Operation Manual

191
6
Instellingen
U kunt het opstartscherm kiezen dat wordt weergegeven wanneer de camera
wordt ingeschakeld.
U kunt een van de volgende beelden selecteren als opstartscherm:
Het opstartscherm met bedieningsaanwijzingen voor de opnamestanden
en knoppen
Een voorgeïnstalleerd scherm
Een van de gemaakte opnamen (alleen compatibele opnamen)
1
Selecteer (Opstart scherm) in het weergavepalet met de
vierwegbesturing (2345).
2
Druk op de knop 4.
Het scherm voor selectie van opnamen verschijnt.
3
Kies met de vierwegbesturing
(45) een opname voor het
opstartscherm.
Alleen opnamen die beschikbaar zijn voor
het opstartscherm worden weergegeven. U
kunt ook het voorgeïnstalleerde scherm of
het opstartscherm met het hulpdisplay
kiezen die al in de camera zijn opgeslagen.
4
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen.
Het Opstart scherm wijzigen
Als het opstartscherm eenmaal is ingesteld, wordt het niet gewist, zelfs niet
als de oorspronkelijke opname wordt gewist of als de SD-geheugenkaart of
het ingebouwde geheugen wordt geformatteerd. De opname is wel weg als
u het opstartscherm wijzigt nadat u de opname hebt verwijderd of wanneer
u het geheugen formatteert.
Het opstartscherm wordt niet weergegeven als deze optie is ingesteld op
[Uit].
Het opstartscherm wordt niet weergegeven als u de camera inschakelt in
de afspeelstand.
Video’s of gewone opnamen in de stand F (Digitaal panorama) kunnen
niet worden gebruikt voor het opstartscherm.
Stop
Stop
Stop
OK
OK
OK
10
10 0
-
001
00 1 7
100
-
0017
OK
OKMEN
MENU
MENU