Operation Manual

Diverse instellingen (Functie modus)
Indicatie Waarde Uitleg
DPdl Prt (*1)
De manier waarop de pedaaleecten worden toegepast veranderen
(Damper Pedal Part)
Als u het demperpedaal tijdens Dual Play of Split Play indrukt, wordt het eect gewoonlijk op beide klanken toegepast, maar u kunt ook de klank waarop het
eect toegepast moet worden selecteren.
R+L Alles ingeschakeld
R Alleen op Tone 1 (in Dual modus)/rechterhand klank (in Split modus) toegepast
L Alleen op Tone 2 (in Dual modus)/linkerhand klank (in Split modus) toegepast
CPdl Fnc
De manier waarop de pedalen werken veranderen (Center Pedal)
Als u de stroom aanzet, functioneert het middelste pedaal als het Sostenuto pedaal (p.10).
U kunt de functie van het pedaal in verscheidene andere handelingen veranderen.
SOST Stelt de functie op Sostenuto pedaal in.
PLAY
Het pedaal heeft dezelfde functie als dee [
] (Play/Stop) knop.
LAYR
Als het pedaal wordt ingedrukt, wordt Tone 2 gestapeld, die voor Dual Play wordt gebruikt.
* De Layer functie kan alleen toegepast worden wanneer Dual Play wordt gebruikt.
OCT
Als het pedaal wordt ingedrukt, wordt een klank op een octaaf hoger gestapeld.
* De Octave functie kan niet toegepast worden als Twin Piano, Dual Play of Split Play in gebruik is.
LocalCtl
Dubbele noten voorkomen als een sequencer is aangesloten
(Local Control)
Als u een MIDI-sequencer heeft aangesloten, stelt u deze parameter op Local O in.
Aangezien de Thru functie op de meeste sequencers is ingeschakeld, kunnen noten die u op
het klavier speelt twee keer te horen zijn, of uitvallen. Om dit te voorkomen, kunt u de ‘Local O
instelling inschakelen, zodat het klavier en de interne geluidsgenerator losgekoppeld zijn.
OFF
Local Control is uit.
Het klavier en de composer zijn van de interne geluidsgenerator losgekoppeld. Bespelen van het klavier produceert geen geluid.
ON
Local Control is aan.
Het klavier en de composer zijn aan de interne geluidsgenerator gekoppeld.
MIDI Ch (*1)
MIDI-zendkanaal instellingen (MIDI Transmit Channel)
Deze instelling speciceert het MIDI-kanaal waarop het apparaat verzendt.
MIDI gebruikt zestien ‘MIDI-kanalen’, genummerd 1 tot 16. Door MIDI-apparaten aan te sluiten en het geschikte MIDI-kanaal voor elk apparaat te speciceren,
kunt u geluiden op deze apparaten spelen of selecteren.
Dit apparaat ontvangt alle zestien kanalen (1-16).
OFF, 1–16
CD/A Typ
Het Cd type dat afgespeeld wordt instellen (CD/Audio Type)
Het apparaat kan het type Cd dat u gebruikt soms niet herkennen. In dat soort gevallen kunt u het Cd type handmatig speciceren.
Vanuit de fabriek is dit op ‘STRO (Stereo) ingesteld. Gewoonlijk hoeft deze instelling niet gemaakt te worden.
MEMO
Deze instelling wordt automatisch in het apparaat opgeslagen.
AUTO, A, B, STRO
SaveSong
Een song een andere naam geven (Save Song)
Zo geeft u een song die u heeft opgeslagen een andere naam (p.38).
MIDI-sequencer
Local Control
Geluidsgenerator
MIDI
In
MIDI
Out
46