Operation Manual
Het apparaat drukt afdruktaken met een aangepast formaat af aan de hand van de
instellingen in het printerstuurprogramma en afdruktaken met een standaardformaat aan de
hand van de apparaatinstellingen.
Voor afdruktaken met een aangepast formaat, gaat het afdrukken verder zelfs als de
instellingen van het apparaat en het printerstuurprogramma voor het papierformaat/-type
niet overeenkomen.
Echter, als het papier te klein is voor de afdruktaak, wordt de afgedrukte afbeelding
bijgesneden zodat het past.
Bij taken met een standaardformaat treedt er een fout op als de instellingen voor de
papierformaat/-soort van het apparaat en het printerstuurprogramma niet overeenkomen.
•
Papierladeprioriteit
Bepaalt de lade die het apparaat eerst gebruikt voor afdruktaken, het afdrukken van kopiëen of
het afdrukken van faxen (lade 1 of 2).
Als meerdere lades geschikt papier bevatten, wordt de eerste lade die wordt gevonden voor het
afdrukken gebruikt. Als die lade leeg is, wordt automatisch overgeschakeld naar de volgende lade
om het afdrukken voort te zetten.
Als lade 2 niet geïnstalleerd is, wordt [Lade 2] niet weergegeven.
Standaardinstelling voor alle functies: [Lade 1]
• Printer
Als automatische ladeselectie voor afdruktaken is opgegeven en zowel lade 1 als lade 2
papier bevatten dat overeenkomt met de afdruktaak, begint het apparaat met afdrukken
vanuit de opgegeven lade.
• Lade 1
• Lade 2
• Kopieerapparaat
Als [A4] of [8 1/2 × 11] is geselecteerd voor [Selecteer papier] onder de kopieerinstellingen
en zowel lade 1 als lade 2 bevatten papier van dat formaat, zal het apparaat beginnen met
afdrukken uit de opgegeven lade.
• Lade 1
• Lade 2
• Fax
Als [Automatisch] geselecteerd is voor [Selecteer papierlade] in Faxeigenschappen en zowel
lade 1 als lade 2 bevat papier van dat formaat, zal het apparaat beginnen met afdrukken
vanuit de opgegeven lade.
• Lade 1
• Lade 2
Instellingen papierlade
229