Operation Manual

35
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels
Problemen oplossen
Als er geen geluid is of er zich andere operationele problemen voordoen, lees dan eerst de volgende oplossingen door. Als deze
de problemen niet verhelpen, neem dan contact op met uw dealer of een Roland service station in de buurt.
Het volume fluctueert van de ene
snaar naar de andere
Zijn de "SENSITIVITY" instellingen juist voor elke
snaar?
Regel de instellingen zoals is aangegeven (p. 11).
Is de GUITAR/BASS schakelaar op het achterpaneel op
de juiste manier ingesteld?
Schakel naar GUITAR als u een gitaar gebruikt. Als u een
bas gebruikt, schakel deze functie dan naar BASS (p. 10).
De toon gaat niet omhoog, wanneer ik
Pitch Glide (of de Pitch functie van het
expressiepedaal) gebruik
Bij functies die, de toon doorlopend laten variëren, kan
een gelimiteerd bereik van verandering voorkomen.
Dit wordt veroorzaakt door het register.
Als u op een beperking stuit, gebruik de functie met een
minder grote breedte van verandering (p. 22).
De toon verandert niet op een soepele
manier
Staat "BEND RANGE" (p. 23) ingesteld op "Chromatic
Type 1-3"?
Stel BEND RANGE in op alles behalve Chromatic Type
voor patches, die doorlopende verandering in toon
vragen (p. 23).
Worden gegevens verzonden in de Poly modus (p. 14)?
Als u uitzend in de Poly modus, worden toonveranderingen
tijdens akkoorduitvoeringen in stappen van een halve toon
uitgevoerd. Speel met enkele noten of gebruik de Mono
modus om gegevens te verzenden.
Wordt de Bend Data Thin functie (p. 31) gebruikt?
Het gebruik van deze functie kan resulteren in een
gering verlies van soepelheid als de toon verandert, zelfs
tijdens gewoon spelen. Gebruik de Bend Data Thin
functie niet als deze niet nodig is.
Is de BEND RANGE MAX (p. 32), of de BEND RANGE
(p. 23) ingesteld op iets anders dan 24?
Met een BEND RANGE MAX ingesteld op iets anders
dan 24, als Glide Up/Down 5-8 of Pitch Bend 3 of 6 in
Assign wordt gebruikt, dan kan het met een octaaf
verandering retriggering veroorzaken.
Stel BEND RANGE THIN en BEND RANGE in op 24.
Is "BEND RANGE" (p. 23) ingesteld op "1" of "2"?
Als u verzenden en ontvangen op elkaar af wilt stemmen,
gebruik dan een waarde die zo groot mogelijk is.
Het geluid verandert niet als u de
instellingen willen veranderen
Is de instelling die veranderd wordt, één van de
parameters die individueel voor elke snaar gemaakt
kan worden, en betreft de instelling maar één
specifieke snaar?
Gebruik [TUNER (STRING] om "ALL" te selecteren.
Geen geluid uit de externe
klankmodule
Zijn de MIDI kanalen voor zenden en ontvangen
afgestemd?
Zorg dat de MIDI kanalen op elkaar afgestemd zijn
(p.14).
Het volumeniveau van de externe klankmodule kan
lager zijn gezet door een MIDI Volume boodschap
(Control Change nr. 7) die verzonden is vanaf de GI-20.
Zet het volume van de GK-2A/GK-2B hoger.
Zorg dat het volume op de GK-2A/GK-2B of het
expressiepedaal niet te laag zijn gezet.
Gebruik de knoppen om het volume hoger te zetten.
Is "STRING MUTE" (p. 26) ingesteld op "On"?
Als "STRING MUTE" op "On" staat, kunnen er geen
boodschappen worden verzonden. Verander dit naar
"Off".
De waarde van Bank Select in "PRG CHANGE" (p.25)
is ingesteld op de waarde, die niet klopt met de
klankmodule.
Controleer de patchinstelling op de GI-20 en de
specificaties van de Bank Select op de klankmodule.
De externe klankmodule speelt maar één
snaar (een aantal snaren zijn niet te horen)
Gebruikt de GI-20 de Mono modus om gegevens te
zenden naar een klankmodule, die niet simultaan
gegevens kan ontvangen op zes MIDI kanalen?
Bij zo een klankmodule verzendt u gegevens in de Poly
modus (p. 14).