Operation Manual

24. Selectieknoppen
Deze corresponderen met items op het scherm. Druk hierop om het corresponderende item te selecteren.
25. Indicatielampje Inkomende gegevens (printer)
Knippert wanneer het apparaat printopdrachten of LAN-faxdocumenten van een computer ontvangt.
26. [Escape]-knop
Druk hierop om een handeling te annuleren of terug te gaan naar het vorige scherm.
27.
Waarschuwingsindicatielampjes
Gaat branden als er zich een apparaatfout voordoet.
Brandt continu rood: afdrukken is niet mogelijk of is wel mogelijk, maar de afdrukkwaliteit kan niet worden
gegarandeerd.
Knippert geel: er moet binnenkort een verbruiksartikel worden vervangen.
28. [OK]-knop
Druk hierop om een geselecteerd item of een ingevoerde numerieke waarde in te stellen.
29. Cijfertoetsen
Gebruik deze toetsen om het aantal kopieën, faxnummers en gegevens voor de geselecteerde functie in te
voeren.
30. [
]-knop (Enter-knop)
Druk op deze knop om de waardes te bevestigen die zijn ingevoerd of items die zijn opgegeven.
31. [Start]-knop
Druk op deze knop om te kopiëren, af te drukken, te scannen of te verzenden.
32. [Wis/Stop]-knop
Wissen
Wist een ingevoerde numerieke waarde.
Stoppen
Stopt een taak die wordt uitgevoerd (zoals kopiëren, scannen, faxen of afdrukken).
Namen en functies van het bedieningspaneel
27