Operation Manual
21. Druk de configuratiepagina af om de instellingen te controleren.
De IPv6-adresinstelling wordt weergegeven onder "IPv6-configuratie" op de configuratiepagina.
De printer op een netwerk delen
In dit gedeelte vindt u informatie over hoe u dit apparaat configureert als Windows-netwerkprinter.
De netwerkprinterinstelling kan geconfigureerd worden, zodat netwerkclients het apparaat kunnen
gebruiken.
•
Om de printereigenschappen te wijzigen, hebt u rechten nodig voor Printerbeheer. Meld u aan als
beheerder.
• De volgende procedure is gebaseerd op Windows 7. Als u een ander besturingssysteem gebruikt,
kan de procedure enigszins afwijken.
1. Klik in het menu [Start] op [Apparaten en printers].
Als u een computer gebruikt waarop Windows 8 of Windows Server 2012 draait, klik op
[Zoeken] op de taakbalk en vervolgens op [Configuratiescherm]. Als het dialoogvenster
[Configuratiescherm] verschijnt, klik op [Apparaten en printers weergeven].
2. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op
[Printereigenschappen].
Het dialoogvenster Printereigenschappen wordt weergegeven.
3. Klik op het tabblad [Delen] op [Deze printer delen].
• Als u deze printer wilt delen met gebruikers die een andere versie van Windows gebruiken,
gaat u verder met deze procedure.
• Ga verder met stap 8 als u een ander stuurprogramma heeft geïnstalleerd door het selecteren
van [Deze printer delen] tijdens de installatie van het printerstuurprogramma.
4. Klik op [Extra stuurprogramma's...].
5. Selecteer de versie van Windows waarmee u de printer wilt delen en klik op [OK].
6. Klik op [Bladeren...], selecteer het bestand van het stuurprogramma en klik vervolgens
op [Openen].
7. Klik op [OK].
8. Klik op het tabblad [Geavanceerd] op de [Standaardinstellingen]-knop.
Geef de standaardwaarden op voor het printerstuurprogramma dat gebruikt wordt door
clientcomputers en klik dan op [OK].
9. Klik op [Toepassen].
10. Klik op [OK].
Netwerkinstellingen configureren
35