Operation Manual

Het papierformaat en -type opgeven via het bedieningspaneel
In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u het papierformaat en -type kunt opgeven met het
bedieningspaneel.
De instelling voor het papiertype en -formaat kan ook worden ingesteld met behulp van het
printerstuurprogramma. Zie de helpfunctie van het printerstuurprogramma voor verdere informatie.
Voor afdrukken vanuit de handinvoer of lade, kunt u kiezen om volgens de instellingen van het
printerstuurprogramma of het bedieningspaneel af te drukken met [Handinvoer prioriteit] of [Lade
1 prioriteit] onder Papierlade-instellingen. Voor meer informatie over [Handinvoer prioriteit] en
[Lade 1 prioriteit], zie Pag. 227 "Instellingen papierlade".
Als [Autom. doorgaan] onder Systeeminstellingen is ingeschakeld, zal het afdrukken tijdelijk
stoppen als er een fout bij het papiertype/-formaat wordt gedetecteerd. Na ongeveer tien
seconden herstart het afdrukken automatisch met de instellingen die zijn maakt op het
bedieningspaneel. Als de afmetingen van het papier die zijn opgegeven in het bedieningspaneel,
die van het papier dat in de papierlade geplaatst is of het papier dat is opgegeven voor de
afdruktaak niet overeenkomen als het afdrukken opnieuw gestart wordt, kan dit tot een
papierstoring leiden. Voor meer informatie over [Autom. doorgaan], zie Pag. 221
"Systeeminstellingen".
Het papiertype opgeven
Dit onderdeel beschrijft hoe u het papiertype opgeeft.
1. Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
DAC509
2. Druk op [ ] of [ ] om [Papierlade-instellingen] te selecteren. Druk vervolgens op de
[OK]-knop.
3. Druk op [ ] of [ ] om de instelling voor het papierformaat voor de gewenste lade te
selecteren en druk vervolgens op de [OK]-knop.
Papier plaatsen
83