Operation Manual

73
Hoofdstuk
8
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-toepassingen
Systeeminstellingen maken (System)
Hier bespreken we de instellingen die de werking van de D2 in zijn geheel be•nvloeden, zoals het afstellen en de
synchronisatiemethode.
* Het is niet mogelijk om deze instelschermen op te roepen wanneer er een patroon of een song wordt gespeeld.
Systeeminstelparameters worden in het intern geheugen bewaard wanneer u door op [EXIT] te drukken (of op een andere
manier) naar een ander scherm gaat . Deze instellingen zijn nog steeds geldig wanneer de D2 de volgende keer wordt aangezet.
1. Druk op [SYSTEM] om in de System Edit-modus te gaan.
Telkens u op [SYSTEM] drukt, loopt u door de ÒKlankgeneratorinstellingenÓ ÒSequencer-instellingenÓ ÒMIDI-
verzendinstellingenÓ ÒMIDI-ontvangstinstellingen.Ó
...
* De scanindicatoren van de beat naast de NEXT-display flikkeren om de instellingen die u maakt, aan te geven.
fig.8-1
2. Druk op [ENTER] om de parameter te selecteren die u wil instellen.
3. Draai aan [VALUE] om de instelling te wijzigen.
4. Druk op [EXIT] wanneer u klaar bent met het maken van instellingen.
Klankgeneratorinstellingen
Display Parameter Verklaring Waarden
MASTER TUNE Voor het afstellen van de klankgenerator. De getoonde
waarde is de frequentie van de A4-noot.
27.4 (427.4)Ð40.0 (440.0)Ð52.6
(452.6) (Hz)
SD ROLL NOTE
NUMBER
Selecteert het instrument dat door SD ROLL in het D-
FIELD zal gespeeld worden. In de ritmeset die gese-
lecteerd is voor part R van het huidige patroon zal het
instrument klinken met het nootnummer dat u hier op-
geeft. Ð> Lijst van vooringestelde ritmesets (pg. 86)
35Ð98
RESONANCE LIMIT-
ER RHYTHM
Bepaalt de maximale resonantiewaarde van de ritme-
part. Hogere instellingen van deze waarde verhogen
het veranderingsbereik.
50Ð127
RESONANCE LIMIT-
ER NORMAL
Bepaalt de maximale resonantiewaarde van parts 1Ð7.
Hogere instellingen van deze waarde verhogen het ve-
randeringsbereik.
50Ð127