Operation Manual

84
Een uitvoering opnemen en afspelen
De indicators voor Track knoppen waaronder uitvoeringen
zijn opgenomen zijn verlicht. Als u deze Track knop indicators
uitschakelt, kunt u het geluid tijdelijk onhoorbaar maken. Dit
wordt ‘Track Mute’ genoemd.
Als u een song van een USB geheugen wilt afspelen, sluit u dit
op de External Memory aansluiting aan.
Als u een song van een floppydisk wilt afspelen, sluit u de flop-
pydisk drive op de External Memory aansluiting aan, en
plaatst u een floppydisk in de drive.
1. Druk op de Track knoppen waarvan de indicator
verlicht is, om het lichtje uit te schakelen.
Het spoor waarvan de indicator is uitgeschakeld, wordt
onhoorbaar gemaakt (mute).
2. Druk nogmaals op de Track knoppen
(indicator licht op).
De Part, die onhoorbaar was gemaakt, wordt weer
normaal en is weer hoorbaar.
Toewijzingen aan de Track knoppen wanneer
commerciële SMF muziekbestanden worden
afgespeeld
U kunt de Track Mute instellingen ook in het Utility menu wij-
zigen (p. 106). U kunt het ritmespoor en begeleidingsspoor,
evenals het Upper Track en Solo Track afzonderlijk onhoor-
baar maken. U kunt ook het Control Track (voor het expres-
siepedaal en de paneelregelaars) onhoorbaar maken
(p. 106).
U kunt de uitvoering die u speelt opnemen. U kunt een uitvoe-
ring ook opnemen, terwijl er ritmes of automatische begelei-
dingen worden gespeeld.
fig.07-12.eps
1. Selecteer de benodigde paneelinstellingen
voor het opnemen van de uitvoering.
2. Activeer de opnameklaar-functie door op de
[Rec] knop te drukken.
De [Rec] knop indicator licht op, en de [Play/Stop] knop
gaat knipperen.
3. Druk op de [Play/Stop] knop om de opname
te starten.
Als u op de [Play/Stop] knop drukt, telt de metronoom
twee maten af, en dan begint de opname.
Als u tijdens de opname een ritme en automatische begelei-
ding wilt gebruiken, drukt u in plaats van op de [Play/Stop]
knop op de [Start/Stop] knop (p. 43) om de opname te star-
ten. Als de Sync Start functie is ingeschakeld (ON), begint
de opname bovendien direct, zodra u het onderste toetsen-
bord bespeelt.
4. Druk na het voltooien van de opname op de
[Play/Stop] knop.
De Track indicator van het spoor, waarop de
uitgevoerde song is opgenomen, licht op.
Als u tijdens het opnemen van een ritme uitvoering of
automatische begeleiding op de [Intro/Ending] knop of
[Start/Stop] knop drukt, stopt de ritme uitvoering en
automatische begeleiding. De opname zelf gaat echter
door. Druk op de [Play/Stop] knop om de opname te
stoppen.
De Play en Stop functies kunnen beide aan één van de voet-
schakelaars aan elke zijde van het expressiepedaal wor-
den toegewezen (p. 70).
Een spoor onhoorbaar maken
(Track Mute)
Knop Kanaal
[Bass] 2
[Lower] 3
[Solo/Upper] 1, 4
Een uitvoering opnemen
23, 4