Operation Manual

8. Papier en toner bijvullen
Dit hoofdstuk beschrijft de aanbevolen papierformaten en -typen en hoe u papier in de papierlade
plaatst.
Papier in de papierlades plaatsen
Elke papierlade wordt op dezelfde wijze gevuld.
In het volgende voorbeeld wordt papier in lade 1 geplaatst.
Selecteer het juiste papierformaat en invoerrichting met behulp van de papierformaatknop op de
lade. Anders kan het apparaat beschadigd raken of kunnen er afdrukproblemen ontstaan.
Plaats niet verschillende papiersoorten in één en dezelfde lade.
Zorg dat de stapel papier niet hoger is dan de bovenste limietmarkering in de papierlade. Het
plaatsen van te veel papier kan papierstoringen veroorzaken.
Geef na het plaatsen het papierformaat op met behulp van het bedieningspaneel of de
papierformaatknop. Geef het papiertype met behulp van het bedieningspaneel op. Wanneer u
een document afdrukt, moet u in het printerstuurprogramma de papiersoort en het papiertype
opgeven die u ook via het bedieningspaneel van het apparaat hebt ingesteld.
Als u papier plaatst waarvan het formaat niet op de papierformaatwijzer is aangegeven, kunt u het
papierformaat in [Lade papierinstellingen] opgeven. Zie voor meer informatie de handleiding
Papierspecificaties en papier bijvullen .
Verplaats de zijgeleider en eindgeleider voorzichtig. Gebruik hiervoor geen brute kracht. Dit kan
de lade beschadigen.
Wanneer u een klein aantal vellen plaatst, moet u ervoor zorgen dat u de zij- en eindgeleiders niet
te ver naar binnen drukken. Als de zij- en eindgeleiders te strak tegen het papier aan worden
gezet, kunnen er vouwen in de randen komen of kan het papier verkeerd worden ingevoerd.
Als u etikettenpapier plaatst, doe dit dan één vel per keer.
Volgens fabrieksstandaard staat de envelophendel omlaag. Voordat u afdrukt met papier - met
uitzondering van enveloppen - zet u de envelophendel geheel omhoog.
79