Operation Manual

77
Hoofdstuk 8. Systeeminstellingen en MIDI-toepassingen
Hoofdstuk
8
MIDI-ontvangstinstellingen
Display Parameter Verklaring Waarden
AUTO
CHANNEL
Bepaalt hoe MIDI-commandoÕs ontvangen worden va-
nuit externe MIDI-toestellen.
* IN de fabrieksinstellingen is dit ingesteld op ÒOFFÓ.
* Zet dit op ÒOFFÓ als u wil dat arpeggioÕs of RPS vanuit
een extern toestel gestuurd zullen worden door
nootcommandoÕs van het kanaal dat opgegeven is als het
Arpeggio Control Channel of RPS Control Channel.
OFF:
De patches van elke part kunnen
onafhankelijk gespeeld worden vol-
gens het kanaal van de MIDI-gegev-
ens die vanuit een extern MIDI-
toestel zijn verzonden.
ON:
De patch van de op de D2 geselec-
teerde part kan gespeeld worden,
onafgezien van het verzendkanaal
van het externe MIDI-toestel.
ARPEGGIO
CTRL CH
(arpeggio
stuurkanaal)
Specifieert het kanaal waarop nootcommandoÕs van een
extern MIDI-toestel arpeggioÕs zal sturen wanneer Auto
Channel is ingesteld op ÒOFFÓ. Wanneer nootcomman-
doÕs van het opgegeven kanaal vanuit een extern MIDI-
toestel worden ontvangen, kan een arpeggio gespeeld
worden volgens deze nootgegevens. In de fabrieksin-
stellingen is dit afgesteld op Ò16Ó.
* Deze instelling wordt genegeerd als Auto Channel op
ÒONÓ staat.
OFF, 1Ð16
RPS CTRL
CH
(RPS stuur-
kanaal)
Specifieert het kanaal waarop nootcommandoÕs van een
extern MIDI-toestel RPS zal sturen wanneer Auto Chan-
nel is ingesteld op ÒOFFÓ. RPS kan gespeeld worden
door het ontvangen van nootcommandoÕs op het opge-
geven kanaal. In de fabrieksinstellingen is dit afgesteld
op Ò15Ó.
* Deze instelling wordt genegeerd als Auto Channel op
ÒONÓ staat.
OFF, 1Ð16
RX SYSEX
(ontvangt
system exclu-
sive)
Bepaalt of de D2 system exclusive-commandoÕs ont-
vangt. Wanneer deze instelling op ÒOFFÓ staat, worden
geen system exclusive-commandoÕs ontvangen.
OFF, ON
SOFT THRU Als deze instelling op ÒONÓ staat, worden MIDI-com-
mandoÕs die in de MIDI IN-connector ontvangen
worden, opnieuw en zonder verandering verstuurd va-
nuit de MIDI OUT-connector.
OFF, ON
DEVICE ID
(toestel-ID
nummer)
Deze instelling is uitsluitend noodzakelijk als er door
twee of meer D2-toestellen afzonderlijk gegevens
worden verzonden. In andere gevallen moet u deze in-
stelling niet veranderen. In de fabrieksinstellingen is het
DEVICE ID-nummer afgesteld op Ò17Ó.
* Als u het toestel-ID vergeet dat gebruikt werd wanneer
bulkgegevens op een extern toestel werden opgeslagen,
kan u de bewaarde bulk-gegevens niet meer ontvangen.
17Ð32
RX BULK
(bulk-ont-
vangst)
Gegevens die in een extern toestel werden bewaard, kun-
nen teruggestuurd worden naar de D2.
Zie pg. 81 voor meer details.
OFF:
Er worden geen gegevens ontvangen.
PTN:
De gegevens van het huidige patroon
worden ontvangen.
ALL:
Alle gegevens worden
ontvangen
.