Operation Manual

41
Drumkit Edit mode
Wordt gebruikt voor het maken van drumkit instellingen, het aan de pads toewijzen van
geluiden, en voor het instellen van de manier waarop geluiden worden gespeeld.
Om naar de Drumkit Edit mode te gaan, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op Key Pad
9 (DRUM KIT EDIT), terwijl de uitvoering niet speelt.
DPP Assign mode
Wordt voor het toewijzen van ritmepatronen aan de Key Pads gebruikt, wanneer de DPP
(Direct Pattern Play) functie in werking is.
Om naar de DPP Assign mode te gaan, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op Key Pad
10 (DPP ASSIGN), terwijl de uitvoering niet speelt.
Utility mode
Wordt voor het instellen van het part/onderdeel dat uitgestuurd wordt, de metronoom,
voetschakelaars, roffels, flams, pad gevoeligheid en de hoofdstemming (master tuning)
gebruikt.
Om naar de Utility mode te gaan, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op Key Pad 13
(UTILITY), terwijl de uitvoering niet speelt.
MIDI mode
Wordt gebruikt voor het maken van instellingen, om uitvoeringen met de BR-8 of andere
externe MID apparaten te synchroniseren. Wordt tevens voor verzending en ontvangst van
de DR-670’s interne data, met inachtneming van een externe MIDI sequencer (Bulk functie),
gebruikt.
Om naar de MIDI mode te gaan, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op Key Pad 14
(MIDI), terwijl de uitvoering niet speelt.
Demo mode
Wordt voor het afspelen van de demosongs gebruikt.
Om naar de Demo mode te gaan, houdt u [SHIFT] ingedrukt en drukt u op Key Pad 4
(DEMO), terwijl de uitvoering niet speelt.
Hoofdstuk 1 Voordat ritmepatronen en songs gecomponeerd worden
Hoofdstuk 1