Operation Manual
20
Hoofdstuk 2 Instellingen zelf creëren (Patches)
1. Draai de PARAMETER knop naar "ASSIGN"
fig.02-11
2. Druk op [SELECT] om de parameter, waarvan u de
instelling wilt veranderen, te selecteren.
De indicatielampjes op de display lichten op, zoals
hieronder, afhankelijk van hoe de parameter wordt
ingesteld.
fig.02-12
3. Druk op [PATCH/VALUE] om de waarde te
veranderen.
* Zie de volgende sectie: "Functies, die kunnen worden
geselecteerd met Assign (ASSIGN)." voor meer informatie
over de instellingswaarden.
4. Als u de instellingen wilt bewaren, voer dan de
Write procedure (p. 26) uit.
* Draai aan de PARAMETER knop om terug te keren naar
"PLAY MODE" als u de instellingen niet wilt bewaren.
5. Draai de PARAMETER knop terug naar "PLAY
MODE" als u klaar bent met het maken van de
instellingen.
Functies, die kunnen worden
geselecteerd met ASSIGN
Hieronder worden de functies beschreven, die kunnen
worden toegewezen aan de controllers.
* Als "POLY" als transmissiemodus wordt geselecteerd,
functioneren Pitch Bend/Glide als volgt.
Als BEND RANGE (p. 23) op iets anders dan Chromatic
wordt ingesteld, verandert Pitch Bend/Glide in stappen van
een halve toon als er akkoorden worden gespeeld, en de Vibrato
functioneert niet. Deze functioneren normaal als u noten
individueel speelt.
Als patches worden gewisseld, wordt er geen signaal
verzonden dat de Control Change waarde, die is verzonden
met de vorige patch, herstelt. Als dezelfde instellingen
daarom worden gebruikt voor zowel de patches vóór en na
de wisseling, wordt de status van de controllers
overgedragen. Als daarentegen de toewijsinstellingen voor
de patch waar u naartoe schakelt anders zijn, kunt u de
waarde voor de Control Change, die is verzonden met de
eerdere patch, niet meer terughalen. U dient dus met het
volgende rekening te houden:
(Voorbeeld)
Met CC 7 aan het expressiepedaal toegewezen, staat het
volume uit. Stel, u schakelt naar een nieuwe instelling, dan
blijft volume uit, omdat niet door deze instelling geregeld
wordt, zelfs als u het expressiepedaal intrapt.
brand
Als het expressiepedaal is geselecteerd
brand
Als FOOT SWITCH 1 is geselecteerd
brand
Als FOOT SWITCH 2 is geselecteerd
brand
Als GK VOLUME is geselecteerd
brand
Als de S1/S2 schakelaar is geselecteerd
Controller functie
Expressiepedaal CC#1–31, 64–95, Pitch Bend 1–6,
Vibrato 1–4
Voetschakelaar 1/2
CC#1–31, 64–95, Patch Up, Patch Down,
Octave Up, Octave Down, GR Hold1–3,
Glide Up 1–8, Glide Down 1–8,
Vibrato 1–4
GK volume CC#1–31, 64–95
S1/S2 schakelaar Patch Up/Down, Octave Up/Down
1–31, 64–95 (MIDI Control Change CC#1–31, CC#64–95)
Verzend Control Change boodschap-
pen (#1-#31, #64-#95) vanaf de MIDI
OUT. Voor meer over de functies, die
worden geregeld met de Control
Change boodschappen, zie de
"MIDI implementatie" (p. 40) en de
handleiding, van de klankmodule.
Pu: Patch Up
Het patchnummer wordt elke keer,
als de schakelaar wordt ingedrukt,
verhoogd.
Pd: Patch Down
(Ex.) CC 1