Operation Manual

8
Beschrijving van de functies
AAN/UIT –toets (1)
Plaats het voorpaneel op het toestel en druk op de aan-/ uit-toets om het toestel in te
schakelen. Druk opnieuw op deze toets om het toestel uit te schakelen en druk op de
ontgrendeltoets (2) om het voorpaneel te verwijderen
.
Opmerking:
Druk nooit op de ontgrendeltoets indien het toestel ingeschakeld is, er is nog
spanning aanwezig ook als het toestel uitgeschakeld is.
.
KEUZE - toets (3) (SEL)
Met de VOLUME- toets omhoog en omlaag (4,5) regelt u de geluidssterkte. Om andere
functies te kiezen drukt u kort op de functie- keuze- toets (3) tot de gewenste functie op het
display verschijnt. In afbeelding 1 wordt getoond hoe de controlefuncties na het indrukken
van de keuze- toets geselecteerd worden.
1. Afbeelding van de klankfuncties
1. VOLUME
2. KEUZE -toets (SEL)
3. BAS
4. TREBLE
5. BALANS
6. FADER
MENU- functie
Druk op de SEL- toets en houdt deze vast om het menu te kiezen.
1) Menu 1: AUDIO DSP FUNCTIE (FLAT-POP M-CLASSICS-ROCK M-DSP OFF)
Druk langer dan 1 seconde om de DSP- functie te activeren.
Druk op de VOL +/- toetsen om de DSP- mode te kiezen.
De door de gebruiker ingestelde niveaus voor de bassen en treble, in de normale- mode,
worden altijd opgeslagen.
In de Rock- /Classic- Pop- mode, kunnen bassen en treble niet veranderd worden
2) Menu 2:
BEEP AAN - BEEP UIT
De twee mogelijkheden worden geselecteerd met de VOL- toets omhoog of omlaag.
BEEP ON (AAN) mode: Bij elke druk op een toets klinkt er een signaal.
BEEP OFF
(UIT)- mode:
Het signaal is gedeactiveerd.
3) Menu 3: VOL LAST – VOL instelling
VOLUME LEVEL: geluidssterkte bij het inschakelen
LAST VOLUME: voor het laatst ingestelde niveau bij het uitschakelen
ADJUST VOLUME: geluidssterkte –niveau door gebruiker geselecteerd.