gr-33 guitar synthesizer Hartelijk dank en gefeliciteerd met uw aankoop van de Roland GR-33 Guitar Synthesizer. Gelieve de volgende pagina’s aandachtig te lezen, alvorens dit toestel te gebruiken: * VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL * BELANGRIJKE OPMERKINGEN Deze pagina’s bevatten belangrijke informatie over de correcte bediening van dit toestel. Om zeker te zijn dat u alle functies van uw nieuw toestel goed begrijpt, dient u de handleiding in haar geheel te lezen. Bewaar deze handleiding ter referentie.
USING THE UNIT SAFELY VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL INSTRUCTIES TER VOORKOMING VAN BRAND, ELEKTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDING VAN PERSONEN Over WAARSCHUWING en Over de Symbolen OPGEPAST Het -symbool maakt de gebruiker attent op belangrijke instructies of waarschuwingen. De juiste betekenis van het symbool wordt bepaald door de tekening in de driehoek.
Waarschuwing 013 ● In gezinnen met kleine kinderen dient een volwasene toezicht te houden tot de kinderen in staat zijn het toestel te gebruiken in overeenstemming met de veiligheidsvoorschriften. .......................................................................................................... 014 ● Bescherm het toestel tegen zware schokken. (Laat het niet vallen!) ..........................................................................................................
Inhoud VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL ..................................................2 Introductie ...............................................................................................8 De gitaarsynthesizer .......................................................................................................... 8 Wat kan u doen met de GR-33? 8 ........................................................................................ Belangrijke opmerkingen ..................................
Inhoud De toonhoogte dynamisch wijzigen (Pitch Glide).................................................................... 28 Een Synth Tone aanhouden wanneer de snaar niet meer trilt (Hold)................................... 28 De Tuner-functie oproepen met een pedaal .................................................................. 29 4. Vijf basismodi....................................................................................30 Play Mode ......................................................
Inhoud Detuning toepassen (Subtiele Pitch Shift) ................................................................................. 51 Transponeren per halve toon (TRANSPOSE) ........................................................................... 51 De volumebalans van twee tones regelen (1:2 BALANCE).................................................... 52 Wat gedaan wanneer een bepaalde tone niet weerklinkt? ..................................................... 52 6. De interne effecten gebruiken .....
Inhoud Patch- en andere parameters wijzigen door middel van MIDI-boodschappen vanuit de GR-33 (MIDI [PC]) ........................................................................................................................ 88 Verschillende klanken kiezen voor verschillende snaren ....................................................... 89 Meer dan 128 tones selecteren (MIDI [CC0], MIDI [CC32]) ...................................................
Introductie De gitaarsynthesizer De GR-33 gitaarsynthesizer mag dan wel klein en compact zijn, hij herbergt heelwat functies en kwaliteitsgeluiden. Bij de term ÒsynthesizerÓ denken de meeste mensen aan een instrument met een klavier. Maar omdat de klaviertoetsen van een synthesizer in feite weinig meer zijn dan geavanceerde aan/uit-schakelaars, kunnen synthesizers niet echt een getrouwe expressie weergeven van strijk- of blaasinstrumenten.
Belangrijke opmerkingen 291a Gelieve naast de items onder “VEILIG GEBRUIK VAN HET TOESTEL” op p. 2, ook de volgende zaken in acht te nemen: Stroombron Memory Backup 301 501b ● Gebruik dit toestel niet op eenzelfde stroomkring samen met apparaten die ruis veroorzaken (zoals een elektrische motor of een regelbaar lichtsysteem). 302 ● De AC-adaptor zal na langdurig gebruik warm worden. Dit is normaal en is geen reden tot ongerustheid.
Beschrijving van de panelen fig.0-01 13 1 11 14 2 3 4 5 6 7 8 9 12 10 15 1 VOLUME-knop Met de VOLUME-knop regelt u het volume van het output-signaal van de MIX OUT jack. Het middenmerkteken is een handig referentiepunt wanneer u de GR-33 aansluit op een instrumentversterker of een mixer. 16 5 Met deze toets schrijft u een patch weg (Patch Write). Hiermee bevestigt u ook de Factory Reset- en Bulk Dump-handelingen. 6 * Het output level van de GUITAR OUT jack wordt apart aangestuurd.
Beschrijving van de panelen 9 STRING SELECT-toets Wanneer u de tones die u in een patch (LAYER) wil spelen, selecteert en activeert, en wanneer u de transpositie (TRANSPOSE) en andere instellingen voor individuele snaren regelt, kies dan met deze toets welke snaar u wenst in te stellen. 10 OUTPUT SELECT-toets Hiermee selecteert u het output-toestel dat aangesloten is op de MIX OUT jacks.
Beschrijving van de panelen fig.0-02 17 18 19 20 21 22 17 MIX OUT Jacks L(PHONES)/R(MONO) De output van de synthesizer wordt van hieruit uitgestuurd, of Òge-output.Ó Normaal gezien worden er twee kabels ingeplugd, in de L en R jacks, en wordt het signaal naar een stereo versterker gestuurd. De L (PHONES) jack kunt u gebruiken als aansluiting voor een stereo hoofdtelefoon met een standaard 1/4Ó stereo plugÑplug niets in de R (MONO) jack.
1. Spelen op de GR-33 Hoofdst.1 Wat hebt u nodig? De volgende items hebt u nodig om klanken te produceren met uw GR-33: ● GR-33 basismodule, met bijgeleverde accessoires (AC-adaptor, 13-pins kabel) ● Versterker, luidsprekers en kabelsÑbij voorkeur een volledig stereofoon systeemÑof een stereo hoofdtelefoon ● GK-2A divided pickup ● Gitaar met metalen snaren, met de GK-2A correct gemonteerd.
1. Spelen op de GR-33 Aansluitingen Als het gitaargedeelte van uw systeem ge•nstalleerd is, sluit dan uw andere apparatuur aan zoals in de onderstaande voorbeelden. fig.1-01 Stereo-installatie, radio-cassettespeler, enz. Synthesizerversterker (keyboardversterker, PA-systeem, enz.) Guitar with GK-2A/ other GR-compatible guitar Naar AUX, LINE IN L Gitaarversterker/ gitaareffectprocessors R L R DOW S1 S2 VOL UP/ Zie p. 23 SYNTH N/ Zie p.
1. Spelen op de GR-33
1. Spelen op de GR-33 De fabrieksinstellingen oproepen (Factory Reset) ■ Een Factory Reset uitvoeren 1. Druk op [SYSTEM] om naar de System mode te gaan. De procedure waarbij de interne instellingen van de GR-33 weer op hun oorspronkelijke waarden worden gezet, noemen we “Factory Reset.” Bij aankoop zijn de user patches (A11 - D84) van de GR-33 dezelfde als zijn preset patches (E11 - H84).
