Operation Manual
180
Problemen oplossen
wisseling van de gebruikte multi-effecten.
In zo’n geval kunnen verschillen tussen het geproduceerde
geluid en de multi-effecten ontstaan. Geluid zal dan anders
gaan klinken dan bedoeld, dus het kan zijn dat u geluiden
geproduceerd met gewisselde Patches niet kunt horen, als de
fabrieksinstellingen nog aanstaan. In deze gevallen, laat de
Patch Remain parameter op ‘ON’ staan (p. 158), dan kunt u van
Patches wisselen zonder dat geluiden mute worden.
Bij het wisselen van Patches in Patch Mode, werd het volume
en andere parameters met Control Changes gereset.
Zet de Patch Remain parameter (p. 158) op ‘ON’. Zelfs als u nu
van Patch wisselt, worden Control Change boodschappen
doorgegeven, zodat zelfs bij het wisselen van een Patch
waarvan het niveau door een Control Change volume
boodschap helemaal omlaag is gezet, het niveau gelijk blijft.
Als de Tone Delay tijdswaarde is ingesteld op de noot, wijzigt
deze delay tijd dan niet voorbij een vaste lengte als het tempo
omlaag gaat?
Er is een maximale waarde voor de Delay Time parameter
(p. 45). Dus als het tempo omlaag gaat en de maximale waarde
wordt bereikt, dan kan het niet verder verlaagd worden. De
bovenste tijdslimiet is de maximale waarde, die kan worden
ingesteld, anders dan de numerieke waarde voor de beat.
Zelfs als ik de Pan voor elke Patch helemaal naar een kant zet,
komt er nog steeds geluid uit het andere kanaal.
De interne effecten van de JUNO-G zijn in stereo, dus als u
effecten toepast op een Patch, dan kunt u nog steeds geluid
horen van het effect op het andere kanaal.
Soms, bij spelen in legato, stijgt de toonhoogte niet. Waarom?
Als de Legato Switch parameter (p. 37) op ‘ON’ staat de Legato
Retrigger parameter (p. 37) op ‘OFF’ en u houdt de toetsen
ingedrukt in het hoge register om in legato te spelen, dan kan
de bovengrens van de wave worden overstegen. De toonhoogte
stijgt dan niet zover als u zou verwachten, maar stopt op een
bepaald punt. Verder, als verschillende bovengrenzen worden
gebruikt voor de waves van een Patch, die meerdere tonen
gebruikt, kunt u hem mogelijk niet meer in MONO horen. Als u
grote toonhoogte wijzigingen maakt, stel de Legato Retrigger
parameter dan op ‘ON’.
De noten klinken vreemd in de bovenste registers van het
keyboard.
Soms stoppen de geluiden van de toetsen van het bovenste deel
van het keyboard van de JUNO-G tijdens het spelen of stopt de
verhoging van toon; of is er af en toe geluid te horen bij
sommige toetsen. Dit gebeurt vooral als de bovengrens van de
toonhoogte van de JUNO-G wordt bereikt, het zal niet
voorkomen in de normaal gebruikte reeksen. Maar in ieder
geval betekent het niet dat er iets kapot is.
Hoewel dezelfde Patch is geselecteerd, klinkt het anders bij
afspelen in de Performance.
In Performance Mode, kunnen parameters van elk deel van de
Performance verdere modificatie toepassen, zoals pan, octaaf,
en filter, dit gerelateerd aan de instellingen ingesteld in de
Patch. Patches in een Performance kunnen daarom anders
klinken dan in Patch Mode.
Hoewel een Patch tonen kan bevatten, die zijn gecreëerd met
het gebruik van de multi-effecten, kunnen de multi-effecten
gebruikt in de Performance verschillen van de multi-effecten
geselecteerd door de Patch. Controleer de multi-effect instelling
van de Performance. Doe dit ook voor Chorus en Reverb
instellingen.
Het volume van een instrument verbonden aan de JUNO-G is
te zacht.
Gebruikt u een aansluiting met een weerstand?
Gebruik een kabel, die geen weerstand bevat.
Effecten worden niet toegepast
Controleer de volgende punten:
• De ‘MFX’, ‘CHO’, ‘REV’ of ‘MASTER’ effect schakelaars
bovenin het PLAY scherm zijn uitgeschakeld.
Druk op [EFFECTS]/[F6 (SWITCH] om ze aan te zetten.
• Zijn de effect instellingen correct? (p. 125)
• Als de sendwaarde van elk effect op 0 staat, dan wordt het
effect niet toegepast. Controleer de instellingen.
• Zelfs als de sendwaarde van elk effect op 0 staat, dan wordt het
effect niet toegepast als de Multi-effecten Output Level, het
Chorus Level of het Reverb Level op 0 is ingesteld. Controleer
iedere instelling.
• Als Output Assign is ingesteld op iets anders dan ‘MFX’, dan
zal het effect geluid niet klinken.
• Als Output Assign voor elke Part van de Performance op
‘Patch’ is ingesteld, dan klinkt het geluid, zoals ingesteld in de
Output Assign instellingen van de Patch (voor elke toon),
toegewezen aan die Parts. Dit betekent dat als Output Assign
voor de Patch (elke toon) is ingesteld op iets anders dan ‘MFX’,
het Multi-effecten geluid niet klinkt.
De Modulation of een andere besturingseenheid staat altijd aan
(p. 44)
De JUNO-G laat u de Matrix Control in realtime gebruiken. De
Matrix Control functioneert als de controle bron voor de
Control Change, en andere MIDI boodschappen ontvangen
door de JUNO-G, en wijzigt de instellingen van de
verschillende Patch parameters gebaseerd op deze
boodschappen.
Afhankelijk van deze instellingen, kan de JUNO-G reageren op
MIDI boodschappen verstuurd door een extern apparaat,
waardoor de Patches anders klinken dan bedoeld.
Verhogen van de Chorus of Reverb Send waarde voor elk deel
van de Performance maakt nog steeds niet dat het effect
Problemen met effecten