Operation Manual
Table Of Contents
- Introductie
- HET APPARAAT OP EEN VEILIGE MANIER GEBRUIKEN
- Belangrijke opmerkingen
- Benamingen en functies
- Voordat u gaat spelen
- Spelen
- Spelen met een verscheidenheid aan geluiden
- De aanslaggevoeligheid van het toetsenbord aanpassen (Key Touch)
- Weerkaatsing aan de geluiden toevoegen (Reverb effect)
- De toonsoort van het toetsenbord veranderen (Transpose)
- Spelen met twee gestapelde Tones (Dual Play)
- Spelen met verschillende Tones in de linker en rechterkanten van het toetsenbord (Split)
- Spelen met de metronoom
- Een aftelling laten klinken om de timing accuraat te houden
- Songs afspelen
- Opnemen
- Uw uitvoering opslaan
- Verscheidene instellingen
- Basisbediening in de Functie modus
- Aan geluid gerelateerde instellingen
- Toetsenbord instellingen
- Pedal instellingen
- Instellingen voor stemming
- Instellingen voor piano geluiden
- Instelling voor de aftelling
- Instellingen voor het afspelen van een Song
- MIDI instellingen
- Overige instellingen
- De knoppen uitschakelen (Panel Lock)
- Andere apparaten aansluiten
- Probleemoplossing
- Storingsmeldingen
- Tone lijst
- Interne Song lijst
- Parameters die met Memory Backup worden opgeslagen opgeslagen
- MDI Implementatiekaart
- Hoofdspecificaties
- Index

54
Verscheidene instellingen
Deze instelling specificeert het MIDI kanaal waarop de F-110
zal verzenden.
MIDI gebruikt zestien ‘MIDI kanalen’, genummerd 1 tot 16.
Door MIDI apparaten aan te sluiten en de geschikte MIDI
kanalen voor elk apparaat te specificeren, kunt u geluiden op
die apparaten spelen of selecteren.
De F-110 ontvangt alle zestien kanalen (1-16).
1. Houd de [Reverb] knop ingedrukt en druk op de
[Transpose] knop.
‘Fnc’ wordt in het scherm weergegeven, en u bevindt
zich in de Functie modus.
2. Druk op de [Others] knop en houd deze ingedrukt,
en gebruik de [+] of [-] knop om ‘Ch’ te selecteren.
3. Laat de [Others] knop los om de huidige instelling
te bekijken.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de instelling te
veranderen.
Als u dit op ‘OFF’ instelt, zal de F-110 geen
MIDI data verzenden.
Voor details over het aansluiten van MIDI
apparaten kijkt u bij ‘Aansluiten op MIDI
apparaten’ (p.60).
5. Druk op de [Reverb] of [Transpose] knop om de
Functie modus te verlaten.
Wanneer Composer MIDI Out op ‘On’ staat, kunt u met de F-
110 opgenomen uitvoeringsdata naar een aangesloten MIDI
apparaat of computer sturen.
1. Houd de [Reverb] knop ingedrukt en druk op de
[Transpose] knop.
‘Fnc’ wordt in het scherm weergegeven, en u bevindt
zich in de Functie modus.
2. Druk op de [Others] knop en houd deze ingedrukt,
en gebruik de [+] of [-] knop om ‘Out’ te selecteren.
3. Laat de [Others] knop los om de huidige instelling
te bekijken.
4. Gebruik de [-] [+] knoppen om de instelling te
veranderen.
5. Druk op de [Reverb] of [Transpose] knop om de
Functie modus te verlaten.
MIDI zendkanaal instellingen
(MIDI Transmit Channel)
Instellingen (kanaal)
OFF, 1–16
Opgenomen data naar een MIDI
apparaat sturen (Composer MIDI Out)
Instelling Uitleg
Uitvoeringsdata wordt verzonden.
Uitvoeringsdata wordt niet verzonden.