1. Spelen op de GR-33 De helderheid van de display regelen (LCD Contrast) Hoofdst.1 Globale instellingen voor de GR-33 (SYSTEM) fig.1-21 Gevoeligheid: laag ■ De helderheid van de display regelen 1. Druk op [SYSTEM] om de System mode op te roepen. 2. Selecteer ÒLCD CONTRASTÓ met [PARAMETER]. Gevoeligheid: hoog fig.1-06 3. Regel het contrast met de [VALUE]-schijf. 4. Als de helderheid naar wens ingesteld is, druk dan op [PLAY] om terug te keren naar de Play mode.
1. Spelen op de GR-33 De gitaar stemmen (Tunerfunctie) fig.1-08 3. Selecteer Gtr1ÐGtr4 met de [VALUE]-schijf. De instelling die u selecteert, wordt ingeladen. * De fabrieksinstelling is ÒGtr1.Ó Als u een nieuwe input-sensitivity setup wil aanmaken, selecteer dan ÒPICKUP SENSÓ met [PARAMETER] en pas de sensitivity-instellingen aan voor de zes snaren van de momenteel gebruikte gitaar. Gebruik de ingebouwde tuner van de GR-33 om uw gitaar nauwkeurig te stemmen.
1. Spelen op de GR-33 te hoog 6. Wanneer u klaar bent met stemmen, druk dan op een willekeurige pedaal, op [S1] of [S2] van de GK-2A, of op [PLAY], om terug te keren naar de Play mode. juist gestemd te laag Het output-toestel selecteren (OUTPUT SELECT) Opdat de GR-33 de correcte output levels zou uitsturen, moet u het type van toestel selecteren waarop de outputs aangesloten zijn (MIX OUT). De guitar amp simulator uitschakelen (G.AMP SIM) De GR-33 heeft een ingebouwde guitar amp simulator (G.AMP SIM).
1. Spelen op de GR-33 De interne synth-klanken spelen met de gitaar Nadat u de aansluitingen op de versterker hebt gecontroleerd, de sensitivity setup hebt voltooid en uw gitaar hebt gestemd, kan u beginnen te spelen. ■ De klanken van de GR-33 spelen met uw gitaar ❍ 1. Zorg dat in de display de Play mode aangegeven staat (p. 15). 2. Zet de selectorschakelaar van de GK-2A op ÒSYNTH.Ó 3. Draai SYNTH VOL op de GK-2A in tegenwijzerzin om een geschikt volume in te stellen. 4.
2. Klanken (Patches) kiezen en spelen Wat is een Patch? De basiseenheid van de klanken van dit toestel is de Òtone.Ó Tones bestaan uit geluidsgolfvormen, zoals ÒGR Piano,Ó ÒPipe OrganÓ en ÒNylon Gtr mpÓ. In totaal zitten er 384 zulke tones in het toestel. (Hoe kiest u de tones? → p. 49; lijst van de tones → p. 103) In een patch worden maximaal twee tones gecombineerd, waarna u nog verschillende instellingen kunt maken, zoals brightness, attack, verschil tussen synthesizer- en gitaartoonhoogte, e.d.
2. Klanken (Patches) kiezen en spelen 5. Als u ŽŽn keer op [UP/S2] van de GK-2A drukt, gaat u naar de volgende (hogere) patch; als u de toets ingedrukt houdt, doorloopt u de reeks patches snel. Als u dan ook nog de andere toets (hier de [DOWN/S1]-toets) indrukt, gaat het nog sneller. Als u net het omgekeerde doet met de toetsen [S1] en [S2], kan u de vorige (lagere) patches oproepen.
2. Klanken (Patches) kiezen en spelen Patches kiezen met de [VALUE]-schijf fig.2-06 Als u patches wil kiezen met de schijf, dan moet u eerst de volgende instellingen maken. 1. Druk op [SYSTEM] om de System mode op te roepen. fig.2-09 S1 ingedrukt houden 3. Houd [S1] op de GK-2A ingedrukt en druk op [BANK ▲] (pedaal 4) of [BANK ▼] (pedaal 3). Zolang de [S1]-toets ingedrukt is, fungeert pedaal 4 als [BANK ▲] (BANK UP) en pedaal 3 als [BANK ▼] (BANK DOWN).
2. Klanken (Patches) kiezen en spelen * Soms, wanneer u met de foot switch een bank kiest, zal u misschien zien dat de bank verandert, maar het patch nummer niet (lichtje knippert); dit wijst echter niet op een defect. U kan ook de polariteitsschakelaar van de FS-5U verzetten, zoals in de onderstaande figuur. fig.2-11 4. Selecteer ÒDecimalÓ met de [VALUE]-schijf. ¥ Decimal: Patchnummers worden getoond als een decimaal getal van 001 tot 256.
2. Klanken (Patches) kiezen en spelen De volgorde van de patches wijzigen Om de volgorde van de patches te wijzigen, voert u de patch write-handeling (p. 36) uit. Daarmee bepaalt u het patchnummer (adres) waar de patchdata van de huidige selectie (of wijziging) worden weggeschreven. 1. Kies de patch ÒA21Ó. 2. Druk op [WRITE]. U gaat over naar Write mode en er verschijnt een scherm zoals het onderstaande. fig.
3. Functies en effecten aansturen met de pedalen van de basismodule “Pedal Effect Mode”: Wat is het en hoe roep ik het op? Hetzelfde effect oproepen in Play Mode Pedal Effect Mode Door middel van de vier pedalen op de GR-33 kunt u de Arpeggiator- en de Harmonist-functie aan en uit zetten en effecten zoals synth sound hold en wah pedal oproepen. Deze mode noemen we ÒPedal Effect modeÓ en hij wordt, net als de Play mode, vaak gebruikt tijdens het spelen.
3. Functies en effecten aansturen met de pedalen van de basismodule Arpeggiator en Harmonist in-/uitschakelen ■ In-/uitschakelen met de pedalen MULTI-FX Dit zijn effecten voor het synthesizergeluid. 1. Activeer de Pedal Effect mode (p. 26). (Of stel in System mode ÒS1/S2 ACTIONÓ in op ÒPatch SelectÓ en keer terug naar de Play mode.) 2. Druk op pedaal 4 (CTRL). Voor details, zie p. 53.
3. Functies en effecten aansturen met de pedalen van de basismodule Een effect kiezen met de pedalen In Pedal Effect mode (p. 26) kan u verschillende effecten oproepen door de pedalen 1 tot 4 als volgt te bedienen. Een Pedal Wah-effect (Wah) oproepen U kan verscheidene van de meest gebruikte wah-effecten oproepen door op pedaal 1 (WAH) te drukken. Door de pedaal herhaaldelijk in te drukken en te lossen, krijgt u een gelijkaardig effect als van een wah-wah-pedaal van een gitaar.
