documenten afdrukken Basisbewerking Gebruik het printerstuurprogramma om een document vanaf uw computer af te drukken. 1. Nadat u een document heeft aangemaakt, opent u het dialoogvenster [Voorkeursinstellingen] in de oorspronkelijke toepassing van het document. 2. Wijzig desgewenst ook andere afdrukinstellingen. Voor meer informatie over elke instellingsitem, klikt u op [Help]. 3. Als de wijzigingen van de instellingen voltooid zijn, klik dan op [OK]. 4.
3. Documenten afdrukken 2. Selecteer in het lijstvenster [Duplex:] op het tabblad [Setup] hoe u de ingebonden uitvoer wilt openen. 3. Geef eventueel nog verdere instellingen op en klik op [OK]. 4. Start de afdruktaak. Het apparaat drukt alleen één en dezelfde zijde van de pagina's af en geeft dan op het scherm van de Smart Organizing Monitor een bericht weer dat aangeeft dat de uitgevoerde pagina's moeten worden omgedraaid en opnieuw moeten worden geplaatst. 5.
Basisbewerking Een afdruktaak annuleren U kunt afdruktaken annuleren door het bedieningspaneel van het apparaat of uw computer te gebruiken, afhankelijk van de status van de taak. Een afdruktaak annuleren voordat het afdrukken is gestart 1. Dubbelklik op het printerpictogram in de taakbalk van uw computer. 2. Selecteer de afdruktaak die u wilt annuleren en klik vervolgens op [Annuleren] in het menu [Document].
3.
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Web Image Monitor gebruiken • Om het apparaat te bedienen via Web Image Monitor, moet u eerst de TCP/IP- of draadloze LAN-instellingen van het apparaat instellen. Voor meer informatie, zie Pag. 46 "De netwerkinstellingen configureren". • Sommige items worden mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van het modeltype dat u gebruikt.
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Bovenste pagina weergeven Als u via Web Image Monitor toegang tot het apparaat verkrijgt, wordt de bovenste pagina in uw browservenster weergegeven. 1. Start de internetbrowser. 2. Voer in de adresbalk van de browser "http://(IP-adres van apparaat)/" in om toegang te krijgen tot dit apparaat. Als u een DNS- of WINS-server gebruikt wordt en de hostnaam van het apparaat is opgegeven, kunt u in plaats van het IP-adres de hostnaam opgeven.
Bovenste pagina weergeven 4. Algemeen gebied Hier wordt de inhoud weergegeven van het item dat in het menugedeelte is geselecteerd. De informatie in het algemene gedeelte wordt niet automatisch bijgewerkt. Klik op [Vernieuwen] in de rechterbovenhoek van het algemene gebied om de informatie bij te werken. Klik op de button [Vernieuwen] van de webbrowser om het volledige browserscherm bij te werken.
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's De systeeminformatie controleren Klik op [Home] om de hoofdpagina van Web Image Monitor weer te geven. Op deze pagina kunt u de huidige systeeminformatie controleren. Deze pagina bevat drie tabbladen: [Status], [Teller] en [Apparaatinformatie]. Tabblad Status Item Beschrijving Modelnaam Toont de naam van het apparaat. Locatie Toont de locatie van het apparaat zoals is geregistreerd op de [SNMP]pagina.
De systeeminformatie controleren Tabblad Teller Afdrukteller Item Totaal aantal pagina's Beschrijving Geeft het totaal aantal afgedrukte pagina's weer. Tabblad Apparaatinformatie Apparaatinformatie Item Beschrijving Firmwareversie Toont de versie van de firmware die op het apparaat is geïnstalleerd. Firmwareversie van apparaat Toont het versienummer voor de firmware van de elektromotor van het apparaat. Apparaat-ID Toont het identificatieummer van het apparaat.
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's De systeeminstellingen configureren Klik op [Systeeminstellingen] om de pagina voor configuratie van de systeeminstellingen weer te geven. Deze pagina bevat de volgende tabbladen: [Papierlade-instellingen] en [Interface].
