Operation Manual
28
Hoofdstuk 3 Hulpzame functies in de GI-20
Stemmen (TUNER)
Om de juiste toonhoogte te bereiken, kunt u de ingebouwde
tuner van de GI-20 gebruiken om uw gitaar of bas te
stemmen.
1. Verzeker u ervan dat de GI-20 is ingesteld op "PLAY
MODE".
Draai de PARAMETER knop naar "PLAY MODE" als de
GI-20 niet is ingesteld op "PLAY MODE".
2. Druk op [TUNER (STRING SEL)].
Hiermee zet u de Tuner functie aan.
3. Druk op [SELECT].
De huidige referentietoonhoogtes worden aangegeven in
de display.
fig.01-08
4. Druk op [PATCH/VALUE] om de referentie
toonhoogte in te stellen.
Het bereik voor deze instelling: 427.6 Hz-452.8 (kan
worden bijgesteld in eenheden van 0.2 Hz).
* Deze was ingesteld op "440.0 Hz" toen dit apparaat de fabriek
verliet.
* De referentie toonhoogte is een systeemparameter. Deze wordt
automatisch opgeslagen als de TUNER wordt uitgezet, zelfs
als de Write procedure niet is uitgevoerd, en de
instellingswaarden worden op alle patches toegepast.
* De referentie toonhoogte wordt uitgezonden als de MIDI
MASTER TUNE vanuit de MIDI OUT, elke keer dat de
patches worden gewisseld.
5. Druk op [SELECT].
6. Speel een open noot op de snaar, die u wilt stemmen.
De naam van de noot die het dichtst bij de toonhoogte
van de snaar die u net hebt bespeeld komt, verschijnt in
het display.
fig.03-02
* Zorg dat u alleen de snaar bespeeld, die dient te worden
gestemd.
7. Stem, terwijl u op de display kijkt, de snaar totdat
alleen het groene indicatielampje in het midden nog
licht is.
fig.03-03
8. Herhaal stappen 6 en 7 om alle andere snaren ook te
stemmen.
9. Druk op [TUNER (STRING)] om terug te keren naar
"PLAY MODE" als u klaar bent met stemmen.
C
C#
D
D#
E
F
F#
G
G#
A
A#
B
Te hoog
Te laag
Zuiver