3. Functies en effecten aansturen met de pedalen van de basismodule De Tuner-functie oproepen met een pedaal 1. Houd [S1] op de GK-2A ingedrukten druk op pedaal 1 (TUNER). * Voer deze handeling uit met ÒS1/S2 FUNCTIONÓ ingesteld op ÒNormal.Ó De Tuner-functie wordt opgeroepen en het volgende verschijnt in de display. fig.3-03 Hoofdst. 3 Snaarnummers 1 tot 6 2. Stem uw gitaar. Meer informatie en instructies i.v.m. deze procedure vindt u in De gitaar stemmen (Tuner-functie) (p. 18). 3.
4. Vijf basismodi Met de vijf belangrijkste modi van de GR-33 kunt u: ¥ Tones kiezen en spelen “Play mode” ¥ Effecten zoals wah of hold oproepen met de pedalen op de basismodule “Pedal Effect mode” ¥ Patches aanmaken en wijzigen, en ze opslaan in het ¥ Instellingen maken voor de volledige GR-33 “System mode” ¥ De stemming regelen “Tuner mode” Hoe de toetsen, dials en knopppen werken, hangt ervan af in welke mode u zit.
4. Vijf basismodi Pedal Effect Mode In Pedal Effect mode werken de toetsen en de dials als volgt. Pedaal 1 Bovendien kan u de aard van de beschikbare effecten wijzigen door op de pedalen1 tot 4 te drukken in de patches. U kan ook de effectinstellingen in de User Patches A11 tot d84 wijzigen en opnieuw opslaan. WAH → Voegt effecten toe, zoals dat van een wah-pedaal of een mechanisch klinkende vibrato. [BANK/PARAMETER]-toets Voor- en achterwaarts door de banken bladeren.
4. Vijf basismodi Patch Edit Mode: Wat is het? Hoe werkt het? In deze mode kunt u patches programmeren. [EFFECTS]-toets Patch Edit mode is ingedeeld in drie secties: COMMON, TONE en EFFECTS. Hiermee schakelt u over naar Patch Edit mode, EFFECTS (patch-instellingen i.v.m. de effecten). fig.4-01 * Als u de EFFECTS-instellingen reeds aan het bekijken bent, dan kan u met [EFFECTS] de bypass-functie aan/uit zetten.
4. Vijf basismodi System Mode In deze mode kunt u instellingen maken voor de gehele GR-33 Ñ d.w.z. instellingen die niet veranderen wanneer u een andere patch kiest Ñ zoals ingangsgevoeligheid en helderheid van de display. In System mode werken de toetsen en dials als volgt: [BANK/PARAMETER]-toetsen Hiermee kiest u de parameter die u wil instellen. [PLAY]-toets Hiermee keert u terug naar Play mode. [SYSTEM]-toets [TUNER]-toets Hiermee schakelt u over naar Patch Edit mode, TONE (patch-instellingen i.v.m.
4. Vijf basismodi Expressiepedaal mode. Heeft geen functie in deze mode. External Bank Shift Pedal GK-2A [S1] and [S2] Hiermee verlaat u Tuner mode en keert u terug naar Play Een mode oproepen en verlaten Hier leggen we uit hoe u elk van de vijf modes kan oproepen en weer verlaten: Play mode, Pedal Effect mode, Patch Edit mode, System mode en Tuner mode. U kunt alle modes, behalve de Pedal Effect mode, vanuit gelijk welke andere mode oproepen, door een toets op de GR-33 in te drukken.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen Een patch samenstellen: details Elke patch is opgebouwd zoals getoond in de onderstaande figuur. fig.5-01 128 Preset Patches E11 Ð H84 128 User Patches A11 Ð D84 A11 2nd TONE 1st TONE Tone Selection #1 Ð #384 (Piano, Organ, etc.) TONE TONE MIX ¥Layer Layering of 1st and 2nd Tones ¥Transpose 1st ¥Transpose 2nd It's possible to make settings to each string individually.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen Het verband tussen Arpeggiator/ Harmonist en Patches Tijdens het spelen kan u de arpeggiator of de harmonist gebruiken. Voor elke patch kunt u een van deze functies selecteren (p. 78, 82) en ook bepalen of ze al dan niet actief zal zijn (p. 77, 81) wanneer de patch geselecteerd wordt. Op dezelfde manier kan u arpeggio-patronenÑde volgorde van snaren die de arpeggiator-functie creert en speelt Ñvoor elke patch apart kiezen uit de 50 beschikbare patterns.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen Patches van de GR-33 opslaan in sequencers of andere MIDItoestellen (Bulk Dump) Instellingen voor alle user patchesÑalsook alle systeeminstellingenÑkunt u via MIDI overdragen van en naar de GR-33. U kan patches ook extern opslaan in toestellen die MIDI data kunnen opnemen. Voor dit soort handelingen gebruikt de GR-33 MIDI-boodschappen die we ÒSystem Exclusive messagesÓ of ÒSysExÓ-boodschappen noemen.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen 7. Druk op [PLAY] om terug te keren naar Play mode. * Als u data voor ŽŽn enkele patch naar de GR-33 stuurt, dan moet u de Patch Write-handeling uitvoeren (p. 36) op de GR33 om de patch op te slaan op een patch-locatie. Wanneer u de ontvangen patch wegschrijft, kan u de gewenste bestemming opgeven, zodat u de patch met hetzelfde nummer niet hoeft te overschrijven als u die zou willen behouden. * Behalve voor het ontvangen van A11 t.e.m.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen ¥ Wanneer de eerste en tweede tone allebei gebruikt worden. ¥ Wanneer de waarde voor ÒbrightnessÓhoog is. ¥ Wanneer u wah-effecten toepast. ¥ Wanneer het Reverb send level of het Chorus send level hoog staat. ¥ Wanneer de tone van zichzelf al een hoog volume heeft. Het gevoel van een performance veranderen (PLAY FEEL) Gitaren verschillen van keyboards en andere instruments in het feit dat het deel van het instrument dat effectief trilt (d.w.z.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen De 8 types ÒAccl NormalÓ, ÒAccl FingerÓ, ÒAccl HardÓ, ÒAccl SoftÓ, ÒAccl TappingÓ, ÒAccl No DynamicsÓ, ÒAccl Envelope1Ó en ÒAccl Envelope2Ó voegen de Accel-functie toe aan de 8 reeds vermelde instellingen. De noten zullen sneller klinken dan bij de eerste acht types. Voor details, zie De expressiesnelheid verhogen (Acceleration) (p. 40). * De aanslagsterkte en het bereik verschillen van gitarist tot gitarist.