De systeeminstellingen configureren Interfacetabblad Interface Item Vaste USB-poort Beschrijving Bepaalt of dezelfde printer kan worden gebruikt voor meerdere apparaten via een USB-verbinding. Als deze instelling is ingeschakeld, kan het printerstuurprogramma dat u op uw computer heeft geïnstalleerd, worden gebruikt met elke andere printer die van hetzelfde model is als de printer die oorspronkelijk voor installatie was gebruikt.
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's De netwerkinstellingen configureren Klik op [Netwerkinstellingen] om de pagina weer te geven waarop u de netwerkinstellingen kunt configureren. Deze pagina bevat de volgende tabbladen: [Netwerkstatus], [IPv6-configuratie], [Netwerkapplicatie], [DNS], [Automatische E-mailmelding], [SNMP], [SMTP], [POP3] en [Draadloos]. • Mogelijk moet u uw apparaat, afhankelijk van de instellingen die u wijzigt, opnieuw opstarten.
De netwerkinstellingen configureren Tabblad IPv6-configuratie IPv6 Item IPv6 Beschrijving Selecteer of u IPv6 wilt in- of uitschakelen U kunt IPv6 niet uitschakelen via Web Image Monitor als het apparaat momenteel in gebruik is in een IPv6omgeving. Indien uitgeschakeld kunnen [DHCP], [Handmatige adresconfiguratie], [Prefixlengte] en [Gateway-adres] hieronder niet worden geconfigureerd. IPv6-adres Item Beschrijving DHCP Selecteer of het apparaat zijn IPv6-adres verkrijgt van de DHCP-server.
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Item Beschrijving FTP Selecteer deze optie om afdrukken via het netwerk met behulp van een ingesloten FTP-server in het apparaat (via TCP-poort 20/21) in te schakelen. RAW Selecteer deze optie om RAW-afdrukken via het netwerk in te schakelen. Poortnummer Voer het TCP-poortnummer in voor RAW-afdrukken. Het geldige bereik is 1024 t/m 65535, met uitzondering van 53550 en 49999 (standaardinstelling is 9100).
De netwerkinstellingen configureren Item IPv6 DNS-methode Beschrijving Selecteer of u de domeinserver handmatig wilt opgeven of dat het apparaat zijn DNS-informatie automatisch verkrijgt. Indien ingesteld op [Automatisch verkrijgen (DHCP)] zijn de opties [Primaire IPv6 DNS-server], [Secundaire IPv6 DNS-server] en [IPv6-domeinnaam] niet beschikbaar. Primaire IPv6 DNSserver Voer het IPv6-adres van de primaire IPv6 DNS-server in. Kan tot 39 tekens bevatten.
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Item Beschrijving Papier is op Selecteer deze optie als u wilt dat er een waarschuwingsmail wordt verzonden naar het opgegeven adres wanneer het papier op is. Service bellen Selecteer deze optie als u wilt dat er een waarschuwingsmail wordt verzonden naar het opgegeven adres wanneer een onderhoudsbeurt vereist is.
De netwerkinstellingen configureren Systeem Item Beschrijving Locatie Voer de locatie van het apparaat in. De locatie die u hier invoert, wordt weergegeven op de hoofdpagina. Kan tot 64 tekens bevatten. Contact Voer de contactgegevens voor het apparaat in. De contactgegevens die u hier invoert, worden weergegeven op de hoofdpagina. Kan tot 64 tekens bevatten. Tabblad SMTP SMTP Item Beschrijving Primaire SMTP-server Voer het IP-adres of hostnaam in van de SMTP-server. Kan tot 64 tekens bevatten.
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Tabblad POP3 POP3-instell. Item Beschrijving POP3-server Voer het IP-adres of de hostnaam van de POP3-server voor emailontvangst in. De POP3-server die hier is opgegeven, wordt gebruikt voor [POP voor SMTP]. Kan tot 64 tekens bevatten. Gebruikersaccount Voer de gebruikersnaam in voor aanmelding bij de POP3-server. Kan tot 32 tekens bevatten. Gebruikerswachtwoord Voer het wachtwoord in voor aanmelding bij de POP3-server. Kan tot 32 tekens bevatten.
