Operation Manual
88
3
Opnamen maken
1
Druk in de stand A op de
vierwegbesturing (4).
Het scherm [Flitsinstelling] verschijnt.
Bij elke druk op de knop verandert de
flitsinstelling. U kunt de instelling ook
wijzigen met de vierwegbesturing (23).
2
Druk op de knop 4.
De instelling wordt opgeslagen en de camera keert terug naar de opnamestand.
Informatie over het verschijnsel rode ogen
Als u de flitser gebruikt bij het maken van opnamen, kunnen de ogen van het
onderwerp in de opname rood zijn. Dit verschijnsel treedt op wanneer het flitslicht
wordt weerkaatst in de ogen van het onderwerp. Het kan worden verminderd door de
omgeving van het onderwerp te verlichten of door dichter bij het onderwerp te komen
en uit te zoomen naar een groothoekstand. Ook het instellen van de flitsinstelling op
c (Auto+Anti Rode Ogen) of d (Flitser+AntiRodeOgen) is een effectieve manier om
het verschijnsel tegen te gaan.
Als de ogen van het onderwerp ondanks dergelijke voorzorgsmaatregelen toch rood
zijn, kunt u dit corrigeren met de functie Rode ogen bewerken (p.160).
De flitsinstelling opslaan 1p.128
De scherpstelstand selecteren
=
Standaard
Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het
onderwerp 40 cm tot ∞ is. Wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op het
onderwerp in het autofocusgebied.
q
Macro
Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het
onderwerp 10 cm tot 50 cm is. De camera stelt scherp op het
onderwerp in het autofocusveld wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt.
Macro vanop
1cm
Deze instelling wordt gebruikt wanneer de afstand tot het
onderwerp 1 cm tot 30 cm is. De camera stelt scherp op het
onderwerp in het autofocusveld wanneer de ontspanknop tot
halverwege wordt ingedrukt.
MENU
MENU
OK
OK
MENU OK
OK
OK
OKStop
Stop
Stop
Flitsinstelling
Flitsinstelling
Auto
Auto
Flitsinstelling
Auto