Operation Manual
38
Menu 57, Pitch-voorkeuze 1 (IDL1-PIT)
Met deze functie kan het pitch-verloop over de totale weg ingesteld worden. De weg van minimum-pitch naar
maximum-pitch is verdeeld in 5 punten. Elk van deze punten kan apart ingesteld worden. Zonder schakelaar is de
functie altijd werkzaam. Het pitchverloop is lineair voor geprogrammeerd. Deze functie wordt, net als IDLE-UP
gebruikt om het rotor-toerental over de totale gas-pitch weg konstant te houden (in iedere positie van de
drosselknuppel). Met ‘’ of ‘’ het gewenste punt op het pitchverloop (1-5) kiezen, met + of - de gewenste
verandering invoeren, hiertoe de knuppel in de telkens verstellende positie brengen (1 = minimumpitch, 2=25%
knuppelweg, 3=50% knuppelweg, 4=75% knuppelweg, 5=maximum-pitch).
Menu 61, Pitch-voorkeuze 2 (IDL2-PIT)
Alle mogelijkheden en functies overeenkomstig menu 57. De functie wordt met dezelfde schakelaar ingeschakeld
als IDLE-UP 2, IDL1-PIT wordt dan automatisch uitgeschakeld.
Menu 62 Pitch verloop bij autorotatie (HOLD-PIT)
Met deze functie kan het pitch-verloop bij autorotatie ingesteld worden. De weg van minimum- naar maximum-pitch
is verdeeld in 5 punten. Elk van deze punten kan apart ingesteld worden. De functie wordt met dezelfde schakelaar
ingeschakeld als de functie THR-HOLD (menu 56).
Met ‘’ of ‘’ het gewenste punt (1-5) op het pitchverloop kiezen, met + of - de gewenste verandering invoeren,
hiertoe de stuurknuppel in de telkens te verstellen positie brengen (1 =minimum-pitch, 2=25% knuppelweg, 3=50%
knuppelweg, 4=75% knuppelweg, 5=maximum-pitch). De menu’s 54, 55, 57 en 61 dienen ervoor het hoofdrotor-
toerental konstant te houden. Dit is belangrijk, omdat alleen met een konstant toerental een stabiele heli
gegarandeerd kan worden.
Een paar tips uit de praktijk: Met IDLE-UP1 en IDLI-PIT wordt de instelling voor gas en pitch gekozen, die voor
normaal vlucht en hoveren nodig zijn. Met IDLE-UP2 en IDL2-PIT wordt de instelling voor gas en pitch gekozen die
nodig is voor kunstvlucht (verhoogd rotor-toerental).
Starten van de motor: IDLE-UP schakelaars 1+2 uitzetten, met de trimming van de drosselknuppel de gewenste
stationair-positie instellen, motor starten. Als het model op de startplaats staat, IDLE-UP1 inschakelen, de motor
draait zo hard als ingesteld in punt 1 van het gasverloop. De motor moet in dit punt zo hard draaien dat het
gewenste rotor toerental bereikt wordt. De pitch instelling voor punt 1 op het pitch-verloop moet overeenkomen met
de minimale pitch-instelling voor normaal-vlucht (instelhoek ca.
-2°, afhankelijk van het model). Voor punt 2 moet bij het gas de instelling iets teruggenomen worden. Anders zou
de motor ‘overtoeren’ gaan draaien, omdat de rotorbladen in deze stand (0° instelhoek) erg weinig weerstand
hebben. Voor pitch moet in punt 2 ca. 0° instelhoek geprogrammeerd worden. Alle andere instellingen voor gas en
pitch kunnen van het diagram overgenomen worden.