Operation Manual
36
Hoofdstuk 5 Bijvoegsels
Noten uit een basregister, niet op de
gitaar/bas, kunnen niet worden
gespeeld
→ Uitvoer vanuit de MIDI UIT kan, met behulp van de
TRANSPOSE instelling (p. 23) worden verplaatst.
De toon klopt niet (vals met gitaar/
bas erbij)
❏ Is de MIDI Bend Range dezelfde voor zowel
verzenden als ontvangen?
→ Als de toon vals is, verander dan de BEND RANGE-
instelling (p. 23).
❏ Staat de GUITAR/BASS schakelaar op het
achterpaneel goed ingesteld?
→ Schakel naar GUITAR als u een gitaar gebruikt; schakel
naar BASS als u een bas gebruikt (p. 10).
Na het wisselen van patches van de GI-20 ontstaan er
problemen. De aangesloten klankmodule produceert
bijvoorbeeld geen geluid meer of de klank stopt niet
meer, of er wordt continu modulatie toegepast en dit
stopt niet meer.
❏ Als de patches worden gewisseld, wordt er geen
signaal verzonden om de Control Change waarde,
die is verzonden met de vorige patch, te herstellen.
Daarom wordt de status van de controllers
overgedragen, als dezelfde toewijssinstellingen
worden gebruikt voor beide patches vóór en na de
schakelaar. Als echter de toewijsinstellingen voor de
patch anders zijn, dan kunt u de waarde voor de
Control Change die is verzonden met de eerdere patch
niet meer herstellen (p. 20).
De Note boodschappen, die worden ingevoerd
in de sequencer, lijken niet op de toonschaal die
in werkelijkheid wordt gespeeld.
❏ Om snel te beginnen met het spelen van klanken en
veranderingen in toon te kunnen bereiken, verzend de
GI-20 toon als een combinatie van Note boodschappen
en Pitch Bend boodschappen. Dit betekent dat als
alleen de Note boodschappen worden nagekeken
onder de microscoop (gebeurtenissenlijst) van de
sequencer, de on-screen informatie anders kan zijn dan
wat er werkelijk wordt gespeeld.
→ Als er geen continue toonverandering nodig is, dan kunt
u gegevens creëren, die op een waarheidsgetrouwe
manier worden weergegeven, door de BEND RANGE
in te stellen op "Chromatic Type 1-3" (p. 23).