Operation Manual

228
Verscheidene andere instellingen
U kunt de Remote functie aan (ingeschakeld) of uit
(uitgeschakeld) zetten.
1. Raak <System> in het hoofdscherm aan.
Het System scherm verschijnt.
2. Raak < > < > aan om de Remote Control
weer te geven.
fig.10-12.eps
3. Raak de Remote Control instelling aan om
tussen ‘ON’ en ‘OFF’ te schakelen.
Elke keer dat u de Remote Control instelling aanraakt,
zal deze tussen ‘ON’ en ‘OFF’ afwisselen.
4. Raak <Exit> aan.
Deze instelling blijft in het geheugen opgeslagen, zelfs
nadat de stroom is uitgezet.
Hiermee kunnen de functies, die aan de [FUNC 1] knop en
[FUNC 2] knop van de afstandsbediening zijn toegewezen,
veranderd worden.
1. Raak <System> in het hoofdscherm aan.
Het System scherm verschijnt.
2. Raak < > < > aan om ‘Remote Ctrl:
FUNC 1’ of ‘Remote Ctrl: FUNC 2’ weer te
geven.
fig.09-44.eps
3. Raak één van de <Remote Ctrl: FUNC 1> of
<Remote Ctrl: FUNC 2> instellingen aan.
4. Raak < > < > aan om de instelling te
veranderen.
fig.10-13.eps
5. Raak <Exit> aan.
Deze instelling blijft in het geheugen opgeslagen, zelfs
nadat de stroom is uitgezet.
De Remote functie aan/uitzetten
Instelling Omschrijving
ON
De ATELIER wordt met de
afstandsbediening bestuurd.
OFF
De afstandsbediening is uitgeschakeld.
U kunt de ATELIER niet met de
afstandsbediening besturen.
De functies van de knoppen van de
afstandsbediening veranderen
Instelling Omschrijving
MELODY
MUTE
Dempt het geluid van de melodie of
minimaliseert de vocale geluiden van
een muziek CD (p.259, p.264).
MELODY
GUIDE
Verlaagt het volume van de melodie
(p.259).
LYRICS
Schakelt de weergave van teksten in
(weergegeven) of uit (verborgen)
(p.218).