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen De stereopositie van het geluid veranderen (PAN) U kan de twee tones van een patch elk hun eigen stereopositie geven. U kan bv. de ene tone helemaal links in het stereobeeld plaatsen en de andere helemaal rechts. U kan ook complexe stereobewegingen cre‘ren door middel van een reeks voorgeprogrammeerde stereo-effecten. Dit doet u met de COMMON ÒPAN MODEÓ- en ÒPANÓinstellingen in Patch Edit mode. ■ Plaatsing van het geluid instellen en opslaan 1.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen Continue toonhoogteveranderingen opsplitsen in halve tonen (CHROMATIC) De GR-33 geeft een getrouwe weergave van de lichte toonhoogteveranderingen en tussennoten die u krijgt wanneer u de snaren bespeelt. Indien nodig, kunt u deze subtiele toonhoogterespons echter beperken tot stapjes van een halve toon. Dit noemen we de Chromatic-functie, en deze kan u aan en uit zetten met de COMMON ÒCHROMATICÓ-instelling in Patch Edit mode. fig.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen Wah-types kiezen (WAH TYPE) Er zijn 35 types, ingedeeld in 7 groepen, van wah-effecten die u via pedaal 1 in Pedal Effect mode kan oproepen, met een verschillend bereik en verschillende snelheden. Samen met het ene modulatietype (vibrato) geeft dit een totaal van 36 variaties voor de wah-pedaaleffecten. ■ Een Wah-type (of Modulation-type) kiezen 1. Selecteer de patch waarvan u het effecttype wil veranderen en druk op [COMMON] om naar Patch Edit mode te gaan. 2.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen * Als u wah ŽŽn maal gebruikt, dan zou een patch met een gedempt geluid kunnen blijven doorklinken, of zou er iets anders merkwaardigs kunnen gebeuren, zelfs nadat u de wahpedaal hebt losgelaten. Als dit gebeurt, kies dan een andere patch en roep dan opnieuw de gewenste patch op om terug het oorspronkelijke geluid te krijgen. * Als de wah ÒgeslotenÓ is, d.w.z. als het wah-effect te donker (of gedempt) klinkt, stel ÒWAH TYPEÓ dan in op ÒNarrowWah 1 to 5Ó of op ÒR.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen Het Hold-type kiezen (HOLD TYPE) Voor de Hold-functie op pedaal 3 in Pedal Effect mode, waarmee u een tone kunt aanhouden, hebt u de keuze uit vijftien voorgeprogrammeerde variaties, welke u ook in patches kunt opslaan. ■ Het Hold-type kiezen 1. Selecteer de patch waarvan u het effecttype wil veraderen en druk op [COMMON] om naar Patch Edit mode te gaan. 2. Selecteer ÒHOLD TYPEÓ [PARAMETER]. fig.5-21 3. Wijzig de instelling met [VALUE].
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen Sostenuto All: Deze sostenuto-hold werkt op alle interne en externe MIDIklankgenerators. Sostenuto Ext&1: Deze sostenuto-hold werkt op de eerste interne klankgenerator en op externe MIDI-klankgenerators. Sostenuto 1st: Deze sostenuto-hold werkt enkel op de eerste interne klankgenerator. Sostenuto Ext&2: Deze sostenuto-hold werkt op de tweede interne klankgenerator en op externe MIDI-klankgenerators.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen De Expressiepedaal gebruiken Door middel van de expressiepedaal (EXP pedal) van de GR-33 kunt u diverse effecten toevoegen aan synth-geluiden. U hebt de keuze uit 18 effecten die u kunt aansturen met de EXP-pedaal, waaronder toonhoogte, volume, arpeggiator tempo, e.d. U kunt de EXP-pedaal ook gebruiken om MIDI-data voor het geselecteerde control change-nummer te verzenden. elk van de bovenstaande instellingen kan worden opgeslagen in een patch.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen vibrato hangt af van de vooraf bepaalde instellingen van de tones.) Pan (Normal) (Normal Pan): ÒPANÓ-instellingen (p. 41) in de patch worden genegeerd en de stereo-plaatsing wordt aangestuurd door de EXP-pedaal. Beide tones van de patch worden samen ÔgepandÕ. Beide tones worden rechts geplaatst wanneer u de pedaal (vooraan) indrukt, en links wanneer u de pedaal terug achteruit beweegt (vooraan omhoog).
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen Synth-geluiden aanmaken U kunt kiezen uit de 384 ingebouwde klanken die de basis vormen voor de patches van de GR-33, waarbij u een Ò1st toneÓ (eerste tone) en een Ò2nd toneÓ (tweede tone) kiest. Laten we aan de hand van de onderstaande stappen enkele tones kiezen en een patch samenstellen.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen welke tones er zullen klinken (LAYER) (p. 51). De Tone Release wijzigen (RELEASE) Met de ÒRELEASEÓ-instelling kunt u het wegsterven van de 1e (of 2e) tone, die u met 1ST SELECT (of 2ND SELECT) koos, regelen. Als u de release time verlengt, zal het geluid meer geleidelijk wegsterven aan het einde van een noot, zelfs als de snaar niet meer trilt.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen Twee klanken (Tones) combineren/”layeren” Bepalen welke tones er zullen klinken (LAYER) U kunt bepalen hoe de 1e en 2e tone gecombineerd worden, door middel van de TONE ÒLAYERÓ-parameter in de Patch Edit mode. Deze parameter laat u toe om enkel de 1e tone, enkel de 2e of beide te activeren. Met LAYER, gecombineerd met de [STRING SELECT]-toets, kunt u elke snaar apart instellen. U kunt bv.
5. Klanken (Patches) instellen/wijzigen fig.5-29 fig.5-50 3. Kies met [STRING SELECT] welke snaar u wil instellen. 3. Kies met [VALUE] een waarde binnen het bereik van -50Ð+50. Als u deze parameter instelt op Ò+50Ó, zal enkel de 1e tone klinken, als u Ò-50Ó instelt, klinkt enkel de 2e tone. Bij een waarde Ò0Ó klinken beide tones met hetzelfde volume. Meer details over de ÒSTRING SELECTÓ-toets vindt u in Voor elke snaar aparte instellingen maken (p. 35).
6. De interne effecten gebruiken De effectprocessors en de beschikbare effecten De GR-33 beschikt over drie ingebouwde effect processors. a. MULTI-FX (Multi-effects) b. CHORUS c. REVERB De globale structuur van de EFFECTEN is als volgt. Chorus is een effect dat een brede, open sound geeft, met een speciaal golvend effect, zoals wanneer meerdere instrumenten samen spelen. fig.
