Operation Manual

64
Hoofdstuk 6. Een origineel patroon creëren
Een noot bewerken die u invoert
(Note Edit)
U kan de toonhoogte, de kracht en de lengte van een eerder
ingevoegde noot veranderen.
1. Draai tijdens step recording aan [VALUE] of gebruik
het D-FIELD om naar de plaats van de noot te gaan
die u wil bewerken (pg. 63).
2. Houd een van de REC FUNCTION-knoppen [NOTE
NUMBER]–[GATE TIME] ingedrukt en druk op [EDIT].
Het lampje van de door u ingedrukte REC FUNCTION-
knop flikkert en u bent in de Note Edit-modus.
3. Draai aan [VALUE] om de waarde te veranderen.
4. Als u een andere REC FUNCTION-knop indrukt dan
die waarvan het lampje op het moment flikkert, kan u
diens parameter wijzigen.
5. Herhaal stappen 3 en 4 om de noot te bewerken.
6. Druk op [ENTER] of [EDIT] wanneer u klaar bent met
het bewerken van de noot.
Het lampje van de REC FUNCTION-knop stopt met
flikkeren en gaat vast branden.
Wanneer u REC FUNCTION [NOTE NUMBER] gebruikt om
van toonhoogte te wisselen, kan u elke noot van een akkoord
afzonderlijk bewerken.
MERK OP
Bij noten die tussen twee rasterlijnen liggen, zal de
scanindicator van de slag van de voorgaande rasterlijn
branden (of flikkeren); als u echter op deze rasterlijn op
[EDIT] drukt, zal ÒnoEditÓ in de display verschijnen. Gebruik
in dit geval de D-FIELD 5Ð8-functies (pg. 63) om de noot te
selecteren.
De plaats van een eerder ingevoerde
noot aanpassen
U kan de plaats aanpassen van een noot die eerder werd
ingevoerd (Move Note) of de noot naar een andere plaats
kopi‘ren (Copy Note).
1. Draai tijdens step recording aan [VALUE] of gebruik
het D-FIELD om naar de plaats van de noot te gaan
die u wil verplaatsen (kopiëren).
2. Druk op [EDIT].
3. Draai aan [VALUE] om te selecteren of de noot zal
verplaatst of gekopieerd worden.
Verplaatst de noot.
Kopieert de noot.
4. Druk op [ENTER].
Het scherm van de rasterinstelling verschijnt.
(Voorbeeld) 86ste tik van slag 2, 1ste maat
5. Draai aan [VALUE] om de plaats te bepalen die u wil
verplaatsen (kopiëren).
Als u [DISPLAY] ingedrukt houdt en aan [VALUE]
draait, kan u de plaats in rastereenheden specifi‘ren.
Als u [EXIT] ingedrukt houdt en aan [VALUE] draait,
kan u de plaats in slageenheden specifi‘ren
6. Druk op [ENTER] wanneer u de plaats hebt
gespecifieerd.
In de display wordt ÒSurEÓ gevraagd (bent u zeker dat u
wil verplaatsen of kopi‘ren?).
7. Druk op [ENTER] om de verplaatsing (het kopiëren)
uit te voeren.
* Als u tijdens stappen 3Ð7 op [EXIT] drukt, keert u terug naar
het vorige scherm.
MERK OP
Bij noten die tussen twee rasterlijnen liggen, zal de
scanindicator van de slag van de voorgaande rasterlijn
branden (of flikkeren); als u echter op deze rasterlijn op
[EDIT] drukt, zal ÒnoEditÓ in de display verschijnen. Gebruik
in dit geval de D-FIELD 5Ð8-functies (pg. 63) om de noot te
selecteren.