Operation Manual
21
Overzicht van de JUNO-G
fig.FXinPfm.e
De song recorder neemt performancedata van het keyboard en de
controllers, en de performancedata voor de Samples van de audio
track recording op, en beheert deze data als een ‘song’. Wanneer u
de song recorder afspeelt, wordt deze performancedata naar de
geluidsgenerator gestuurd, wat geluid genereert en de opgenomen
Performance weer laat klinken.
Muzikale performancedata voor een song of compositie wordt op de
JUNO-G een song genoemd. Dit bestaat uit de performancedata, die
op de MIDI tracks (MIDI kanalen 1-16) is opgenomen, de tempo
track, de beat track, en audio tracks 1-4.
fig.Song.e_71
Elke sectie van een song, die muzikale performancedata opslaat, heet
een track.
MIDI tracks 1-16
MIDI tracks slaan uw keyboardspel en controllerbewerkingen op als
MIDI opdrachten. Wanneer u een song afspeelt, sturen de MIDI
tracks deze opgenomen MIDI opdrachten naar de geluidsgenerator,
die geluid gaat produceren. MIDI tracks spelen de instrumenten zelf,
in plaats van de musicus, en omdat ze een muzikale Performance op
kunnen nemen, functioneren ze ook als een bandrecorder.
Eigenlijk neemt een MIDI track niet het geluid zelf op, maar alleen
de stappen, die ervoor zorgen dat de geluidsgenerator geluid produ-
ceert. Het biedt dus meerdere voordelen. De geluidskwaliteit is altijd
uitmuntend, gelijk aan, die van een eerste-generatie band, ongeacht
hoe vaak de data afgespeeld wordt, tempoveranderingen hebben
geen invloed op de toonhoogte, gedetailleerde bewerkingen zijn
mogelijk, etc.
De MIDI tracks kunnen performancedata voor zestien MIDI kanalen
opnemen. In Performance Mode corresponderen de zestien Parts van
de geluidsgenerator met de zestien MIDI kanalen. In In Patch Mode
wordt de keyboard Performance opgenomen op MIDI kanaal 1 en
het Ritme patroon Performance op MIDI kanaal 10 (met de
standaard-instellingen).
Audio tracks 1-4
Audio tracks behandelen de Samples, die u opgenomen hebt met
audio track opname, en de geïmporteerde Samples. Zelfs als u het
tempo tijdens de song verandert, worden audio tracks gerekt, zodat
ze synchroon met de song af blijven spelen. U kunt ook vanaf het
midden van een sample afspelen. Audio tracks openen niet de
sample zelf. Ze bevatten alleen informatie om de geluidsgenerator
een ‘USER (of CARD) sample nummer ‘x’ af te laten spelen’. (Deze
informatie wordt een ‘sample event’ genoemd. Dit betekent, dat zelfs
als u een sample event van de audio track wist, de sample data zelf
zal blijven bestaan.
Er kunnen maximaal 256 sample events op elk audio track geplaatst
worden.
* Elke audio track kan één sample tegelijk afspelen. Als er meer
overlappende Samples op een audio track staan, wordt aan de sample
event met de latere locatie voorrang gegeven.
Tempo track
De Tempo track neemt tempo veranderingen binnen een song op.
Het kan gebruikt worden voor tempo veranderingen tijdens een
song. Als een song van begin tot eind hetzelfde tempo heeft, kan het
Tempo track genegeerd worden.
Wanneer een song op de JUNO-G opgenomen wordt, wordt er een
tempo instellingen aan het begin van het Tempo track opgeslagen.
Wanneer het afspelen van de song vanaf het begin begint, zal de
song altijd op dit tempo afgespeeld worden.
Het afspeeltempo wordt dus bepaald door de Tempo track
instelling. Als u het tempo tijdens het afspelen verandert, zal het
tempo van de song bepaald worden door de gemaakte instelling.
Beat track
De Beat track neemt de maatsoort van elke eenheid van een geluid
op. Stel de Beat track in, wanneer u een nieuwe song opneemt of,
wanneer u de maatsoort tijdens een song wilt veranderen.
Over de Song recorder
Wat is een song?
Wat is een track?
Chorus
Reverb
Multi-Effecten
Performance/Multitimbre
Part16
TONE
Patch
Part 1
USER
Sample
CARD
MIDI Tracks (.SVQ)
C7000
C0002
U2000
U0002
U0001
C0001
1
16
AUDIO Tracks (.SVA)
1
2
sample event
Setup Mixer
Track instellingen worden aan het begin van de song opgeslagen.
Maximaal 256 events kunnen op een
track geplaatst worden.
Referentie
Song
3
4
Tempo Track
Beat Track