6. De interne effecten gebruiken Een type kiezen (MULTI-FX TYPE) ■ Multi-effecten instellen Multi Effects voorziet 40 verschillende effecttypes (MULTIFX TYPE). Voor elk van deze effecttypes, kunt u parameterwaarden instellen. Door deze parameters te wijzigen, kunt u diverse efefcten toepassen. 1. Selecteer de patch waarvoor u het Multi-effect wil instellen en druk op [EFFECTS] om naar de Patch Edit mode te gaan. Op de volgende paginaÕs vindt u voor elk effecttype een set met parameters.
6. De interne effecten gebruiken Multi-Effect parameters wordt door P2 GAIN. 1: STEREO-EQ (Stereo equalizer) Dit is een stereo equalizer waarmee u de toon kunt regelen in vier frequentiebanden: laag, 2 middenbanden en hoog. fig.6-05 L in 4-Band EQ L out 4-Band EQ R out P2 GAIN (Peaking 2 gain) -15–+15 dB Hiermee bepaalt u de gain (versterking of verzwakking) voor het gebied dat u bepaalde met P2 FREQ en P2 Q. Positieve (+) waarden versterken het gebied bepaald door P2 FREQ en P2Q.
6. De interne effecten gebruiken 3: DISTORTION 4: PHASER Distortion geeft een intensere vervorming dan het Overdrive-effect. Phaser is een effect dat een geluid met verschoven fase toevoegt aan het originele geluid zodat dit gemoduleerd wordt. fig.6-07 L in L out Distortion Amp Simulator 2-Band EQ R in Pan L fig.6-08 L in L out Pan L Pan R Phaser R out Mix R in DRIVE 0–127 # Hiermee regelt u de hoeveelheid vervorming. Het volume verandert mee met de hoeveelheid vervorming.
6. De interne effecten gebruiken BAND3 (Band 3 gain) -15–+15 dB LEVEL (Output level) 0–127 Hiermee bepaalt u de gain bij 1000 Hz. Hiermee bepaalt u het output-volume. BAND4 (Band 4 gain) -15–+15 dB 7: AUTO-WAH Hiermee bepaalt u de gain bij 1250 Hz. Auto Wah verschuift de frequentie van een filter volgens een cyclisch patroon en cre‘ert zo een wah-effect (cyclische modulatie van de klank). BAND5 (Band 5 gain) -15–+15 dB Hiermee bepaalt u de gain bij 2000 Hz. fig.
6. De interne effecten gebruiken fig.6-12 L in L out Rotary R in R out HIGH SLOW (High frequency slow rate) 0.05–10.0 Hz 9: COMPRESSOR Compressor is een effect dat hoge geluidsniveaus beperkt en lage geluidsniveaus versterkt, waardoor volumeveranderingen gladgestreken worden. fig.6-13 L in Compressor Hiermee bepaalt u de lage rotatiesnelheid (SLOW) van de high-range rotor. LOW SLOW (Low frequency slow rate) 0.05–10.0 Hz Hiermee bepaalt u de lage rotatiesnelheid (SLOW) van de low-range rotor.
6. De interne effecten gebruiken PAN (Output pan) L64–0–R63 PAN DEV (Pan deviation) 0–20 Hiermee bepaalt u de stereopositie van het uitgestuurde geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en R63 is uiterst rechts. Hiermee bepaalt u het verschil in stereopositie tussen de verschillende chorus-geluiden. POST GAIN 0/+6/+12/+18 dB Hiermee bepaalt u het volume van het uitgestuurde geluid. Bij een waarde Ò0Ó worden alle chorus-geluiden centraal geplaatst.
6. De interne effecten gebruiken LEVEL (Output level) 0–127 FILTER TYPE Off/LPF/HPF Hiermee bepaalt u het output-volume. Kies hier het filtertype. Off: 13: SPACE-D Er wordt geen filter gebruikt. Space-D is een meervoudige chorus die een 2-trappen modulatie in stereo toepast. Dit geeft geen gevoel van modulatie, maar cre‘ert een transparant chorus-effect. LPF: Het frequentiegebied boven de ingestelde Cutoff Freq wordt weggefilterd. fig.
6. De interne effecten gebruiken 15: STEREO-FL (Stereo Flanger) LOW GAIN -15–+15 dB Dit is een stereo flanger (de LFO heeft dezelfde fase voor links en rechts). Dit geeft een metaalachtige resonantie die doet denken aan een straalvliegtuig dat opstijgt of landt. Door middel van een filter kunt u de klank van het flangergeluid regelen. Hiermee bepaalt u de gain voor de lage frequentieband. Positieve (+) waarden versterken de lage frequenties.
6. De interne effecten gebruiken PHASE 0–180 input. Hiermee bepaalt u de ruimtelijkheid van het flanger-geluid. LOW GAIN -15–+15 dB Hiermee bepaalt u de gain voor de lage frequentieband. Positieve (+) waarden versterken de lage frequenties. HIGH GAIN -15–+15 dB Hiermee bepaalt u de gain voor de hoge frequentieband. Positieve (+) waarden versterken de hoge frequenties. BALANCE (Effect balance) D100:0E–D0:100E DELAY LEFT (Delay time left) 0.
6. De interne effecten gebruiken 18: MOD-DELAY (Modulation Delay) Modulation-delay is een effect dat het delay-geluid moduleert. Het geeft een flanger-achtig effect. Als u niets wil wegfilteren, kies dan Bypass. fig.6-22 RATE 0.05–10.0 Hz # Als Feedback Mode op Normal staat ingesteld: Balance D L in Delay Modulation 2-Band EQ L out Balance E Hiermee bepaalt u de modulatiediepte van het modulatieeffect.
6. De interne effecten gebruiken het rechter delay-geluid weerklinkt. * Het instelbereik is hetzelfde als voor DELAY LEFT. DELAY CENTER (Delay time center) Hiermee bepaalt u de delay-tijd vanaf het originele geluid tot het centrale delay-geluid weerklinkt. * Het instelbereik is hetzelfde als voor DELAY LEFT. 20: 4-TAP-DELAY (Quadruple Tap Delay) Quadruple-tap-delay brengt vier delays voort. De delay-tijd voor elke delay kan uitgedrukt worden als een nootlengte in een bepaald tempo. fig.
6. De interne effecten gebruiken HF DAMP weggefilterd. 200/250/315/400/500/630/800/1000/1250/1600/2000/2500/3150/ 4000/5000/6300/8000 (200–8000 Hz), Bypass Als u niets wil wegfilteren, kies dan Bypass. Hiermee bepaalt u bij welke frequentie de hoge frequentieband van het teruggestuurde delay-geluid wordt weggefilterd. PAN (Output pan) L64–0–R63 Hiermee bepaalt u de stereopositie van het delay-geluid. L64 is uiterst links, 0 is centraal en R63 is uiterst rechts.