De netwerkinstellingen configureren Item Draadloos Beschrijving Hiermee kunt u opgeven of u draadloos LAN wel of niet wilt gebruiken. Wireless LAN-instellingen Item SSID Beschrijving Voer de SSID van het toegangspunt in. De SSID mag maximaal 32 tekens bevatten. Als u op [Scanlijst] klikt, wordt een lijst met beschikbare toegangspunten weergegeven. U kunt de SSID uit de lijst selecteren. Communicatiemodus Selecteer de modus waarin u verbinding wilt maken.
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Item WEP-sleutel Beschrijving Voer de WEP-sleutel in. Het aantal en het type tekens dat u kunt invoeren hangt af van de lengte en indeling die u voor de sleutel hebt geselecteerd. Zie voor meer informatie: • Lengte WEP-sleutel: [64-bit], Indeling: [Hexadecimaal] Maximumlengte WEP-sleutel: 10 tekens (0-9, A-F, a-f) • Lengte WEP-sleutel: [64-bit], Indeling: [ASCII] Max.
De IPsec-instellingen configureren De IPsec-instellingen configureren Klik op [IPsec-instellingen] om de pagina voor configuratie van de IPsec-instellingen te configureren. Deze pagina bevat de volgende tabbladen: [Algemene IPsec-instellingen] en [IPsec-beleidslijst]. • Deze functie is alleen beschikbaar wanneer er een beheerderswachtwoord is opgegeven. Tabblad Algemene IPsec-instellingen Item Beschrijving IPsec-functie Geef op of u IPsec actief of inactief wilt maken.
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Item Status Beschrijving Toont de status van het IPsec-beleid als "Actief" of "Inactief". Als u IPsec-beleidsregels wilt configureren, selecteert u het gewenste IPsec-beleid en klikt u op [Wijzigen] om de pagina "IPsec-beleidsinstellingen" weer te geven. Op de pagina "IPsecbeleidsinstellingen" kunnen de volgende instellingen worden geconfigureerd. IP-beleidsinstellingen Item Beschrijving Nr. Geef een nummer op tussen 1 en 10 voor het IPsec-beleid.
De IPsec-instellingen configureren IPsec-instellingen Item Encapsulation-type Beschrijving Geef het encapsulation-type op: • [Transport]: selecteer deze modus om alleen de nettolading van elk IPpakket te beveiligen wanneer er wordt gecommuniceerd met apparaten die met IPsec compatibel zijn. • [Tunnel]: selecteer deze modus om elk gedeelte van elk IP-pakket te beveiligen. Dit type wordt aangeraden voor communicatie tussen beveiligingsgateways (zoals VPN-apparaten).
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Item Levensduur Beschrijving Geef de levensduur van de IPsec SA (beveiligingskoppeling) op als tijdsperiode of gegevensvolume. De SA verloopt wanneer de opgegeven tijdsperiode verloopt of als het opgegeven gegevensvolume wordt bereikt. Als u zowel een periode als een gegevensvolume opgeeft, verloopt de SA zodra een van de twee is bereikt en wordt er door middel van onderhandeling een nieuwe SA verkregen.
Lijsten/rapporten afdrukken Lijsten/rapporten afdrukken Klik op [Rapport/ lijst afdrukken] om de pagina voor afdrukrapporten weer te geven. Selecteer vervolgens een item en klik op [Afdrukken] om informatie over dat item af te drukken. Rapport/ lijst afdrukken Item Beschrijving Configuratiepagina Hiermee wordt algemene informatie over het apparaat en de huidige configuratie afgedrukt. Testpagina Hiermee drukt u een testpagina af om de afdrukvoorwaarden te controleren.
