Operation Manual

121
Rhythm gebruiken
Hoofdstuk 4
De Rhythm-functie veranderen
Telkens wanneer [ARRANGE/PATTERN/OFF] wordt
ingedrukt, verandert u de Rhythm-functie.
[ARRANGE/PATTERN/OFF]: brandt
(arrangementfunctie)
U kunt arrangementen uitvoeren en programmeren. Druk op
[PLAY] om de uitvoering van het arrangement te starten.
* U kunt tijdens het programmeren niet weergeven of opnemen.
[ARRANGE/PATTERN/OFF]: knippert
(patroonfunctie)
U kunt patronen uitvoeren en programmeren. Druk op
[PLAY] om de uitvoering van het patroon te starten.
* U kunt tijdens het programmeren niet weergeven of opnemen.
[ARRANGE/PATTERN/OFF]: brandt niet
(UIT)
Rhythm wordt niet weergegeven.
Rhythm-uitvoeringen opnemen
Wanneer u Rhythm-uitvoeringen wilt opnemen, moet u
opnemen (bouncen) in de Bounce-functie.
U kunt alleen de Rhythm-uitvoering opnemen door alle
faders behalve de Rhythm-fader dicht te schuiven.
Raadpleeg de “Sporen samenvoegen (Bouncing)” (p. 58)
voor instructies over bounce-opnames.
Arrangementen en patronen
uitvoeren
Arrangementen selecteren
Met deze procedure kiest u het arrangement dat met de
Rhythm moet worden weergegeven
1. Druk meermaals op [ARRANGE/PATTERN/OFF]
totdat de indicator gaat branden.
fig.03-201d
2. Selecteer het arrangement.
Gebruik CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE-knop
om de Preset/Song en het nummer te selecteren.
P01-P50: voorgeprogrammeerde arrangementen 1-50
S01-S05: songarrangementen 1–5
3. Druk op [EXIT] om naar het Play-scherm terug te keren.
Arrangementen uitvoeren
1. Zorg dat de uitvoering van de song is gestopt en druk
vervolgens meermaals op [ARRANGE/PATTERN/OFF]
totdat de indicator brandt.
fig.03-202d
2. Selecteer een arrangement.
Gebruik CURSOR [ ] [ ] en de TIME/VALUE-knop om
de Preset/Song en het nummer te selecteren.
3. Zet de RHYTHM-fader in onderstaande stand.
fig.03-203
4. Druk op [ZERO] om de afspeelpositie weer aan het
begin van het arrangement te zetten en druk
vervolgens op [PLAY].
Het geselecteerde arrangement wordt uitgevoerd.
P: Preset / S: Song
Arrangementnaam
Nummer