6. De interne effecten gebruiken FINE B (Fine pitch B) -100–+100 Hiermee regelt u de toonhoogteverschuiving voor pitch shift B, in stapjes van 2-cent (1 cent = 1/100 van een halve toon). PRE DELAY A (Pre delay time A) 0.0–500 ms Hiermee bepaalt u het tijdsinterval vanaf het originele geluid tot het geluid van pitch shift A weerklinkt. 23: FB-P.SFT (Feedback pitch shifter) Dit is een pitch shifter die het pitch shift-geluid terug naar de input kan sturen. fig.
6. De interne effecten gebruiken 24: REVERB 25: GATE-REVERB Reverb voegt galm toe aan het originele geluid, om een akoestische ruimte te simuleren. Gate reverb is een soort van reverb-effect dat het reverbgeluid afsnijdt tijdens het wegsterven. fig.6-27 fig.
6. De interne effecten gebruiken 26: OD ➔ CHO (Overdrive ➔ Chorus) 27: OD ➔ FL (Overdrive ➔ Flanger) Dit effect schakelt een overdrive en een chorus in serie. Dit effect schakelt een overdrive en een flanger in serie. fig.6-29 fig.
6. De interne effecten gebruiken 28: OD ➔ DLY (Overdrive ➔ Delay) 29: DS ➔ CHO (Distortion ➔ Chorus) Dit effect schakelt een overdrive en een delay in serie. Dit effect schakelt een distortion en een chorus in serie. De parameters zijn in wezen dezelfde als voor Ò26: OD → CHOÓ met uitzondering van de twee volgende. fig.6-31 L out L in Balance D Balance E Overdrive OD DRIVE ➔ DS DRIVE # Delay Balance E Hiermee bepaalt u de graad van vervorming.
6. De interne effecten gebruiken 32: EH ➔ CHO (Enhancer ➔ Chorus) 33: EH ➔ FL (Enhancer ➔ Flanger) Dit effect schakelt een enhancer en een chorus in serie. Dit effect schakelt een enhancer en een flanger in series. fig.6-35 fig.
6. De interne effecten gebruiken 34: EH ➔ DLY (Enhancer ➔ Delay) 35: CHO ➔ DLY (Chorus ➔ Delay) Dit effect schakelt een enhancer en een delay in serie. Dit effect schakelt een chorus en een delay in serie. fig.6-37 fig.
6. De interne effecten gebruiken delay is gepasseerd, uitgestuurd. DLY HF DAMP (Delay HF damp) LEVEL (Output level) 0–127 200/250/315/400/500/630/800/1000/1250/1600/2000/2500/3150/ 4000/5000/6300/8000 (200–8000 Hz), Bypass Hiermee bepaalt u het output-volume. Hiermee bepaalt u bij welke frequentie de hoge frequentieband van het teruggestuurde delay-geluid wordt weggefilterd. 36: FL ➔ DLY (Flanger ➔ Delay) Als u niets wil wegfilteren, kies dan Bypass.
6. De interne effecten gebruiken FL RATE (Flanger rate) 0.05–10.0 Hz # Hiermee bepaalt u de modulatiesnelheid van het flangergeluid. FL DEPTH (Flanger depth) 0–127 Hiermee bepaalt u de modulatiediepte van het flangergeluid. 39: FL/DLY (Flanger/Delay) Dit effect schakelt een flanger en een delay parallel. De parameters zijn in wezen dezezelfde als voor Ò36: FL → DLY.Ó Delay Balance bepaalt hier echter de volumebalans tussen het originele geluid en het delay-geluid. fig.
6. De interne effecten gebruiken Instellingen maken voor de Chorus Parameters zoals modulatiediepte en -snelheid voor het chorus-geluid stelt u als volgt in. ■ Procedure: Chorus instellen 1. Selecteer de patch waarvoor u Chorus wil instellen en druk op [EFFECTS] om naar Patch Edit mode te gaan. 2. Selecteer de CHORUS-parameter met [PARAMETER]. Voor een beschrijving van de soorten chorus-parameters, zie ÒChorus-parameters en hun betekenis.Ó automatisch terug naar de Play mode.
6. De interne effecten gebruiken Hall1: Heldere galm. Hall2: Rijke galm. Delay: Standaard delay Pan Delay: Delay-effect met echoÕs die links en rechts ÔgepandÕ zijn. REV SEND LEVEL (Reverb/Delay Send Level) Bepaalt het volume van de reverb (of delay). Hoe hoger deze waarde, hoe hoger het volume. REVERB TIME (Reverb/Delay Time) Als het REVERB TYPE ÒDelayÓ of ÒPan DelayÓ (delay) is, dan bepaalt dit de delay-tijd. Voor de andere instellingen (reverb) bepaalt dit de lengte van de galm.
7. De Arpeggiator-functie De GR-33 is uitgerust met een Arpeggiator-functie die als geen ander geschikt is voor gitaarwerk. De Arpeggiator neemt het van u over wanneer u een akkoord ÔgestrumdÕ speelt, en speelt de noten van het akkoord op een simpele of complexe manier. Met de arpeggiator kunt u door middel van synthesizer-klanken een eenvoudige backing cre‘ren terwijl u de melodie speelt.
7. De Arpeggiator-functie Latch TypeA (Latch hold type A): Bij een gewone hold-function, begint de hold wanneer u de pedaal indrukt en eindigt hij wanneer u de pedaal lost. Bij een latch hold, daarentegen, start u de hold door ŽŽnmaal op de pedaal te drukken en be‘indigt u hem door nogmaals op de pedaal te drukken. Op de GR-33 is een latch hold enkel beschikbaar wanneer u met de Arpeggiator werkt.
7. De Arpeggiator-functie * U kunt de arpeggiator ook in-/uitschakelen met pedaal 4 (CTRL), indien de arpeggiator-parameters ÒHAR/ARP CONTROLÓ, ÒHAR/ARP SELECTÓ of ÒARP PATTERNÓ geselecteerd zijn. * De arpeggiator on/off-instelling geldt voor elke patch apart. Wanneer u de Patch Write-handeling uitvoert, dan wordt de status van dat moment (on of off) ingesteld wanneer u de volgende keer die patch oproept. Voor elke patch kunt u ofwel Arpeggiator of Harmonist kiezen, maar niet allebei.
7. De Arpeggiator-functie Arpeggio-patronen kiezen (ARP PATTERN) 4. Druk op [WRITE] om de Patch Write-handeling uit te voeren (p. 36). Om naar een andere Arpeggiator-parameter te gaan, gebruikt u [PARAMETER] om de gewenste parameter te selecteren en [VALUE] om de waarde te veranderen. De GR-33 bevat 50 preset arpeggio-patronen. Voor elke patch kunt u een van deze patronen kiezen. Meer details over de arpeggio-patronen vindt u in “Arpeggio-patronen” (p. 76). ■ Arpeggio-patronen kiezen 1.
