Operation Manual
10
Paneelbeschrijvingen/ Aansluitingen maken
Bovenpaneel
1.
VOLUME-knop
Deze knop past het volume aan van de D2 in zijn geheel.
2.
Scan-indicatoren van de slag
Deze indicatoren tonen de plaats van de playback/
opname in de maat van het patroon of de song.
3.
DISPLAY-knop
Doet de display veranderen. Telkens u op de knop
drukt, verspringt de display tussen BPM, patch-
nummer, informatie over het D-FIELD en het originele
scherm (b.v. de display van het patroonnummer).
4.
VALUE-schijf, ENTER/EXIT-knop
Deze worden gebruikt om patronen of songs om te
wisselen (pg. 15, pg. 69) of om instellingen te wijzigen.
5.
Part-knoppen
Deze worden gebruikt om te selecteren of elke part zal
klinken (pg. 16) of om de part te selecteren waarvan u de
instellingen wil bewerken (pg. 19).
6.
REC FUNCTION-knoppen
Bij de opname van een patroon worden deze knoppen
gebruikt voor het maken van instellingen voor de noten
die ingevoerd worden (pg. 63).
7.
D-FIELD
U kan een groot aantal effecten produceren wanneer u
deze zone met uw vinger aanraakt (pg. 21).
8.
WRITE-knop
Gebruik deze om de door u gewijzigde instellingen te
bewaren.
9.
SYSTEM-knop
Gebruik deze knop wanneer u instellingen wil
veranderen die op de D2 in zijn geheel van toepassing
zijn (pg. 73).
10.
Mode-knoppen
Deze knoppen wisselen tussen de Pattern-modus (pg.
15), Song-modus (pg. 69) en de MEGAMIX-modus (pg.
58).
11.
Effect-schakelaars
Dit zijn aan/uit schakelaars voor Reverb (pg. 42), Delay
(pg. 43) en Multi-effect (pg. 44).
12.
Sequencer-gedeelte
Deze knoppen worden gebruikt om een patroon of song
af te spelen of op te nemen (pg. 15, pg. 69).
12 34
5
6
7
8
9
10
11
12