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's De beheerderinstellingen configureren Klik op [Beheerdertoepassingen] om de pagina voor configuratie van de beheerdersinstellingen te configureren. Deze pagina bevat de volgende tabbladen: [Beheerder], [Instellingen resetten], [Instellingen backuppen], [Instellingen herstellen] en [Instelling Help-bronbestand]. Tabblad Beheerder Beheerderinstellingen Item Beschrijving Nieuw wachtwoord Voer het nieuwe beheerderswachtwoord in. Kan tot 16 tekens bevatten.
De beheerderinstellingen configureren Tabblad Instellingen back-uppen • Wanneer u het apparaat wegbrengt voor reparatie, is het belangrijk om van tevoren backupbestanden te maken. De instellingen van het apparaat worden na de reparatie teruggezet op hun standaardwaarden. Instellingen back-uppen Item Beschrijving Back-up van netwerkinstellingen Maakt een back-up van de instellingen die zijn geconfigureerd onder [Netwerkinstell.] en [Beheerdertoepassingen].
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Instellingen herstellen Item Bestand om te herstellen Beschrijving Voer het pad in naar het bestand dat hersteld moet worden of klik op [Bladeren...] om het bestand te selecteren. Volg onderstaande procedure om back-upbestanden van uw configuratie te herstellen. 1. Klik op [Bladeren...]. 2. Navigeer naar de map met het back-upbestand dat u wilt herstellen. 3. Selecteer het back-upbestand en klik op [Openen]. 4.
De Smart Organizing Monitor gebruiken De Smart Organizing Monitor gebruiken De staat en statusinformatie van het apparaat kunnen worden gecontroleerd met Smart Organizing Monitor. • Sommige items worden mogelijk niet weergegeven, afhankelijk van het modeltype dat u gebruikt. De statusinformatie controleren 1 3 4 5 2 DCT881 1. Afbeeldingsgebied Geeft de status van dit apparaat met een pictogram weer. 2.
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's Hiermee geeft u de systeeminformatie over de printer weer, zoals de modelnaam, de systeemversie en de geheugengrootte. • Teller Hiermee geeft u informatie over de tellers weer. • Netwerk Hiermee geeft u netwerkdetails weer, zoals het IP-adres van de printer en netwerkgerelateerde opmerkingen. 3. Berichtengebied Geeft de status van dit apparaat weer met een bericht. Zie Pag.
De Smart Organizing Monitor gebruiken • Algemene gebruikers Alleen het tabblad [Papierinvoer] is beschikbaar. Tabbladinstellingen Dit onderdeel geeft per tabblad een overzicht van de apparaatinstellingen die met Smart Organizing Monitor kunnen worden gewijzigd. Ga voor meer informatie over elke instelling naar de helpfunctie van de Smart Organizing Monitor. Tabblad Papierinvoer • U kunt het papierformaat en andere pagina-instellingen wijzigen.
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's De configuratiepagina afdrukken 1. Klik in het [Start]-menu op [Alle programma's]. 2. Klik op [Smart Organizing Monitor for SP xxx Series]. 3. Klik op [Smart Organizing Monitor Status]. Als het apparaat dat u gebruikt niet is geselecteerd, klik dan op [Printer verbinden] en selecteer vervolgens het apparaatmodel. 4. Selecteer [Configuratiepagina] in de lijst [Lijst/Proefafdr] op het tabblad [Gebr.tools]. 5. Klik op [Afdr.].
5. Het apparaat onderhouden De printcartridge vervangen • Bewaar printcartridges altijd op een koele donkere plaats. • Het daadwerkelijke aantal kopieën die u kunt afdrukken, hangt af van het volume en de dichtheid van afbeeldingen, het aantal pagina's dat u gelijktijdig afdrukt, de papiersoort en het papierformaat en de omgevingsomstandigheden, zoals temperatuur en luchtvochtigheid. De kwaliteit van toner verslechtert na verloop van tijd.
5. Het apparaat onderhouden 5. Schuif de printcartridge er horizontaal in en druk die er dan langzaam helemaal in. Duw de cartridge ten slotte naar beneden tot de cartridge op zijn plaats klikt. DCT026 6. Duw de voorklep voorzichtig omhoog totdat deze sluit.