8. Harmonieën toevoegen in een bepaalde toonaard (Harmonist) Met de TONE ÒTRANSPOSEÓ-instelling (p. 51) van de GR-33 kunt u de toonhoogte van de 1e en 2e tone verschuiven t.o.v. de toonhoogte van de gitaar, zodat u een altijd-parallelle harmonie verkrijgt. Echter, om meer muzikale harmonie‘n te cre‘ren moeten de toonhoogteverschillen tussen de noten de toonaard van de song en de gespeelde toonladder volgen.
8. Harmonieën toevoegen in een bepaalde toonaard (Harmonist) Bediening De Harmonist in- en uitschakelen (HAR/ARP CONTROL) Harmonist in-/uitschakelen met pedaal 4 (CTRL) Als u tijdens het spelen Harmonist wil in-/uitschakelen, maak dan de volgende instellingen. 1. Druk op [COMMON] om naar Patch Edit mode te gaan. De Harmonist in-/uitschakelen in Patch Edit mode Als u de Harmonist on/off-instelling wil opslaan in de patch, voer dan de onderstaande procedure uit. 1.
8. Harmonieën toevoegen in een bepaalde toonaard (Harmonist) Harmony Tones kiezen (HAR/ ARP SELECT) De ÒHAR/ARP SELECTÓ-parameter (Harmony/Arpeggio select) van elke patch bepaalt of de 1e tone, de 2e tone of een externe klankgenerator de harmonie produceert. ■ Harmony Select instellen 1. Selecteer de patch waarvoor u de Harmonistinstellingen wil wijzigen en druk op [EFFECTS] om naar Patch Edit mode. 2. Selecteer ÒHAR/ARP SELECTÓ met [PARAMETER].
8. Harmonieën toevoegen in een bepaalde toonaard (Harmonist) De verschillende instellingen geven de volgende intervallen tussen de melodie en de harmony. 3. Druk op [TONE] en selecteer Ò1ST TRANSPOSEÓ met [PARAMETER]. fig.8-05 4. Kies met [VALUE] Ò-12Ó (1 octaaf omlaag). Toonaard=C fig.
8. Harmonieën toevoegen in een bepaalde toonaard (Harmonist) De toonaard instellen (HARMONY KEY) Als ÒHARMONY STYLEÓ op ÒDiminishÓ staat ingesteld, dan verschijnt ÒdimÓ in plaats van de geselecteerde toonaard. De ÒHARMONY KEYÓ-instelling bepaalt in welke toonaard de melodie van de patch zal gespeeld worden, bv. C of Gm (G mineur). De toonaard wijzigen met een externe pedaal of ander toestel, door middel van MIDI Note Messages (HARMONY REMOTE) ■ De Harmony Key instellen 1.
8. Harmonieën toevoegen in een bepaalde toonaard (Harmonist) 7. Raadpleeg de handleiding van het externe toestel en stuur MIDI note messages naar de GR-33. Als u de FC-200 gebruikt, druk dan op de ÒMODEÓ-toets van de pedaal om naar de Note mode te gaan. In welke mode de GR-33 ook staat, hij zal MIDI Note On messages ontvangen en de HARMONY KEY op de overeenkomstige noot instellen. Tijdens het spelen wisselen tussen Majeur en Mineur In Pedal Effect mode (p.
9. Gebruik van externe klankgenerators en sequencers Door een externe klankgenerator aan te sluiten op de GR-33, wordt het mogelijk om andere klanken dan de 384 interne tones te gebruiken, en om vettere klanken te maken door tones van de GR-33 en van het externe toestel te combineren. De GR-33 is eveneens een handig input-instrument voor een MIDI-sequencer (een MIDI-opnametoestel). Dit hoofdstuk beschrijft zulke toepassingen met externe toestellen (en hoe u de MIDI-functies gebruikt).
9. Gebruik van externe klankgenerators en sequencers * Voor een gedetailleerde uitleg over Mono mode en Poly mode, zie de paragraaf: ÒVerzenden in Mono Mode of Poly Mode.Ó * Wanneer u de GR-33 gebruikt in combinatie met een multitimbrale klankmodule (een klankgenerator met verschillende performance parts) of een sequencer (een automatisch performance-toestel), zorg er dan voor dat de andere instrument-parts en kanalen elkaar niet overlappen.
9. Gebruik van externe klankgenerators en sequencers de GK-2A op ÒGUITARÓ staat, wordt er voor de Control Change-boodschap Nr. 7 een waarde Ò0Ó naar de externe klankgenerator gestuurd en stopt het geluid dat deze produceerde. Als de selector op ÒMIXÓ of ÒSYNTHÓ staat, wordt er een waarde verzonden die overeenstemt met de stand van het GK-2A-volume of de expressiepedaal , en wordt er weer geluid geproduceerd. Indien nodig, kan de verzending van Control Changeboodschap Nr. 7 gestopt worden (p. 97).
9. Gebruik van externe klankgenerators en sequencers * De overeenstemming tussen Program Change-nummers ontvangen door de GR-33 en de GR-33 patches die door deze nummers worden opgeroepen, kan niet gewijzigd worden. Bij aankoop van het toestel zijn de Program Change-nummers 1 Ð 128 respectievelijk toegewezen aan de patches A11 Ð D84. Dit kan niet gewijzgd worden.
9. Gebruik van externe klankgenerators en sequencers 8. Druk op [WRITE] om de Patch Write-handeling uit te voeren (p. 36). fig.9-10 MIDI IN * Nadat u de Patch Write hebt uitgevoerd, keert u automatisch terug naar Play mode. * Als u de patch niet wil opslaan, druk dan op [PLAY] om terug te keren naar Play mode.
9. Gebruik van externe klankgenerators en sequencers Het verband tussen de Envelope Follow-functie en de MIDIboodschap Patches die de Envelope Follow-functie (p. 36) gebruikenÑ m.a.w. patches waarvoor de COMMON ÒPLAY FEELÓparameter in de Patch Edit mode op ÒEnvelope1Ó of ÒEnvelope2Ó is ingesteld Ñzenden tijdens het spelen informatie over de snaaramplitude (decay) naar MIDI OUT op MIDI Control Change Nr. 18 (general control 3).
9. Gebruik van externe klankgenerators en sequencers Performance Data transponeren voor een externe klankgenerator (MIDI [TRANSPOSE]) Wanneer u een externe klankgenerator gebruikt, dan kunnen zeer hoge of zeer lage noten, welke niet op de arm van de gitaar staan, verzonden worden door de COMMONinstelling ÒMIDI [TRANSPOSE]Ó in de Patch Edit mode te veranderen om de output via MIDI OUT te transponeren. ■ Procedure: MIDI [TRANSPOE] instellen 1.
