Operation Manual
4. Voer de breedte met de cijfertoetsen in en druk dan op de [OK]-knop.
Om een komma in te voeren, drukt u op [ ].
5. Voer de lengte met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Om een komma in te voeren, drukt u op [ ].
• U kunt de standaardinstelling [Scanformaat] van het apparaat zo instellen dat alle originelen
worden gescand met een bepaald scanformaat. Voor meer informatie, zie Pag. 210 "Instellingen
scannereigenschappen".
•
Tijdelijke taakinstellingen worden in de volgende gevallen gewist:
• Als er geen informatie wordt ingevoerd in de tijd die is opgegeven bij [Automatische reset
systeem] terwijl het beginscherm wordt weergegeven. Voor meer informatie, zie Pag. 240
"Beheerdersinstellingen".
• Als er op de [Wis/Stop]-knop wordt gedrukt terwijl het beginscherm wordt weergegeven.
• Als de modus van het apparaat wordt veranderd.
• Als het apparaat wordt uitgeschakeld.
• Als de standaardinstelling van het apparaat voor dezelfde instelling wordt gewijzigd.
Afbeeldingsbelichting aanpassen
In dit onderdeel wordt beschreven hoe u de afbeeldingsbelichting voor de huidige taak aanpast.
Er zijn vijf afbeeldingsbelichtingsniveaus. Hoe hoger het belichtingsniveau, hoe donkerder de gescande
afbeelding.
1. Druk op de [Belichting]-knop.
DAC511
2. Druk op [ ] of [ ] om het gewenste belichtingsniveau te selecteren en druk vervolgens op
de [OK]-knop.
De scaninstellingen opgeven
145