Operation Manual

190
6
Instellingen
Pixeluitlijning is een functie voor het uitlijnen en corrigeren van defecte pixels in
de beeldsensor. Activeer de pixeluitlijningsfunctie als beeldpunten altijd op
dezelfde plaats defect schijnen te zijn.
1
Selecteer [Pixeluitlijning] in het menu [W Instelling] met de
vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Pixeluitlijning] verschijnt.
3
Selecteer [Pixeluitlijning] met de
vierwegbesturing (2).
4
Druk op de knop 4.
Pixels die defect zijn, worden geregistreerd en gecompenseerd.
Pixeluitlijning uitvoeren
Pixeluitlijning is alleen beschikbaar in de stand A. Pixeluitlijning kan niet
worden geselecteerd, zelfs als het menu [W Instelling] wordt weergegeven,
door te drukken op de knop 3 in de stand Q.
Als u Pixeluitlijning uitvoert vanuit de stand Q, druk dan één keer op de
knop Q om de stand A te activeren. Druk daarna op de knop 3 en
op de vierwegbesturing (5) om het menu [W Instelling] op te roepen en
selecteer Pixeluitlijning.
Wanneer de batterij bijna leeg is, wordt [Onvoldoende batterijvermogen om
pixelmapping te activeren] weergegeven op het scherm. Gebruik
netvoedingsadapterset K-AC117 (optioneel) of gebruik een batterij met
voldoende resterende capaciteit.
Pixeluitlijning
Controleert de
beeldsensor en
corrigeert defecte pixels
Pixeluitlijning
Onderbreken
OK
OK