Operation Manual

3. Druk op [ ] of [ ] om [Ontvangstinstellingen] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-
knop.
4. Druk op [ ] of [ ] om [Ontv. bestanden instelling] te selecteren. Druk vervolgens op de
[OK]-knop.
5. Druk op [ ] of [ ] om [Doorsturen] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.
Om e-mailmeldingen te verzenden nadat faxen doorgestuurd zijn, gaat u verder met stap 6.
Anders gaat u verder met stap 8.
6. Druk op [ ] of [ ] om [Melding status doorsturen] te selecteren. Druk vervolgens op de
[OK]-knop.
7. Druk op [ ] of [ ] om [Actief] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
[Actief]: Stuur een e-mailbericht na doorsturen. De bestemming van het e-mailbericht hangt af
van hoe de doorstuurbestemming is geconfigureerd.
[Inactief]: Er wordt geen e-mailbericht verzonden.
8. Druk op de [Gebruikersinstellingen]-knop om terug te keren naar het beginscherm.
De doorstuurvoorwaarden opgeven
1. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
DAC509
2. Druk op [ ] of [ ] om [Faxeigenschappen] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-
knop.
3. Druk op [ ] of [ ] om [Ontvangstinstellingen] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-
knop.
4. Druk op [ ] of [ ] om [Doorgestuurd bestand afdr.] te selecteren. Druk vervolgens op de
[OK]-knop.
5. Druk op [ ] of [ ] om [Aan] of [Uit] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.
[Aan]: Sla de faxen in het afdrukgeheugen op.
[Uit]: Verwijder de faxen uit het geheugen.
Een fax ontvangen
193