Operation Manual

39
Een song opnemen/weergeven
Snelle start
(7) Basisrichtlijnen voor
opname
Het spoor voor opname selecteren
1. Druk op REC TRACK [1] – [7/8] om het opnamespoor
te selecteren.
Als de toets rood knippert, is dat spoor klaar voor opname.
fig.00-423
U kunt de status van elk spoor afleiden van de indicator
op de toets.
Uit: Het spoor bevat geen opgenomen data.
Groen: Het spoor bevat opgenomen data.
Rood: Het spoor is geselecteerd voor opname.
Als u een spoor met data voor opname selecteert, brandt
de indicator afwisselend oranje en groen.
INPUT SELECT [GUITAR/BASS/MIC2]
of [MIC] branden
fig.00-424
Aangezien de input mono is, wordt de opname normaal
gezien als mono-opname op één spoor uitgevoerd. Kies een
opnamespoor met REC TRACK [1] tot [6].
Als u in stereo wilt opnemen om de impact van insert-
effecten te vergroten, kunt u tegelijkertijd de REC TRACK-
toetsen [1] en [2], [3] en [4] of [5] en [6] indrukken voor een
stereo-opname op twee sporen.
Bovendien zijn sporen 7/8 stereosporen zodat ze altijd
stereo-opnamen produceren.
fig.00-425
INPUT SELECT [LINE] of [SIMUL] branden
fig.00-426
Aangezien de input stereo is, gebeurt de opname normaal
gezien op twee sporen. Druk op REC TRACK [1] of [2] om
sporen 1 en 2, of op [3] of [4] om sporen 3 en 4 te selecteren.
Als u echter het linker- en rechterkanaal van de input wilt
samenvoegen op één spoor, terwijl sporen 1 en 2 geselecteerd
zijn, drukt u nogmaals op REC TRACK [1] om spoor 1 te
selecteren. Op dezelfde manier kunt u gelijk welk spoor van
1 tot 6 selecteren als opnamespoor.
Bovendien zijn sporen 7/8 stereosporen zodat ze altijd
stereo-opnamen produceren.
Over de opnamefuncties
(REC MODE)
De opnamen op de BR-900CD zijn onderverdeeld in drie
hoofdfuncties. Gebruik steeds de meest geschikte functie
om uw song te voltooien.
fig.00-427
of
(Opname in mono)
(Opname in stereo)
of
Gitaar
1
2
3
.
.
.
8
Bas
L
1
2
R
Zang
Keyboard
INPUT BOUNCE
MASTERING
Afmixen naar
twee sporen
L
1
2
R
Afwerking van de song met
geoptimaliseerde niveaus