Operation Manual

100
3
Opnamen maken
Hiermee wordt het dynamische bereik vergroot en wordt voorkomen dat zich
heldere en donkere gebieden voordoen. Met [Hooglichtcor.] worden de heldere
gebieden bijgeregeld wanneer de opname te licht is en met [Schaduwcorrectie]
worden de donkere gebieden bijgeregeld wanneer de opname te donker is.
1
Selecteer [Inst, D-range] in het menu [A Opnemen] met
de vierwegbesturing (23).
2
Druk op de vierwegbesturing (5).
Het scherm [Inst, D-range] verschijnt.
3
Selecteer [Hooglichtcor.] of
[Schaduwcorrectie] met de
vierwegbesturing (23).
4
Druk op de vierwegbesturing (5).
Er verschijnt een afrolmenu.
5
Wijzig de instelling met de vierwegbesturing (23).
Als een histogram wordt weergegeven in de foto-opnamestand of
afspeelstand, kunt u controleren of de belichting correct is (p.30).
In sommige opnamestanden kan Belicht. corr. niet worden geselecteerd.
Zie “Beschikbare functies voor elke opnamefunctie” (p.212) voor details.
De instelling van de belichtingscorrectie opslaan 1p.129
De helderheid corrigeren (Instelling D-Range)
Auto
Lichte/donkere gebieden worden zo nodig automatisch door de camera
gecorrigeerd.
Aan Lichte/donkere gebieden worden altijd door de camera gecorrigeerd.
Uit Lichte/donkere gebieden worden niet door de camera gecorrigeerd.
MENU
Inst, D-range
Hooglichtcor.
Schaduwcorrectie
Auto
Auto