User manual

Rittal Koelaggregaat 21
5 Installatie
NL
Neem hierbij de volgende aanwijzingen in acht:
De slang moet onder een voldoende en constante
hoek worden geplaatst, zodat er geen sifon ontstaat.
De slang moet knikvrij worden geplaatst.
Een verlenging van de slang mag niet kleiner zijn in
doorsnee.
De slang dient door de opdrachtgever naar een afvoer
of externe condensverdamper te worden geleid.
Afb. 33: Aansluiting voor condensafvoerslang
Legenda
1Aansluitpunt
2 Opening in behuizing voor slang
Sluit een geschikte slang op de condensafvoersteu-
nen aan en borg deze met een slangklem.
Plaats de slang volgens de bovengenoemde aanwij-
zingen.
5.4 Elektrische aansluiting
5.4.1 Aanwijzingen bij de elektrische installatie
Neem bij de elektrische installatie alle geldige nationale
en regionale voorschriften alsmede de voorschriften
van de betreffende energiebedrijven in acht.
De elektrische installatie mag alleen door een erkende
elektrotechnicus worden uitgevoerd, die verantwoor-
delijk is voor het aanhouden van de bestaande nor-
men en voorschriften.
De voedings- en signaalkabel moeten afgeschermd
worden uitgevoerd. De afscherming kan worden aan-
gesloten op de aardlip naast de connector van de voe-
ding.
Alle kabels die in de aansluitbox worden samenge-
bracht, dienen ten minste conform de aansluitspan-
ning van het apparaat te zijn geïsoleerd.
Aansluitgegevens
De aansluitspanning en -frequentie dienen overeen te
komen met de op het typeplaatje vermelde bereiken.
De apparaten zijn geschikt voor meerdere spannin-
gen.
Het koelaggregaat dient via een meerpolige schei-
dingsinrichting conform overspanningscategorie III
(IEC 61058-1) op het stroomnet aan te worden geslo-
ten.
Aan de voedingszijde van het aggregaat mag geen ex-
tra temperatuurregeling worden voorgeschakeld.
Installeer een voorzekering die past bij de gebruikte
voedingsspanning en het bepaalde elektrische vermo-
gen van het koelaggregaat. De nominale waarden zijn
te vinden in paragraaf 10 “Technische details”.
De netaansluiting dient een potentiaalvereffening te
garanderen die nagenoeg vrij is van externe spannin-
gen.
Om EMC-storingen te voorkomen dient het apparaat
met een grotere kabeldoorsnede (10 mm²) op de be-
schikbare potentiaalvereffening te worden aangeslo-
ten.
Overspanningsbeveiliging en netbelasting
Het apparaat beschikt niet over een eigen overspan-
ningsbeveiliging. De producent van de schakelaar of
de gebruiker dient aan de netzijde maatregelen t.b.v.
een effectieve bliksem- en overspanningsbeveiliging te
treffen. De in de norm UL/IEC/EN 60335-2-40 vastge-
legde grenswaarden zijn van toepassing.
De apparaten zijn ingedeeld in de
overspanningscategorie III. De netspanning mag niet
met meer dan de in paragraaf 10 “Technische details”
aangegeven tolerantie afwijken.
De ontlaadstroom kan hoger zijn dan 3.5 mA.
Alle units hebben een hoogspanningstest ondergaan.
Een extra hoogspanningstest dient alleen te worden
uitgevoerd met een DC spanning van 1500 VDC max.
Draaistroomaggregaten
Bij de elektrische aansluiting van inverterapparaten in
de draaistroomuitvoering hoeft niet op een links- of
rechtsdraaiveld te worden gelet. De in het apparaat
geïntegreerde elektronica bepaalt het vereiste draai-
veld zelfstandig.
Bij driefasige apparaten wordt het uitvallen van een
fase gedetecteerd en het apparaat uitgeschakeld.
Uitgaande verbruikers worden door de inverter aan de
voedingszijde bewaakt en bij fouten uitgeschakeld.
Deurschakelaar
Elke deurschakelaar mag slechts aan één koelaggre-
gaat worden toegewezen.
Op één koelaggregaat kunnen, parallelgeschakeld,
meerdere deurschakelaars worden aangesloten.
De minimale doorsnede van de aansluitkabel bedraagt
0,3 mm² bij een kabellengte van 2 m.
De kabelweerstand naar de deurschakelaar mag max.
50 Ω bedragen.
De maximaal toegestane kabellengte bedraagt 10 m.
De deurschakelaar mag alleen potentiaalvrij worden
aangesloten, zonder externe spanningen.
Het contact van de deurschakelaar dient bij geopende
deur te zijn gesloten.
De lage veiligheidsspanning voor de deurschakelaar
wordt verzorgd door de interne voeding: stroom ca.
5mA DC.