Operation Manual
18
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creƫren (Patches)
De instellingen
van de invoergevoeligheid
aangeven.
Selecteer instellingen voor invoergevoeligheid, die passen bij
de gitaar of bas die u gebruikt.
1. Draai de PARAMETER knop naar "GUITAR SEL".
fig.02-01
2. Druk op [PATCH/VALUE] om een instelling van G1
tot G4 te selecteren.
U kunt voor elk van de sets G1-G4 (p. 11) instellingen
voor de invoergevoeligheid maken.
fig.02-02
3. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de Write
procedure (p. 26) uit.
* Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren naar
"PLAY MODE" als u de instellingen niet wilt bewaren.
4. Draai de PARAMETER knop terug naar "PLAY
MODE" als u klaar bent met het maken van de
instellingen.
Het instellen van de sfeer
van de uitvoering (PLAY FEEL)
Bij gitaren worden, in tegenstelling tot bij keyboards en
soortgelijke instrumenten, de vibrerende snaren direct
aangeraakt, wat de speler de mogelijkheid geeft om subtiel
controle uit te oefenen over de dynamiek. Om dit aspect van
de gitaar zo goed mogelijk te realiseren, dient u een
"uitvoerrespons" in te stellen voor elke patch die geschikt is
voor zowel de manier waarop het instrument wordt
bespeeld, als de klanken die worden gebruikt.
Deze parameters worden geregeld door "PLAY FEEL".
U kunt bijvoorbeeld een meer natuurlijke dynamische
expressie verkrijgen door PLAY FEEL te veranderen,
afhankelijk of u de snaren met uw vingers of een plectrum
bespeeld.
1. Draai de PARAMETER knop naar "PLAY FEEL"
fig.02-03
2. Druk op [PATCH/VALUE] om de waarde te
veranderen.
3. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de Write
procedure (p. 26) uit.
* Draai aan de PARAMETER knop om naar "PLAY MODE"
terug te keren, als u de instellingen niet wilt bewaren.
4. Draai de PARAMETER knop terug naar "PLAY
MODE", als u klaar bent met het maken van de
instellingen.
Als G1 is geselecteerd