9. Gebruik van externe klankgenerators en sequencers De GR-33 gebruiken als extern input-instrument voor een sequencer Door de GR-33 aan te sluiten op een MIDI-sequencer (toestel dat MIDI-performances opneemt en weergeeft), kunnen zelfs gitaristen die geen klavier spelen, in real-time opnemen op de sequencer. Een sequencer aansluiten Sluit met MIDI-kabels de GR-33, de sequencer (of computer met sequencer software) en een multitimbrale klankgenerator op elkaar aan zoals in de figuur. fig.
9. Gebruik van externe klankgenerators en sequencers * Als de sequencer die u gebruikt, niet op meer dan ŽŽn kanaal tegelijkertijd kan opnemen, gebruik dan de Poly mode om te verzenden en op te nemen (p. 88). “Local Control Off” Wanneer de interne klankgenerator en de guitar controller van de GR-33 met elkaar verbonden zijn, dan staat het toestel op ÒLocal On.
9. Gebruik van externe klankgenerators en sequencers * De instelling ÒArpeggio AllÓ is niet geschikt voor ÒHAR/ARP SELECTÓ als de sequencer en de GR-33 via een MIDI-kabel met elkaar verbonden zijn (local control off).
9. Gebruik van externe klankgenerators en sequencers Praktisch gebruik van MIDIkanalen fig.9-16 Dit betekent dat een input van 2 parts met de gitaarsynth naar een ensemble van een 16-part externe multitimbrale klankgenerator 12 kanalen zou gebruiken.
10. Andere handige functies De Program Change-nummers aanpassen aan de volgorde van de patches Als u vaak de originele instellingen van de patches hebt veranderd en ze hebt weggeschreven naar verschillende geheugenlocaties, of als u de volgorde van depatches hebt gewijzigd, dan stemmen de Program Change-nummers Ò(MIDI [PC])Ó die aan de patches zijn toegewezen, niet meer overeen met hun eigenlijke volgorde.
10. Andere handige functies ■ Verzending van de MIDI Controller Nr. 7 beëindigen 1. Druk op [SYSTEM] om naar System mode te gaan. 2. Selecteer ÒVOL SEND SWÓ met [PARAMETER]. fig.10-04 3. Kies ÒOffÓ met [VALUE]. 4. Druk op [PLAY] om terug te keren naar Play mode. * Deze instelling geldt voor het hele systeem Ðhet is geen patch- instellingÐ, dus hoeft u geen patch write uit te voeren. De instelling wordt automatisch in het geheugen opgeslagen, ook als u het toestel uitschakelt.
11. Appendix Problemen oplossen Wanneer u enkel op de GR-33 speelt U hoort geen synth-geluiden wanneer u op de gitaar speelt ● Staat de volume-knop van het toestel te laag? → Zet het volume op een geschikt niveau. ● Staat het volume op de GK-2A te laag? Staat de selector van de GK-2A op GUITAR? → Zet de selector op SYNTH of MIX en zet het volume op een geschikt niveau. ● aan toe (p. 47). Het volume verschilt van snaar tot snaar ● → Regel de instellingen bij waar nodig (p. 17).
11. Appendix Eén tone is niet hoorbaar wanneer u met de expressiepedaal de volumebalans van de tone regelt ● Staat de TONE ÒLAYERÓ-parameter zo ingesteld dat enkel de 1e of de 2e tone (maar niet allebei) wordt weergegeven? gitaar, wanneer ÒHAR/ARP SELECTÓ (p. 82) op ÒHarmony AllÓ of ÒHarmony 1&2Ó staat. In extreem hoge registers hoort u geruis met subtiele fluctuaties ● → Wijzig de instelling zodat de 1e en de 2e tone beide worden weergegeven (p. 51). ● Staat de TONE Ò1:2 BALANCEÓ-instelling (p.
11. Appendix GR-33 zijn bedoeld om de oorspronkelijke data van elke tone aan te passen. Dit betekent dat het bereik van de verandering verschilt naargelang de tone. Bij sommige tones zal er nauwelijks een verandering merkbaar zijn.
11. Appendix De toonhoogte is verkeerd (niet gelijkgestemd met de gitaar) ● Is de MIDI Bend Range hetzelfde voor verzending en ontvangst? → Als de toonhoogte niet juist is, pas dan de Bend Rangeinstelling aan (p. 86). Foutmeldingen Battery Low! Oorzaak: De interne backup-batterij (die de data in het user-geheugen in stand houdt) is bijna leeg. Oplossing:Contacteer uw dealer of een Roland service center en laat de batterij vervangen.
11. Appendix Lijst van de tones Nr. Naam Nr. Naam 1 2 3 4 5 6 49 50 51 52 53 54 55 GR Piano Cool Piano Dark Piano Old Upright Piano&String Piano&Choir 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 SA Rhodes StageRhd Sft StageRhd Hrd StageRhd Vsw PopE.Pno Sft PopE.Pno Hrd PopE.Pno Vsw BritePop EP Detuned EP E.P.&Strings E.P.&SynVox 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 E.
11. Appendix t Nr. Naam Nr. Naam Nr. Naam Nr. Naam 192 193 194 195 Horn Sect Big Brass BrassSect x4 BrassFalloff 243 244 245 246 RezBrassLead DigiwaveLead WAVE Table Sync Sweep 293 294 295 296 297 298 299 300 301 302 Slow Choir Hybrid Chr Breathy Vox Syn Vox Voice Oohs SweepVox Pad Sweep SynVox JX-8P Vox 1 JX-8P Vox 2 Machine Vox 344 SawsSweep2
11. Appendix Roland Exclusive Messages en MIDI Implementation ■ Informatie over de Roland Exclusive Messages vindt u in de Engelstalige handleiding p. 105-106. ■ Informatie over de MIDI-implementatie van dit toestel vindt u in de Engelstalige handleiding p. 107-121. Hoofdst.
11. Appendix Specificaties GR-33: GUITAR SYNTHESIZER ● Klankgenerator ● Stroombron 1 Part (Mono mode M=6/Poly mode omschakelbaar) AC14V (AC-adaptor) ● Maximale Polyfonie ● Stroom 48 stemmen 800 mA ● Tones ● Afmetingen 384 435 (B) x 280 (D) x 95 (H) mm ● Patches 17-1/8 (B) x 11 (D) x 3-3/4 (H) inches User: 128 ● Gewicht Preset: 128 2.
Index Acceleration ................................................................... 40 ARP PATTERN .............................................................. 79 ARP TEMPO .................................................................. 79 Arpeggiator .................................................................... 76 Arpeggio-patronen ................................................. 76, 79 ATTACK .........................................................................