Operation Manual
Handleiding Beschrijving van de functies
49
I/O Hier kunt u de interface kiezen via de welke de computer
data zendt. In veruit de meeste gevallen moet u hier [AUTO]
kiezen.
Dit apparaat kan nooit via twee poorten tegelijk worden
aangesproken. Als u [AUTO] kiest, wordt de eerste poort
geselecteerd via dewelke het apparaat data ontvangt. Om
daarna met de andere poort te kunnen werken moet u het
apparaat hetzij uit- en dan weer inschakelen, hetzij de instel-
ling van deze parameter wijzigen.
Voorbeeld: Wanneer de eerste data via de USB-poort binnen-
komen en daarna data naar de seriële poort worden doorge-
seind, moet u deze laatste eerst activeren door hier [SERIAL]
te kiezen (of het apparaat uit en daarna weer in te schake-
len). Bij gebruik van een seriële verbinding wordt de commu-
nicatie geregeld door de parameters van het apparaat.
Als na keuze van [AUTO] niet automatisch de juiste interface
gekozen wordt, moet u hem met deze parameter handmatig
selecteren. Bij gebruik van de USB-poort moet u dan [USB]
kiezen. In het geval van de seriële poort moet u uiteraard
[SERIAL] kiezen.
AUTO/USB/SERIAL AUTO
BAUD
Hiermee bepaalt u de overdrachtsnelheid voor de seriële ver-
binding. Deze instelling wordt alleen gebruikt, wanneer de
computer op de seriële poort is aangesloten.
9600/4800 9600
DATA
Hiermee stelt u het aantal databits voor de seriële communi-
catie in. Deze instelling wordt alleen gebruikt, wanneer de
computer op de seriële poort is aangesloten.
1~8 1
STOP
Hiermee stelt u het aantal stopbits voor de seriële communi-
catie in. Deze instelling wordt alleen gebruikt, wanneer de
computer op de seriële poort is aangesloten.
1 / 2 1
PARITY
Hiermee bepaalt u op welke manier de pariteitscontrole van
de seriële communicatie wordt doorgevoerd. Deze instelling
wordt alleen gebruikt, wanneer de computer op de seriële
poort is aangesloten.
NONE/EVEN/ODD NONE
HAND
Hiermee stelt u de handshake-mode voor de seriële verbin-
ding in. Deze instelling wordt alleen gebruikt, wanneer de
computer op de seriële poort is aangesloten.
H-WIRE/XONOFF H-WIRE
AUTOCUT SPEED
Hiermee bepaalt u de [AUTOCUT]-afsnijsnelheid. Kies deze
waarde altijd in functie van het gebruikte materiaal.
40 to 85cm/s
(1cm/s step)
50cm/s
MARGIN
Hiermee kiest u de afstand (marge) tussen het einde van het
afgesneden materiaal en het begin van het volgende object.
5~50mm (stappen
van 5mm)
30mm
PASSES
Hiermee kiest u het aantal beurten voor het afsnijden van
afgewerkte objecten ([1] of [2] keer). Bij gebruik van dik of
taai materiaal kiest u het best [2]. Druk de [SHEET CUT]-knop
het gewenste aantal keren in.
1/2 1
COMMAND
Hiermee bepaalt u of automatische afsnijcommando’s al dan
niet worden uitgevoerd. Als u [ENABLE] kiest, wordt het hui-
dige object afgesneden, zodra het apparaat het betreffende
commando van de computer ontvangt.
Objecten kunnen tevens met de [SHEET CUT]-knop worden
afgesneden (de [ENABLE]- of [DISABLE]-instelling heeft
hierop geen invloed).
DISABLE/ENABLE DISABLE
SETTING
COMMANDS
VS CMD
Als de afsnijsnelheid door het VS-commando (gereedschaps-
snelheid) moet worden bepaald, moet u hier [ENABLE] kie-
zen. Kiest u hier [DISABLE], dan wordt de afsnijsnelheid
bepaald door de “**cm/s”-waarde van de [UPSPEED]-para-
meter.
DISABLE/ENABLE DISABLE
!FS CMD
Als de mesdruk door het FS-commando moet worden
bepaald, moet u hier [ENABLE] kiezen. Kiest u hier [DISABLE],
dan wordt de afsnijsnelheid bepaald door de “**gf”-waarde.
DISABLE/ENABLE DISABLE