Operation Manual
Hiermee geeft u de systeeminformatie over de printer weer, zoals de modelnaam, de systeemversie en
de geheugengrootte.
• Teller
Hiermee geeft u informatie over de tellers weer.
• Netwerk
Hiermee geeft u netwerkdetails weer, zoals het IP-adres van de printer en netwerkgerelateerde
opmerkingen.
3.
Berichtengebied
Geeft de status van dit apparaat weer met een bericht.
Zie Pag. 86 "Fout- en statusmeldingen die in de Smart Organizing Monitor worden weergegeven" voor
meer informatie over foutmeldingen.
4. [Printer verbinden]-knop
Klik hierop om een printerstuurprogramma te selecteren.
5. [Vernieuwen:]
Geef hier de automatische update van het scherm op.
De apparaatinstellingen configureren
Smart Organizing Monitor wordt gebruikt om de apparaatinstellingen te wijzigen.
1. Klik in het [Start]-menu op [Alle programma's].
2. Klik op [Smart Organizing Monitor for SP xxx Series].
3. Klik op [Smart Organizing Monitor Status].
Als het apparaat dat u gebruikt niet is geselecteerd, klik dan op [Printer verbinden] en selecteer
vervolgens het apparaatmodel.
4. Klik op [Printerconfiguratie] op het tabblad [Gebr.tools].
5. Voer de toegangscode in.
De standaardtoegangscode is "Admin".
6. Pas desgewenst de instellingen aan.
Voordat u een ander tabblad selecteert, klikt u op [Toep.].
7. Klik op [OK].
8. Klik op [Afsl.].
Toegangscode
De configureerbare functies zijn afhankelijk van de bevoegdheid die bij de ingevoerde
toegangscode hoort.
• Beheerder
Alle tabbladen van het dialoogvenster [Printerconfiguratie] zijn beschikbaar.
4. Het apparaat configureren met hulpprogramma's
64