Operation Manual
23
Basisgebruik van de JUNO-G
De JUNO-G heeft twee geluidsgenererende modes: Patch Mode,
Performance Mode. U kunt de geluidsgenererende Mode (State)
kiezen, die het beste bij het bespelen van de JUNO-G past.
Gebruik de volgende procedure om tussen de modes te wisselen.
Dit is de Mode, waarin u een enkel geluid (Patch/Ritme set) vanaf
het keyboard afspeelt.
Het keyboard en de geluidsgenerator zijn met één MIDI kanaal
verbonden.
Patch Mode selecteren
1. Druk op MODE [Patch].
fig.PatchPlay
Met deze Mode kunt u verschillende geluiden (Patches of Ritme sets)
combineren.
PERFORM PLAY scherm
Gebruik dit scherm als u twee of meer geluiden (Patches of Ritme
sets) tegelijk wilt bespelen.
U kunt Patches samen bespelen (Layer) of het keyboard in twee
regionen opdelen, en verschillende Patches in de verschillende delen
bespelen (Split).
1. Druk op MODE [PERFORM].
fig.PatchPlay
MIXER scherm
Gebruik dit scherm, wanneer u de geluiden wilt mixen door het
bijstellen van de level en pan voor elk van de 16 Parts.
1. Druk op MODE [PART MIXER].
fig.PatchPlay
Het PERFORM PLAY scherm en het PART MIXER scherm
verschaffen u verschillende beelden van eenzelfde Performance.
U zult bijvoorbeeld het PERFORM PLAY scherm willen
gebruiken, wanneer u een keyboard split aan het instellen bent
of het PART MIXER scherm, wanneer u de effect instellingen of
de volumebalans voor de Patches van elke Part wilt instellen.
De zes [KBD/ORG]-[VOCAL/PAD] knoppen onder het display
voeren verschillende functies (functieknoppen) uit, en het gebruik
hangt van het scherm af. Functies worden onderaan het scherm
weergegeven.
fig.FButtons
Wisselen van modus van de
geluidsgenerator
Patch Mode
Performance Mode
Over de functieknoppen
Venster
De ietwat kleinere schermen, die tijdelijk bovenop het normale
scherm verschijnen worden vensters genoemd. Verschillende
vensters verschijnen, afhankelijk van de situatie. Sommige
geven lijsten weer, met anderen kunt u instellingen maken, en
weer andere vragen u voor bevestiging van een bewerking.
fig.Tempo
Druk op [EXIT] om het venster te sluiten. Sommige vensters
sluiten automatisch, wanneer een bewerking uitgevoerd is.