Operation Manual
6. Druk op [ ] of [ ] om [DHCP] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.
7. Druk op [ ] of [ ] om [Inactief] te selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
8. Druk op [ ] of [ ] om [IP-adres] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.
Het huidige IPv4-adres wordt weergegeven.
9. Voer het IPv4-adres in met behulp van de cijfertoetsen en druk vervolgens op de [OK]-
knop.
Druk op [ ] en [ ] om tussen de velden te schakelen.
10. Druk op [ ] of [ ] om [Subnetmasker] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.
Het huidige subnetmasker wordt weergegeven.
11. Voer het subnetmasker in met de cijfertoetsen en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Druk op [ ] en [ ] om tussen de velden te schakelen.
12. Druk op [ ] of [ ] om [Gateway-adres] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.
Het huidige gateway-adres wordt weergegeven.
13. Voer het gateway-adres met de cijfertoetsen in en druk dan op de [OK]-knop.
Druk op [ ] en [ ] om tussen de velden te schakelen.
14. Druk op de [Gebruikersinstellingen]-knop om terug te keren naar het beginscherm.
15. Als u gevraagd wordt het apparaat opnieuw te starten, zet de printer dan uit en daarna
weer aan.
16. Druk de configuratiepagina af om de instellingen te controleren.
De IPv4-adresinstelling wordt weergegeven onder "TCP/IP" op de configuratiepagina.
• Als [DHCP] geactiveerd is, worden handmatig ingestelde instellingen voor het IPv4-adres niet
gebruikt.
Automatisch een IPv6-adres ophalen
• Alleen met een DHCP-server op het netwerk kan het apparaat automatisch een IPv6-adres krijgen.
1. Zet het apparaat aan.
Netwerkinstellingen configureren
47