Aandachtspunten bij het schoonmaken Aandachtspunten bij het schoonmaken Maak het apparaat regelmatig schoon om een hoge afdrukkwaliteit te garanderen. Neem de buitenkant af met een zachte, droge doek. Als dit niet voldoende is, kunt u een zachte, vochtige doek gebruiken die goed is uitgewrongen. Als u er zo nog niet in slaagt om vlekken te verwijderen, kunt u een neutraal schoonmaakmiddel gebruiken.
5. Het apparaat onderhouden De binnenkant van het apparaat schoonmaken 1. Open de voorklep en laat deze vervolgens voorzichtig zakken. 2. Til de printercartridge er voorzichtig horizontaal uit, terwijl u deze in het midden vasthoudt. DCT024 3. Gebruik een doekje om de binnenkant van het apparaat schoon te vegen door het naar u toe en van u af te vegen. DCT040 Veeg voorzichtig zodat u geen uitsteeksels aan de binnenkant van het apparaat aanraakt. 4.
De binnenkant van het apparaat schoonmaken 5. Duw de voorklep voorzichtig omhoog totdat deze sluit.
5.
6. Problemen oplossen Veelvoorkomende problemen In dit onderdeel wordt beschreven hoe u algemene problemen kunt oplossen die kunnen optreden bij de bediening van dit apparaat. Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing • Zorg dat de stekker goed in het stopcontact is bevestigd. Het apparaat kan niet worden aangezet. De stroomkabel is niet op de juiste wijze aangesloten. Pagina's worden niet afgedrukt. De USB-kabel of netwerkkabel is niet juist aangesloten.
6. Problemen oplossen Problemen met papierdoorvoer Als het apparaat werkt, maar het papier niet wordt doorgevoerd of papier loopt telkens vast, controleer dan het apparaat en het papier. Probleem Het papier wordt niet soepel doorgevoerd. Oplossing • Gebruik ondersteunde papiertypen. Zie Pag. 23 "Ondersteund papier". • Plaats papier zoals het moet en zorg er daarbij voor dat de papiergeleiders goed tegen het papier aan zijn geschoven. Zie Pag. 27 "Papier plaatsen".
Problemen met papierdoorvoer Probleem Het papier krijgt plooien. Oplossing • Het papier is vochtig. Gebruik papier dat op de juiste wijze is bewaard. • Het papier is te dun. Zie Pag. 23 "Ondersteund papier". • Als er ruimte tussen het papier en de papiergeleiders zit, druk de papiergeleiders dan aan. Het afgedrukte papier is omgekruld. • Plaats het papier omgekeerd in de invoerlade. • Het papier is vochtig. Gebruik papier dat op de juiste wijze is bewaard.
6. Problemen oplossen Vastgelopen papier verwijderen uit lade 1 1. Trek lade 1 er half uit en controleer of u vastgelopen papier ziet. Als er vastgelopen papier in de lade ligt, verwijder dit dan. DCT012 2. Schuif lade 1 voorzichtig terug tot deze niet verder kan. 3. Open de voorklep en laat deze vervolgens voorzichtig zakken. DCT027 4. Til de printercartridge er voorzichtig horizontaal uit, terwijl u deze in het midden vasthoudt. DCT024 • Schud de verwijderde printcartridge niet.
Problemen met papierdoorvoer • Plaats de printcartridge op papier of gelijksoortig materiaal om uw werkruimte niet vuil te maken. 5. Til de geleiderplaat op en verwijder voorzichtig het vastgelopen papier. DCT025 6. Schuif de printcartridge er horizontaal in en druk die er dan langzaam helemaal in. Duw de cartridge ten slotte naar beneden tot de cartridge op zijn plaats klikt. DCT026 7. Duw de voorklep voorzichtig omhoog totdat deze sluit.
