User manual

Rittal Koelaggregaat 7
3 Productbeschrijving
NL
3.1.2 Onderdelen
Afb. 2: Hoofdcomponenten van het koelaggregaat
Legenda
1Afdekkap
2 Chassis
3Aansluitbox
4 Verdamperventilator
5 Handgreep
6 Luchtuitblaasopening
7 Onderste ventilatierooster voor luchtinlaat
8Display
9Gordel
10 Bovenste ventilatierooster voor luchtuittrede
11 Schroefdraadbus voor hijsoog
3.1.3 Regeling
De Rittal koelaggregaten zijn uitgevoerd met een rege-
ling (controller), waarmee de functies van het koelaggre-
gaat kunnen worden ingesteld.
De bediening via deze regelaar wordt beschreven in het
hoofdstuk 7 “Bediening”.
3.1.4 Veiligheidssystemen
De koelaggregaten bevatten in het koudemiddelcircuit
een gecertificeerde drukbewaking (conform
EN 12263), die het koelaggregaat bij het overschrijden
van de toegestane druk uitschakelt. Na het dalen van
de druk tot onder de toegestane druk start het appa-
raat automatisch weer op.
Een temperatuurbewaking voorkomt bevriezing van
de verdamper. Bij bevriezingsgevaar schakelt de com-
pressor uit en bij hogere temperaturen automatisch
weer in.
De compressor wordt door de inverter gezekerd en
beschermd tegen overbelasting.
De ventilatoren hebben een ingebouwde, automatisch
bijstellende overbelastingsbescherming.
Om drukopbouw in de compressor en daarmee het
veilig starten van het proces mogelijk te maken, scha-
kelt het aggregaat na een afschakeling (bijv. na het be-
reiken van de insteltemperatuur door de deurschake-
laarfunctie of door het spanningsvrij schakelen) met
een vertraging van 180 seconden in.
Het apparaat beschikt over potentiaalvrije contacten
bij de klemmen 1 en 3 van de signaalstekker (X2), via
welke de systeemmeldingen van het apparaat, bijv.
door een SPS, kunnen worden opgevraagd (2 x open-
en sluitcontacten).
3.1.5 Condensopbouw
Bij hoge luchtvochtigheid en lage temperaturen in de
kast kan er op de verdamper condens worden gevormd.
De koelaggregaten zijn voorzien van een automatische,
elektrische condensverdamping. Het hiervoor toege-
paste verwarmingselement is gebaseerd op de zelfrege-
lende PTC-techniek. Het condensaat dat op de verdam-
per is ontstaan, wordt in het externe circuit van het koe-
laggregaat in een reservoir verzameld en voor een deel
door de luchtstroming verdampt. Indien het waterpeil
stijgt, komt het water in het PTC-verwarmingselement
terecht en wordt het verdampt (principe van door-
lopende verwarming). De waterdamp stroomt met de
luchtstroming van de externe ventilator uit het koelag-
gregaat.
Het PTC-verwarmingselement wordt bij een lopende
compressor automatisch geactiveerd en loopt na het
uitschakelen van de compressor ca. 15 minuten door.
Tijdens de uitloopfase draait ook de condensorventilator
met een lager toerental door.
Bij kortsluiting van het PTC-element of een dreigende
overbelasting van de inverter (mogelijk bij een hoge om-
gevingstemperatuur) wordt het PTC-element uitgescha-
keld. Dan kan condenserend water via de veiligheids-
overloop wegstromen.
Wanneer een zekering is aangesproken, loopt de ge-
vormde condens via de veiligheidsoverloop weg. Het
condenswater wordt via een afvoerslang naar de ver-
damperscheidingswand onderaan het apparaat geleid.
Daarnaast kan een stuk slang op de condenswatersteu-
nen worden aangesloten (zie paragraaf 5.3.8 “Con-
densafvoer aansluiten”).
3.1.6 Filtermatten
De complete condensor van het koelaggregaat is voor-
zien van een vuilafstotende resp. gemakkelijk te reinigen
RiNano-coating. In veel situaties is daarom de toepas-
sing van filtermedia overbodig, vooral in omgevingen
met droog stof.
Bij droge, grove stofdeeltjes en pluisjes in de omge-
vingslucht dient een extra filtermat van PU-schuim (als
toebehoren leverbaar) in het koelaggregaat te worden