Operation Manual

134
U kunt de volgende functies selecteren en aan de
voetschakelaar aan de rechter of linkerkant van het expressie
pedaal toewijzen.
1. Raak <Sound/KBD> in het hoofdscherm aan.
Het Sound/Keyboard scherm verschijnt.
2. Raak <Controller> aan.
Het Controller scherm verschijnt.
3. Raak < > < > aan om het L Foot Switch of
R Foot Switch weer te geven.
fig.09-08.eps
4. Raak de <L Foot Switch> of <R Foot Switch>
instelling aan.
fig.09-09.eps
5. Raak < > < > aan om de instelling te
veranderen.
6. Raak <Exit> aan.
Als ‘Registration Shift’ op ‘RIGHT’, ‘LEFT’ of ‘RIGHT+Load
Next’ is ingesteld, zal de voetschakelaar alleen gebruikt
worden voor het veranderen van registraties, en worden de
‘R Foot Switch’ of ‘L Foot Switch’ instellingen genegeerd
(p.135).
De functie van de voetschakelaar
veranderen
NOTE
Beschikbare
functies
Omschrijving
ROTARY FAST/
SLOW
Schakelt de Rotary snelheid tussen
‘FAST’ en ‘SLOW’.
GLIDE
Terwijl de voetschakelaar wordt
ingedrukt, wordt de toonhoogte tijdelijk
verlaagd, en keert geleidelijk naar
normaal terug als u de voetschakelaar
loslaat. Als de stroom is aangezet,
wordt Glide aan de voice van alle
secties die op het bovenste toetsenbord
worden gespeeld toegevoegd.
LEADING BASS
De Leading Bass functie (p.92) werkt
alleen terwijl u de voetschakelaar
ingedrukt blijft houden.
RHYTHM START/
STP
Start/stopt het ritme.
COMP PLAY/STOP
Dezelfde functie als de Composer
[Play/Stop] knop.
Elke keer dat de voetschakelaar wordt
ingedrukt, zal de uitvoeringsdata
worden gespeeld of stoppen.
INTRO/ENDING Speel een intro of een einde.
VARIATION UP
Schakelt de Variation knop.
Elke keer dat de voetschakelaar wordt
ingedrukt, zal het Variatie nummer
toenemen.
VARIATION DOWN
Schakelt de Variation knop.
Elke keer dat de voetschakelaar wordt
ingedrukt, zal het Variatie nummer
afnemen.
VARIATION ALT.
Schakelt de Variation knop.
Als de Variation [1] knop of [3] knop is
geselecteerd, schakelt dit tussen de
Variation [1] en [3] knoppen.
Als de Variation [2] knop of [4] knop is
geselecteerd, schakelt dit tussen de
Variation [2] en [4] knoppen.
FILL IN Voegt een Fill-In toe.
BREAK
Stopt het ritme aan het eind van die
maat.
DAMPER OF UPPER
Noten die op het bovenste toetsenbord
worden gespeeld, klinken alleen door
als u de voetschakelaar ingedrukt
houdt.
DAMPER OF
LOWER
Noten die op het onderste toetsenbord
worden gespeeld, klinken alleen door
als u de voetschakelaar ingedrukt
houdt.
ART. CONTROL1
Past een effect op een articulatie voice
toe (p.61).
ART. CONTROL2
OFF Zet de voetschakelaar functie uit.