6. Problemen oplossen Vastgelopen papier uit de handinvoer verwijderen • Aangezien de temperatuur rondom de geleider hoog is moet u wachten totdat deze afgekoeld is voordat u op vastgelopen papier controleert. 1. Als er papier in de buurt van de handinvoer is vastgelopen, verwijdert u dit voorzichtig. DCT015 2. Sluit de handinvoer. 3. Volg stap 3 tot en met 7 onder "Vastgelopen papier uit lade 1 verwijderen".
Problemen met papierdoorvoer 2. Open de fuseerklep. DCT035 3. Druk de hendels aan beide kanten met uw duimen naar beneden. DCT036 4. Verwijder het vastgelopen papier zorgvuldig. DCT068 5. Druk de hendels aan beide kanten met uw duimen naar boven. 6. Sluit de fuseerklep.
6. Problemen oplossen 7. Sluit de achterklep.
Problemen met de afdrukkwaliteit Problemen met de afdrukkwaliteit De toestand van het apparaat controleren Als er een probleem is met de afdrukkwaliteit, controleer dan eerst de toestand van het apparaat. Mogelijke oorzaak Oplossing Er is een probleem met de locatie van het apparaat. Zorg ervoor dat het apparaat op een vlakke ondergrond staat. Plaats het apparaat waar het niet is blootgesteld aan trillingen of schokken. Er wordt een papiertype gebruikt dat niet wordt ondersteund.
6. Problemen oplossen Problemen met de printer Probleem Er treedt een fout op. Oplossing Als een fout optreedt tijdens het afdrukken, wijzigt u de instellingen van de computer of het printerstuurprogramma. • Controleer of het pictogram van de printernaam niet langer is dan 32 alfanumerieke tekens. Maak deze korter als dit het geval is. • Controleer of andere applicaties actief zijn. Sluit alle andere applicaties, want die kunnen mogelijk een conflict veroorzaken met het afdrukken.
Problemen met de printer Probleem Het is niet mogelijk om bepaalde gegevens op de juiste manier af te drukken wanneer een bepaalde toepassing wordt gebruikt of het is niet mogelijk om afbeeldingsgegevens juist af te drukken. Oplossing • Wijzig de instellingen die effect hebben op de afdrukkwaliteit. Bepaalde tekens worden vaag of helemaal niet afgedrukt. De afdrukpositie is verkeerd uitgelijnd.
6. Problemen oplossen Fout- en statusmeldingen op het bedieningspaneel De LED op het bedieningspaneel geven de status van het apparaat aan, inclusief alle eventuele fouten. Lampje 84 Toner/ papier op Alarm Stroom - - Aan - - Knippere nd - Aan De printcartridge is bijna leeg. Vervang de printcartridge voor deze leeg is. Aan - Aan • De printcartridge is leeg. • De printcartridge is leeg. • De printcartridge is niet goed geplaatst. • Plaats de printcartridge op de goede manier.
Fout- en statusmeldingen op het bedieningspaneel Lampje Toner/ papier op Alarm Stroom - Aan Aan Er is een ander type fout opgetreden. Gebruik Web Image Monitor of Smart Organizing Monitor om de fout te controleren en neem maatregelen. Zie Pag. 39 "Web Image Monitor gebruiken" of Pag. 63 "De Smart Organizing Monitor gebruiken". Aan Aan Aan Er is een storing opgetreden. Neem contact op met uw verkoopvertegenwoordiger.
6. Problemen oplossen Fout- en statusmeldingen die in de Smart Organizing Monitor worden weergegeven "X" staat voor een weergegeven bericht dat afhangt van de situatie. Meldingen Geen respons van I/O Apparaat Controleer de kabel, hoofdschakelaar en het netsnoer. Oorzaken Oplossing • Controleer het netsnoer van de printer. • Het netsnoer van het apparaat is niet aangesloten. • Controleer of de printer aan staat. • Het apparaat staat niet aan.
