Operation Manual

Overzicht Geluid 1
1
Geluid 1
2
Geluid 1
3
Pad Sampler
Menu/systeem
AppendixSequencer
23
Paneelbeschrijvingen
Door [SHIFT] ingedrukt te houden en deze knop in te drukken gaat
u naar het Marker instellingsscherm.
[PLAY]
Dit speelt de song af.
(p.204).
Dit knippert in de maat van het tempo en de maatsoort.
(p.293).
[STOP]
Dit stopt het afspelen.
[REC]
Dit geeft toegang tot het Recording Standby scherm.
(p.222).
Als dit tijdens de repetitie wordt ingedrukt, wordt de Rehearsal
functie geactiveerd.
(p.225).
CONTROL
Control knoppen 1-4
Control schuifregelaars 1-8
Deze bieden Realtime regeling van de parameters of functies die zijn
toegewezen.
(p.75).
* Door [SHIFT] ingedrukt te houden en één van de bovenstaande
knoppen (schuifregelaars) te bewegen, gaat u naar het instel-
lingsscherm van de betreffende knop.
(p.76).
MAGIC CTRL (Magic Control)
Magic Control is een functie die de rol van knop 4 en schuifregelaar
8 automatisch volgens het scherm verandert. Bijvoorbeeld, in het
Patch List scherm (p.49) selecteert knop 4 de categorie en scrollt
schuifregelaar 8 door de lijst.
TEMPO/VALUE
Dit geeft het tempo aan. Als u een knop of schuifregelaar verplaatst,
wordt hiermee zijn waarde aangegeven.
[TEMPO]
U kunt het tempo aanpassen door deze knop in te drukken en aan de
VALUE knop te draaien.
(p.78, p.207).
LIST/EDIT
[PATCH]
Druk hierop om een Patch te bewerken. Druk één keer om naar het
Patch Zoom Edit scherm te gaan (p.86) of twee keer achter elkaar om
naar het Patch Pro Edit scherm te gaan (p.86).
[SONG]
Druk hier op om een song te bewerken. Druk dit één keer in om naar
het Song Play scherm te gaan (p.205) of twee keer achter elkaar om
naar het Song Edit scherm (p.232) te gaan.
[SAMPLE]
Druk hier op om een Sample te bewerken. Druk één keer in om naar
het Sample Edit scherm te gaan (p.266) of twee keer achter elkaar
voor toegang tot de Sample Lijst (p.263).
[EFFECTS (ROUTING)]
Druk dit in om aan effect gerelateerde instellingen te maken
(p.150).
BEELDSCHERM
Hier wordt een verscheidenheid aan informatie getoond, volgens de
handelingen die u uitvoert.
[MENU]
Opent het MENU.
(p.276).
Functie knoppen ([F1]-[F8])
Tijdens bewerkingen voeren deze knoppen verschillende functies uit
die, afhankelijk van het scherm, verschillen.
[DISPLAY]
Toont het shortcut menu.
(p.44).
VALUE
[WRITE]
Slaat de gewijzigde inhoud in het geheugen op.
(p.79, p.82, p.88, p.116, p.148, p.254, p.174, p.286)
VALUE draaiknop
Wijzigt een waarde. Door [SHIFT] ingedrukt te houden en aan de
VALUE draaiknop te draaien, kan de waarde in grotere stappen
gewijzigd worden.
[CURSOR] knoppen
Deze verplaatsen de cursor omhoog/omlaag/links/rechts.
[EXIT]
Dit laat u naar het vorige scherm terugkeren of sluit een geopend
venster.
In sommige schermen heft dit de functie die op dat moment wordt
uitgevoerd op.
[ENTER]
Gebruik dit om een waarde te voltooien of een handeling uit te
voeren.
[DEC], [INC]
Deze wijzigen een waarde. De waarde zal sneller veranderen als u
één knop ingedrukt houdt en op de andere drukt. Als u [SHIFT]
ingedrukt houdt, terwijl deze knoppen worden ingedrukt, zal de
waarde sneller veranderen.
[SHIFT]
Deze knop wordt samen met andere knopen gebruikt om
verscheidene functies uit te voeren.
EXPANSION
[EXP 1], [EXP 2]
Deze geven toegang tot de schermen voor uitbreidingskaarten die in
de Fantom-G zijn geïnstalleerd.
* Voor details over de werking raadpleegt u de gebruikershand-
leiding van de geïnstalleerde uitbreidingskaarten.
SAMPLING
[SKIPBACK]
Dit sampled uw uitvoeringen op retroactieve wijze gedurende een
gespecificeerde tijdsperiode, voorafgaand aan het moment waarop u
de knop indrukte.
(p.262).
[SAMPLING]
Dit geeft toegang tot het Sampling menu scherm.
(p.260).
DYNAMIC PAD
[PAD SETTING]
Dit geeft toegang tot het instellings- en informatiescherm van de op
dat moment geselecteerde Pad mode.
(p.190).
[NUMERIC]
Hiermee kunnen de Pads als numerieke toetsen gebruikt worden.
(p.41).
[PAD MODE]
Verandert van Pad mode.
(p.188).
[ROLL]
Zet de Roll functie aan/uit.
(p.189).
* Afhankelijk van de Pad mode zal dit banken veranderen.
[HOLD]
Zet de Hold functie (die maakt dat het Pad voortdurend blijft
klinken, zelfs nadat het is losgelaten) aan/uit. (p.188).
[PAD 1-16]
[S1] [S2] (Toewijsbare schakelaars)
Aan deze knoppen kunnen verscheidene parameters of functies
worden toegewezen.
Deze zetten de toegewezen parameter of functie in Realtime aan/uit,
om het geluid te wijzigen. (p.77).
* Door [SHIFT] ingedrukt te houden en één van de bovenstaande
knoppen in te drukken gaat u naar het corresponderende instel-
lingsscherm. (p.77).
Pitch Bend/Modulatie hendel
Deze wordt gebruikt om de toonhoogte te wijzigen of vibrato toe te
passen.
8
9
10
11
12
13
14
15
16