Fout- en statusmeldingen die in de Smart Organizing Monitor worden weergegeven Meldingen Oorzaken Oplossing Afdrukken is onderbroken vanwege geheugenoverloop. De gegevens zijn te groot of te moeilijk om af te drukken. Selecteer [600 x 600 dpi] in [Resolutie:] om de omvang van de gegevens te verkleinen. Zie de helpfunctie van het printerstuurprogramma voor verdere informatie. Tonerafval vol De tonerafvalfles is vol. Vervang de inktcartridge. Er is geen printcartridge geplaatst.
6.
7. Bijlage Opmerkingen over de toner • Er kan geen juiste werking worden gegarandeerd als er toner van een ander merk wordt gebruikt. • Afhankelijk van de afdrukvoorwaarden zijn er gevallen waarin de printer niet het aantal vellen kan afdrukken dat in de specificaties is opgegeven.
7. Bijlage Het apparaat verplaatsen en vervoeren In dit onderdeel worden voorzorgsmaatregelen genoemd die u dient te volgen als u het apparaat over korte of lange afstanden vervoert. Pak het apparaat in zijn oorspronkelijke verpakkingsmateriaal in als u het apparaat over een lange afstand vervoert. • Controleer voordat u het apparaat verplaatst of er geen kabels meer zijn aangesloten op het apparaat. • Het apparaat is een precisie-apparaat.
Het apparaat verplaatsen en vervoeren Waar kan ik meer informatie krijgen? Neem contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger voor meer informatie over de onderwerpen die in deze handleiding worden behandeld of om informatie te verkrijgen over onderwerpen die niet in de met het apparaat meegeleverde handleiding worden behandeld.
7. Bijlage Verbruiksartikelen Printcartridge Printcartridge Zwart Gemiddeld aantal af te drukken pagina's per cartridge *1 1500 pagina's, 2600 pagina's *1 Het aantal afdrukbare pagina's is gebaseerd op pagina's die voldoen aan de norm ISO/IEC 19752 en op de afbeeldingsbelichting die als fabrieksstandaard is ingesteld. ISO/IEC 19752 is een internationale meetstandaard voor het afdrukken van pagina's, die door de ISO (International Organization for Standardization) is gesteld.
Specificaties van het apparaat Specificaties van het apparaat In dit onderdeel worden de specificaties van het apparaat gegeven.
7. Bijlage Maximale plaatsingshoogte 15,5 mm (0,6 inch) Papieruitvoercapaciteit • Uitvoerlade 50 vellen (70 g/m2, 19 lb.) • Achterkant 1 vel (70 g/m2, 19 lb.
Specificaties van het apparaat Resolutie 600 × 600 dpi (maximaal 1200 × 600 dpi) Afdruksnelheid vd 1e afdruk 10 seconden (vanaf de voltooiing van gegevensverwerking tot de voltooiing van het afleveren van het papier) Interface • Ethernet (10BASE-T, 100BASE-TX) • USB 2.
7. Bijlage Handelsmerken Firefox is een gedeponeerd handelsmerk van Mozilla Foundation. Microsoft, Windows, Windows Server, Windows Vista en Internet Explorer zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of overige landen. Andere productnamen in deze handleiding dienen alleen ter aanduiding en kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaren. Wij maken geen enkele aanspraak op enig recht op deze merken.
Handelsmerken Microsoft® Windows® 8 Enterprise • De productnamen van Windows 8.1 zijn als volgt: Microsoft® Windows® 8.1 Microsoft® Windows® 8.1 Pro Microsoft® Windows® 8.
7.
INDEX A Afdrukgebied......................................................... 26 Algemene IPsec-instellingen................................. 55 Apparaatinformatie............................................... 43 Apparaatinstellingen............................................. 64 B Basisbewerking......................................................35 Bedieningstoepassingen....................................... 16 Beheerderinstellingen............................................60 Beheerdersinstellingen.
Smart Organizing Monitor................................... 63 SMTP-instellingen.................................................. 51 SNMP-instellingen.................................................50 Specificaties.................................................... 93, 94 Standaardinstellingen........................................... 60 Statusindicatie........................................................ 84 Statusinformatie............................................... 42, 63 Statusmeldingen.......
© 2014
NL NL M213-8655